Zelden kijk ik naar Al Jazeera. Daarom kende ik de Palestijnse journaliste Shireen Abu Akleh, die voor die zender werkzaam was, niet. Misschien heb ik haar wel eens voorbij zien komen op internet, waar ik nogal wat tijd doorbreng op zoek naar achtergronden bij het nieuws. Ongetwijfeld moet ik me nu diep gaan schamen in de ogen van haar talloze fans die zeer bedroefd en vooral ontzettend woedend zijn door haar plotselinge dood. Maar ja, we leven allemaal in onze bubbel. Al poog ik regelmatig over de schutting heen te kijken door me te trachten te verplaatsen in de ander en me te verdiepen in hoe die ander mij ziet.
Haar werkgever Al Jazeera, al haar fans, de Palestijnse Autoriteit en talloze media wisten het gelijk toen het bericht doorkwam dat ze was doodgeschoten: dat heeft Israël gedaan! Velen wisten zeker dat het niet om een verdwaalde kogel ging; nee, ze was bewust vermóórd. In koelen bloede. Niet alleen stierf zij voor de Palestijnse zaak, de persvrijheid werd eveneens om zeep geholpen door de Israëli’s.
Als ik het goed heb, reageerde de Israëlische premier Bennett op de snelle beschuldigingen met het verweer dat het waarschijnlijk om een Palestijnse kogel ging. Gantz, de minister van Defensie was terughoudender in zijn commentaar, want hij sloot niet uit dat het om een kogel uit een Israëlisch wapen kon gaan. In de pro-Israëlische pers las ik dat Palestijnse forensische experts (!) na de autopsie en bestudering van de kogel hadden verklaard dat nog niet met zekerheid was vast te stellen of het een Israëlische of Palestijnse kogel betrof. Daarvoor was verder onderzoek nodig. De Palestijnen weigerden dat onderzoek samen met de Israëli’s te doen. Ze wilden de kogel zelfs niet delen met de Israëli’s. Waarom niet?
Mijn Nederlandse lijfblad de Volkskrant nam het verhaal over dat de Israëli’s haar hadden omgebracht. Correspondent Sacha Kester en collega Niels Waarlo schreven op 12 mei in de gedrukte krant dat het leger volgens ooggetuigen zonder waarschuwing het vuur opende op haar en een groepje collega’s. Al Jazeera, zo staat in het artikel te lezen, stelde dat de journaliste “in koelen bloede is doodgeschoten.” In het artikel wordt vervolgens vermeld dat premier Bennett wees op gewapende Palestijnen die in het wilde weg aan het schieten waren en waarschijnlijk verantwoordelijk waren voor haar onfortuinlijke dood. Het artikel leunt zwaar op de journalisten die erbij waren. Die schoven zonder omwegen de schuld van haar dood in de schoenen van het Israëlische leger.
Midden in het artikel is een merkwaardige wending te zien. Naar mijn idee zijn het vooral de Palestijnen en Al Jazeera geweest die als eersten het leger verantwoordelijk hielden voor haar trieste levenseinde. Er staat in de tekst echter letterlijk dat het Israël was dat direct (sic!) de schuld bij anderen zou hebben gelegd, wat de woede bij de Palestijnen zou hebben aangewakkerd. Is dat niet gewoon omdraaiing van de gang van zaken?
Het meest bijzondere vind ik de kop boven het naar mijn smaak vrij eenzijdige artikel. Die luidde in de gedrukte krant (op de website is het later gewijzigd!): Vermaarde Palestijnse Al Jazeera-correspondent doodgeschoten, Israël erkent geen schuld. In normaal Nederlands wordt schuld óntkend, doch door het zo te formuleren wordt eigenlijk gesteld dat het Israëlische leger schuld zou moeten erkennen aan haar dood.
Het kan zijn dat ik te veel doe aan close reading als het gaat om de houterige formulering van de kop, doch in het artikel zelf wordt overduidelijk gesuggereerd dat het Israëlische leger het wel vaker heeft gemunt op de pers. De nietsvermoedende lezer zal al gauw concluderen dat het dan deze keer ook wel weer mis zal zijn.
Een dag later schrijft Sacha Kester weer over de affaire. Dit keer zonder collega Waarlo of een andere journalist c.q. redacteur aan haar zijde. Het artikel is nu rustiger én evenwichtiger van toon. De teneur is dat er wordt geruzied over de kogel. Duidelijker gezegd in mijn woorden: de Palestijnen willen de Israëli’s niet de mogelijkheid geven de kogel óók te onderzoeken. Nogal verdacht, zou ik zeggen. Dat pleit toch allerminst voor de Palestijnen?
