Ons vroegere huis in Amsterdam bevond zich in het zuidelijk deel van de hoofdstad. Dat kon je zien aan de straatnaamborden. Daarop was onder de straatnaam de toevoeging ‘Zuid’ vermeld. Na de instelling van de stadsdelen in Amsterdam werd er met een plakkertje ‘Oud’ aan toegevoegd, want we waren onderdeel geworden van het nieuwe stadsdeel “Oud-Zuid”. Een tijd later moesten de stadsdelen fuseren vanwege bezuinigingen. We werden weer ‘Zuid’; het stickertje ‘Oud’ moest worden afgeplakt.
Iets wat daar een beetje op lijkt, zie ik nu gebeuren met de straatnaamborden in onze woonplaats Herzliya. In Israël hebben straatnaamborden van een stad een eigen kleur. De borden in Tel Aviv-Jaffo zijn wit. Ze zijn drietalig: Hebreeuws, Arabisch en Engels. Dat komt omdat Jaffo in hoge mate Arabisch is. En Tel Aviv is een progressieve stad, dus houden ze het Arabisch naast de voertaal Hebreeuws in ere.
Als je vanaf Tel Aviv via Ramat Hasjaron naar Herzliya rijdt, kom je groene straatnaamborden tegen. Dat is de kleur van de bordjes in Ramat Hasjaron. Bij de grens van Ramat Hasjaron naar Herzliya gaat groen over in blauw. Je kan dus precies zien in welke stad je je bevindt.
In Herzliya heb je blauwe borden die niet verlicht zijn én er zijn borden mét binnenverlichting die wit zijn. Iemand op het stadhuis moet bedacht hebben dat dat echt niet kon. Die verlichte borden moesten óók blauw zijn, dus zijn ze nu bezig al die witte borden met verlichting te vervangen door blauwe. Een hele operatie. Groter dan wat ik eerder meemaakte in Amsterdam Zuid, want een nieuw stickertje heeft wat minder om het lijf dan een compleet nieuw bord met binnenverlichting. Het gaat dan ook niet zo vlot. De straatnaamborden bij ons op de hoek zijn al een tijdje verdwenen. Op een dag waren ze eraf geschroefd en nu is het wachten op de nieuwe blauwe borden. Op het gebouw waar wij wonen, is ook nog een straatnaambord bevestigd. Dat is echter onzichtbaar geworden door hoge struiken die de zijgevel overwoekeren. Eens in de zoveel jaar gaat het mes erin. Het zou nu een goed moment zijn om dat weer eens te doen, zodat iedereen kan zien dat we in Ha’etrog wonen.
We wonen op de grens van Gan Rashal (zo heet onze buurt) en een andere buurt aan de overkant. In Gan Rashal hebben alle straten namen van bomen en vruchten. De etrog kent iedereen die Soekot (Loofhuttenfeest) viert. De vrucht is één van de vier onderdelen van de loelav, de bundel bestaande uit een palmtak, wilgentakjes, mirtetakjes en de gele etrog (een soort citroen), waarmee druk wordt gezwaaid in sjoel tijdens Soekot. Je zou verwachten dat de naburige straten genoemd zijn naar de andere drie elementen van de loelav (palmtak). Niks daarvan, de straat naast ons is genoemd naar de palmboom zonder dadels (de dekel). Achter ons ligt een langere straat die dwars door de wijk loopt, geheten Ha’ilanot (de bomen). Gelukkig ligt ietsje verderop nog wel de Hadassiem (mirtetakken) en een stuk verder weg kom je de Arava (wilgentak) tegen. De loelav is zoek in onze wijk, of hoort die bij de dekel?
De vrij drukke straat die onze buurt scheidt van de overkant, heet HaBrigada HaJehoediet (in het Hebreeuws wordt als het zelfstandige naamwoord bepaald is het bijbehorende bijvoeglijke naamwoord ook steeds voorzien van het bepaalde lidwoord ‘de’, of in het Hebreeuws ‘ha’ (ה). HaBrigada HaJehoediet betekent De Joodse Brigade. Overigens, in het Hebreeuws is het officieel: חֲטִיבָה יְהוּדִית לוֹחֶמֶת (Joodse Strijdbrigade), afgekort חי״ל.
Lang niet iedereen zal daarvan gehoord hebben. Niettemin is die brigade een niet onbelangrijk deel van de wordingsgeschiedenis van dit land.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa werd de jisjoev (de gemeenschap van zionistische Joden die zich hadden gevestigd in het Britse mandaatgebied Palestina) niet direct bedreigd door de nazi’s. Dat veranderde medio 1940, nadat ook Italië aan de strijd ging meedoen. Bovendien kwamen de Franse troepen in Syrië en Libanon, nadat Frankrijk was verslagen door nazi-Duitsland, onder gezag te staan van de Vichy-regering, die heulde met de Duitsers. Tot overmaat van ramp kwam Irak onder Duitse invloed te staan. Maar het kon nog erger: Duitse troepen trokken in 1942 op in Egypte. Ze werden gelukkig uiteindelijk verslagen, voordat ze Palestina konden bereiken.
De zionistische leiders die uiteraard hun aandeel in de oorlog tegen de nazi’s wilden leveren, drongen aan op een eigen eenheid binnen het Britse leger, wat lang werd afgehouden door de Engelsen. Wel werden infanterie-eenheden (vijftien bataljons) bestaande uit Joden uit het mandaatgebied toegevoegd een Engels regiment. De Engelsen waren beducht om Joodse soldaten uit het mandaatgebied goed uit te rusten en in te zetten voor gevechten. Zij werden aan het begin vooral ingezet om wacht te lopen. Pas in 1944 werd een zelfstandige eenheid van 5.000 Palestijnse Joden geformeerd onder de naam Joodse Brigade. Het ging vooral om leden van de Haganah, het in de jaren twintig opgerichte verdedigingsleger van de jisjoev.
De Joodse Brigade nam deel aan de oorlog in Noord-Italië en in het noordwestelijk deel van Europa (ook in Nederland). Zij was tevens gelegerd in Egypte en heeft meegevochten in Noord-Afrika. Aan het slot van de oorlog zetten militairen van de Joodse Brigade zich in voor de redding van Sjoa-overlevenden en clandestiene overbrenging van Joden naar het mandaatgebied. Omdat de Engelse machthebbers de Joden tegenwerkten bij het toelaten van nieuwe Joodse immigranten tot het mandaatgebied Palestina, werd de Joodse Brigade in 1946 opgeheven. Daarna vlamde de strijd tussen de jisjoev en de koloniale mogendheid weer op. In de strijd tegen de Duitsers en hun bondgenoten was dat verzet tegen de Engelsen, uitgezonderd enkele extremisten, tijdelijk gestaakt.
In totaal hebben circa 30.000 Joden uit het mandaatgebied gediend in de Britse krijgsmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er zijn er 700 omgekomen bij krijgshandelingen.
Het is niet zo dat ik elke keer denk aan de zojuist geschetste geschiedenis van de Joodse Brigade als ik de naar hen genoemde straat oversteek. Maar als straks het nieuwe blauwe bord met de straatnaam Habrigada Hajehoediet ook bij onze straat is aangebracht, zullen er zeker momenten zijn dat ik besef welk offer de Joodse soldaten uit het mandaatgebied hebben gebracht in de strijd tegen de nazi’s en hun trawanten. Naast de offers van talloze anderen, wel of niet Joods.
Papieren bron: Historische Atlas van het Joodse volk (redactie Eli Barnavi). 1993: Bosch & Keuning, Baarn.