We waren ons er terdege van bewust dat het een sprong in het diepe zou zijn: het kalme en kille Nederland verlaten en ons vestigen in het turbulente en warme Israël. Natuurlijk hadden we er goed over nagedacht en alle plussen en minnen op een rij gezet. Daarbij hadden we ons verzekerd van ondersteuning ter plekke via onze jongste dochter die al zo’n acht jaar met plezier en succes in Tel Aviv woont. Toch blijkt het een ongewis avontuur - en ook dat wisten we eigenlijk. Een parachutistensprong waarbij je niet van tevoren weet of er een beschermend valscherm boven je tevoorschijn zal komen of dat je akelig snel de diepte in valt met zekere afloop.
Het land trekt aan de Joodse ziel maar kan ook afstoten door de harde onderlinge mentaliteit. Het zou enorm schelen als we goed Hebreeuws hadden gesproken. Anderzijds spreken velen (wat) Engels, en dat helpt. Zo gaat het tot nu toe - we zitten hier nog maar nauwelijks twee weken: één voortdurende rollercoaster van mee- en tegenvallers en vooral van emotionele ups en downs.
Neem onze aankomst op Ben Gurion als oliem chadasjiem, nieuwe immigranten. We hadden ons enkeltje op zondag aangevraagd, met maandag en vrijdag als reservemogelijkheden. Dat van die vrijdag hadden we beter niet kunnen doen, blijkt achteraf. We kregen een vlucht op vrijdag. De EL AL-vlucht had nauwelijks vertraging, maar toen we aankwamen was de opvang van het ministerie van Alija en Klita (Absorptie) reeds aan de sjabbat begonnen. We waren vlak voor de vlucht al gewaarschuwd dat zoiets stond te gebeuren. We hebben nog even rondgekeken en naar de ambtenaren van de immigratie gebeld met de speciale telefoon in de aankomsthal, maar niks, nop, nul. Okay, geen probleem, dan maar naar buiten en zien hoe we dat later gaan regelen. Bij de paspoortcontrole maakten we ons op voor de gebruikelijke vragen: What is the purpose of your visit? Alleen deze keer zeiden we niet: We are going to visit our daughter in Tel Aviv, maar: alija! De vriendelijke dame van de grenscontrole vroeg of we al iemand hadden gezien van de Klita en begon prompt te bellen. We moesten een stukje teruglopen en daar geduldig wachten, want ze zouden ons echt komen ophalen. Ondertussen werden onze dochter en haar Israëlische echtgenoot en twee goede vriendinnen van ons die ze had meegevraagd (voor ons een verrassing) steeds ongeduldiger, want zij gingen er vanuit dat we direct zouden doorlopen. Er zou toch niemand zijn van de immigratie, wisten ze.
Tijdens het wachten gingen we overal informeren (“ja, ze komen heus wel van de immigratie”) en nogmaals bellen via de speciale maar dode telefoonlijn, totdat er twee vriendelijke en kordate dames van de inlichtingenafdeling van het vliegveld op ons afkwamen. Ze waren op pad gestuurd door onze dochter en de drie Israëli’s die haar vergezelden aan de andere kant van de grens. De inlichtingendames belden resoluut met het hoofd van de immigratie op Ben Goerion en maakten hem duidelijk dat dit niet kon: oliem op deze manier ontvangen, dus wat ging hij eraan doen? Hij beloofde dat hij ons zondag zou laten ophalen met de taxi om alle formaliteiten rond de immigratie alsnog af te wikkelen, zoals verstrekken van het identiteitsbewijs, inschrijving voor een ziektekostenverzekering en dergelijke. De dure taxirit van vrijdag, met al onze koffers, zou hij later vergoeden. Die rit hoort namelijk gratis te zijn voor nieuwkomers, het is een vast onderdeel van het immigratiepakket als je onder de Wet op de Terugkeer valt.
Gerustgesteld door deze toezeggingen gingen we naar de aankomsthal waar we heel hartelijk werden ontvangen door onze dochter, haar man en - tot onze grote verrassing – die twee goede vriendinnen van ons. Dat voelde wel heel warm en welkom aan na de koude ontvangst vóór de grenscontrole.
Op zondag is alles keurig in orde gekomen, zodat we in de dagen erna aan alle andere regeldingen konden beginnen. Op de vergoeding van de taxirit op de dag van aankomst, zitten we echter ondanks diverse telefoontjes en sms-jes nog steeds te wachten.