Wat ik miste in de berichtgeving was de verklaring van de Palestijnse forensische experts dat zij nog geen conclusie hadden kunnen verbinden aan de herkomst van de kogel: het kan om een Palestijnse of Israëlische kogel gaan. Beide partijen gebruiken het soort wapens van waaruit de kogel is afgevuurd. Verder onderzoek was nodig. Dus dat leek me dan een goede aanleiding om een korte ingezonden brief te sturen.
Die was kritisch van toon richting de Volkskrant. De brief werd tot mijn stomme verbazing vrijwel direct afgewezen. Daarop stuurde ik een tweede brief, waarin ik de Volkskrant spaarde en alleen de nadruk legde op de bevindingen van de Palestijnse lijkschouwers. Normaal gesproken laat ik zoiets wel uit mijn hoofd. Eén afwijzing is meer dan genoeg. In dit geval vond ik het voldoende belangrijk om toch een tweede poging te wagen. Deze brief
werd nog sneller naar de prullenbak verwezen.
Tja, dacht ik toen, wellicht vindt de Volkskrant de aandacht voor de affaire wel mooi geweest. Er gebeurt nog meer in de wereld. Deze zaak was afgesloten, dus zelfs geen nagekomen reacties van lezers meer, al is dat wat merkwaardig.
Dat bleek niet het geval te zijn, want enkele dagen later (17 mei) mocht Sacha Kester het hoofdredactioneel commentaar voor haar rekening nemen. Natuurlijk weer geen woord over de Palestijnse Forensische Dienst of hoe het die heten mag. Wel werd de dood van Shireen Abu Akleh in de kop van het hoofdcommentaar een klap voor de persvrijheid in Israël en de bezette gebieden genoemd. Dat is het natuurlijk ook, maar zij is wel omgekomen in het harnas. Dat wil zeggen dat zij willens en wetens het risico heeft genomen dat haar iets kon gebeuren toen zij zich tussen of zelfs in de buurt van de strijdende partijen begaf. Het doet absoluut niets af aan haar treurige overlijden, maar je moest eens weten hoeveel oorlogsverslaggevers over de hele wereld (!) bij wijze van spreken dagelijks het loodje leggen tijdens hun riskante werkzaamheden. Zo uitzonderlijk is haar dood dus niet.
Is er boos opzet in het spel? Dat wordt niet rechtstreeks gesteld; het wordt wel min of meer gesuggereerd door de volgende tekst: “Het Israëlische standpunt is nu dat de fatale kogel mogelijk ‘per ongeluk’ door het leger is afgeschoten. De PA (Palestijnse Autoriteit, HP) blijft erbij dat Israël de dader is.”
Concludeert de Volkskrant dat het Israëlische leger botweg journalisten neerschiet? En wordt er verder geen enkel woord gewijd aan persvrijheid (of het ontbreken daarvan!) aan Palestijnse kant?
Het commentaar gaat uiteraard ook in op de wanordelijke en uiterst pijnlijke taferelen bij de christelijke begrafenis van de populaire journalist. Rellende moslims ‘ontfermden’ zich over de doodskist die conform de afspraak volgens christelijke rite per auto vanaf het ziekenhuis naar de kerk zou worden vervoerd. Daarom greep de Jeruzalemse politie zéér hardhandig in. Het overnemen van de kist door moslims staat uiteraard niet in het commentaar. Het stond ook niet in de eerdere berichtgeving van de Volkskrant (op 14 mei), wat absoluut een omissie is in mijn ogen. Al is daarmee het hardhandig ingrijpen van de politie voor het oog van de wereld niet goed te praten. Had dat werkelijk niet anders gekund?
Afgelopen zaterdag (21 mei) zag ik een kort bericht in mijn Nederlandse lijfblad dat Israël geen strafrechtelijk (!) onderzoek gaat instellen naar de dood van de Al Jazeera-journaliste. Zij is omgekomen bij een vuurgevecht tussen strijdende partijen, dus is er geen sprake van een strafbaar feit, aldus het leger. Maar… er vindt wel degelijk een nader onderzoek door het leger plaats naar de omstandigheden waaronder zij de dood vond. Dat staat niet in het stukje, doch is volop te vinden in de Israëlische pers. Nou mag u raden of ik daar een kort ingezonden stukje over heb ingestuurd aan de Volkskrant.