Onlangs waren we weer even in Nederland. De tweede keer in het anderhalve jaar dat we in Israël vertoeven.
Het werd de hoogste tijd om onze middelste dochter plus haar partner en hun zoontje Sam van ongeveer anderhalf weer eens te zien. We zagen hen overigens nog aan het begin van de zomer, toen ze bij ons in Israël logeerden.
Een tweede reden om naar Nederland te gaan, had te maken met ons huurhuis. Dat mochten we van de eigenaar nog anderhalf jaar aanhouden én doorverhuren aan onze dochter, maar daarna was het voorbij met de ‘huisbewaring’, zoals deze vorm van onderhuur officieel heet. Het huis moest dus helemaal worden leeggemaakt voor de oplevering aan de huisbaas.
Er was nog een motief om Nederland aan te doen, en dat had te maken met de familie en de vele vrienden die we wilden zien. We kwamen natuurlijk tijd te kort om met iedereen die we wilden spreken, een afspraak te maken. Dan loop je het risico dat vrienden die we deze keer hebben moeten overslaan vanwege tijdgebrek, ons boos gaan aankijken …
Een laatste reden om naar Nederland te gaan, had te maken met ons paspoort, dat aan het eind van het jaar ging verlopen. We hadden een nieuw Nederlands paspoort nodig om het Nederlanderschap niet te verliezen. Dat kan je ook bij het Nederlandse consulaat in Israël regelen, maar dat is nog duurder én we hebben rare verhalen gehoord over onvriendelijk en weinig klantgericht consulair personeel. Bovendien moet je eerst een afspraak maken en de wachttermijn is lang.
Het leegmaken van ons huis viel vies tegen. Toen we op alija gingen, hadden we al heel veel weggegooid, weggegeven of naar de kringloop gebracht. En uiteraard veel dingen opzijgezet die in de container naar Israël moesten. Er waren echter ook allerlei spullen die we niet mee wilden en ook (nog) niet wilden wegdoen voor het geval we terug zouden komen. Al die dingen konden nu eindelijk weg - en dat bleek nog heel veel te zijn. Een paar dingetjes hebben we eruit gevist om alsnog in de koffers te stoppen, zoals een enkele belangrijke papieren, herinneringen en wat handig huisraad.
Door het vele en zware werk (drie of vier trappen!) dat vastzat aan het afvoeren van onze laatste rommel, kwamen we bijna in tijdnood. Gelukkig hebben we nog redelijk wat afspraken kunnen maken met vrienden. Als we minder tijd aan het huis hadden hoeven besteden, hadden we meer afspraken kunnen maken. Schrale troost dat we de volgende keer dat we naar Nederland komen écht vakantie hebben en niks meer hoeven op te ruimen. Die volgende keer kan best eens lang op zich laten wachten, want onze enige dochter die nog in Nederland woonde, is vertrokken naar het buitenland. Een belangrijke reden mínder om een retourtje Schiphol te boeken. Haar willen we uiteraard blijven opzoeken in haar nieuwe woonland Spanje en dat gaat ten koste van de bezoekjes aan ons oude vaderland.
Het was heerlijk om tien dagen terug te zijn. Je kan iedereen verstaan en hoeft geen enkele moeite te doen om jezelf verstaanbaar te maken. Je kent de situaties, instanties en de sociale codes. Je kan grapjes maken en reageren op spontaan commentaar uit de omgeving. Allemaal zaken die we ons in Israël nog eigen moeten maken, hoewel we het land steeds meer door beginnen te krijgen. In Nederland hebben we ons kunnen laven aan de uitgebreide museumcultuur in Amsterdam en omgeving. Onze museumkaarten waren nog geldig dus daar hebben we aardig gebruik van kunnen maken. Israël heeft ook diverse mooie musea, maar het ligt toch meer in een uithoek van de Westerse wereld dan Nederland, dat nu eenmaal vrij centraal in West-Europa ligt.
In anderhalf jaar bleek er van alles veranderd te zijn. De AH aan het Gelderlandplein was nog mooier geworden. De Bijenkorf in Amstelveen verkoop nu echt alleen maar dure merken. En de wegen rond Amsterdam zijn behoorlijk veranderd; in ieder geval is de afslag Schiphol vanuit Amsterdam totaal anders geworden. Het zomerweer of wat daarvoor moet doorgaan is nog wel hetzelfde. Gelukkig hebben we maar één heuse plensbui op ons hoofd gehad, waarvoor we snel konden schuilen in de tuin van het Rijksmuseum. Niettemin hebben we toch genoten van de lagere temperaturen als onderbreking van de zinderende zomerhitte in Israël.
De ochtend na onze late landing (rond middernacht) moesten we weer op Schiphol zijn om ons paspoort te vernieuwen. We dachten eerst dat dat gewoon zou kunnen op ons vertrouwde stadsdeelkantoor in Zuid. Als je echter in het buitenland woont, gaat dat niet, ontdekten we ruim voor onze vluchtdatum. Dan moet je naar speciale plekken, meestal aan de grens van Nederland. Gelukkig hoefden we niet helemaal naar Breda, Enschede, Venlo of zoiets, want Schiphol is ook een soort grens. Het gaat echter nog maar om een proef van de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam, dus het kan best zijn dat die mogelijkheid over een tijdje niet meer bestaat, zo vertelde de aardige ambtenaar.
Het verlengen van het paspoort als Nederlander die in het buitenland woont, is een spoedprocedure en daardoor veel duurder dan normaal. Maar zo’n 25 procent goedkoper dan bij het Nederlandse consulaat in het buitenland. Paspoorten van nu zijn tien jaar geldig dus omgerekend per jaar vallen de kosten mee.
Toen we weer terug waren in Israël met onze nieuwe Nederlandse passen, moesten we het permanente Israëlische visum in ons Hollandse paspoort vernieuwen. We hebben namelijk geen Israëlisch paspoort. We zijn geen Israëlische staatsburgers, slechts permanente ingezetenen met een buitenlandse nationaliteit. Ik heb – dacht ik – al eens eerder uitgelegd dat we bij aanvaarding van het Israëlisch paspoort onmiddellijk onze Nederlandse nationaliteit kwijt zijn. Je neemt dan namelijk vrijwillig een andere nationaliteit aan en dat is een doodzonde in de ogen van de Nederlandse wet. Als je als Nederlander (m/v) trouwt met een Israëli, mag je wel je Nederlandse nationaliteit behouden, want dan is het geen vrijwillige zaak, doch iets onvermijdelijks. Ook als kind van een gemengd stel mag je er twee passen op nahouden van Nederland. De Israëlische overheid doet niet zo moeilijk over meerdere paspoorten. Als het even kan, houden Israëli’s er nog een buitenlands paspoort op na, wat vooral handig is als je naar landen wil die niet van Israëlische passen houden.
Dat halen van ons permanent visum deden we bij dezelfde dame als eerder bij het kantoor van het misrad hapniem (ministerie van Binnenlandse Zaken) in Herzliya. Het ging weer superefficiënt. En het kostte niks! Tenminste als je op alija bent gekomen. Ik geloof dat anderen die zo’n verblijfsvisum moeten hebben, wel wat moeten betalen. Het visum is niet tien jaar geldig, wat ik verwachtte, maar slechts zeven jaar. Ons eerdere visum was net zo lang geldig als het Nederlandse paspoort, dat dus binnenkort ging verlopen, doch tien jaar is kennelijk te lang voor een Israëlische verblijfsvergunning. Ons Israëlische identiteitsbewijs (teoedat zehoet) is wel tien jaar geldig.
De eerste keer dat we terug kwamen uit Nederland voelde het toch anders aan dan nu. We merken dat we meer ingeburgerd zijn. We kennen de weg beter, zijn meer vertrouwd geraakt met van alles. We beginnen zowaar wat meer Hebreeuws te brabbelen en snappen soms ook meer van wat wordt terug gezegd. Dat geeft hoop, al zal het een soort vijfjarenplan zijn om alledaags Hebreeuws onder de knie te krijgen. Dat zal dan nog wel volstrekt onvoldoende zijn om radio, tv of kranten te kunnen volgen, valt te vrezen. Dat kost vast nog weer vijf of meer jaren extra. Hopelijk is ons dat gegeven.
Toch is Israël, de enige Joodse staat ter wereld, steeds meer ons land aan het worden. Ondanks de mooie maar lastige taal, de hete zomers, de rommeliger Mediterrane of zelfs wat rauwe Midden-Oosterse cultuur. Het definitief opgeven van ons vertrouwde huis in Nederland is weer een belangrijke stap geweest. Al blijven we nog wel lid van een woningbouwvereniging in onze oude Amsterdamse woonbuurt …