Auto’s zijn duur in Israël. Als ik het goed heb becijferd, komen bovenop de fabriekskosten nog invoerrechten, een speciale, forse autobelasting (net zoiets als de Nederlandse BPM) en BTW. Die laatste taks is in vergelijking met Nederland minder hoog, namelijk slechts 17 procent, terwijl de Nederlandse BTW 21 procent bedraagt. In Israël rijdt men doorgaans in een automaat en die versies zijn hoe dan ook duurder dan auto’s met handschakeling.
Je kunt de prijs dus drukken door te blijven schakelen met de hand, zoals in Nederland heel gebruikelijk is. Dat heet ‘sportief’ of zoiets. Onzin, het is gewoon het goedkoopst. Israël is echter heel wat heuvel- en bergachtiger dan Nederland en daarom is een automaat wel zo comfortabel. Anders blijf je voortdurend bezig de hellingproef te doen of te spelen met je gas- en koppelingspedaal als je wil optrekken in opwaartse richting. Ook in de file is het comfortabeler rijden in een automaat. En er zijn meer files dan me lief is. Sinds ik in Israël de automaat heb ontdekt, wil ik eigenlijk niets anders hier.
Dan maar dieper in de buidel tasten voor een automaat, dacht ik dus toen ik me aan het oriënteren was op de aankoopprijzen voor een automobiel. Zonder auto ben je op sjabbat en de feestdagen aan de goden overgeleverd, althans tamelijk aan je huis gekluisterd. Je kunt niet heel ver weg vanwege het ontbreken van openbaar vervoer - op een enkele uitzondering na (Haifa én de sjeroet, een soort dolmus/minibus die stopt als je hem aanhoudt en zodra je eruit wil).
Op een vrijdagochtend zou het gaan gebeuren. Onze jongste dochter en haar Israëlische man zouden me vergezellen naar de Hyundai-dealer in Herzliya Pituach. Ik had flink zitten rekenen en een iets groter model dan de allerkleinste was financieel goed haalbaar dankzij de korting voor oliem chadasjiem (nieuwe immigranten). Ik had overal gelezen dat je maar vijftig procent hoefde te betalen van de speciale autobelasting, dus dat scheelt flink. We hadden wat opzij gelegd en het bedrag voor een Hyuandai i20 viel mooi binnen het budget. De achterbak moest groot genoeg zijn voor het herbergen van een opklapbare kinderwagen, dan konden oma en opa helemaal gerust zijn.
Bij al het uitpluizen was me opgevallen dat de Engelstalige sites voor oliem wel iets onduidelijks bevatten over milieusubsidies en dat de oliemkorting daardoor een flinke periode niets voorstelde, want oliem kregen die subsidies niet. Doch op één hele goede Angelsaksische site voor oliem stond gelukkig dat dit euvel was hersteld, dus oliem kregen die subsidie óók, of er was iets gedaan aan het kortingspercentage van vijftig procent. Dat was me niet helemaal duidelijk maar dat interesseerde me niet, want de kortingsmogelijkheid voor kersverse bewoners was blijkbaar in ere hersteld.
Het was druk bij de dealer. Niet zo raar, want ze hadden juist een actieperiode. Dat wist ik en deze vrijdag was de laatste actiedag. Aanvankelijk leek het uitzoeken van een auto redelijk op de rituelen die je ook in Nederland meemaakt. Dus kennismaken, koffie/thee/water en lekkers (dat is in Israël meer dan een koekje) en dan word je in een auto gezet. Het viel me echter al heel snel op dat de uitleg summier was. Kan een kwestie zijn van taalproblemen, maar toch. Na een superkorte uitleg werd me de vraag gesteld of ik nog vragen had. Die had ik wel, want ik wilde toch wel iets meer weten dan het weinige dat me was verteld. Ik had van tevoren wel van alles bestudeerd op de Hebreeuwse website (vertaald via Google) maar als je in een nieuwe auto zit, wil je toch wel wat meer wegwijs worden gemaakt. Het is geen zak patat, het kost net iets meer. Al die knopjes, meters en lichtjes, die hebben een functie waarvan de meeste wel bekend zijn, maar sommige wellicht toch extra bijzonder zijn voor het merk waarop je je oog hebt laten vallen. De autoverkoper leek weinig zijn best te doen om de auto aan te prijzen. Het leek een take it, or leave it.
Ik had gelezen dat in Israël nauwelijks over de aankoopprijs te onderhandelen valt. In actieperiodes moet je je slag slaan. Alleen als je supergoed bent, krijg je er iets af of komt er een extraatje bij, uitgaande van de vaste prijs.
Ik had echter een ijzersterke troef: de korting voor de oliem chadasjiem! De verkoper stuurde me door naar een speciale verkoopster die vervolgens aan de slag ging achter de PC. Het duurde even, maar daarna kwamen er allerlei uitdraaien tevoorschijn.
Ik kon mijn ogen nauwelijks geloven: op de goedkope modellen (mijn gedroomde i20) totaal géén korting voor nieuwkomers, op de duurdere i30 zat wel wat korting. Waar was mijn beloofde vijftig procent korting op de autobelasting? De dame achter de PC zei van niks te weten, dit was het.
Hevig teleurgesteld (eerlijk gezegd heb ik in mezelf wat zitten vloeken) bleef ik nog een tijdje naar de tegenvallende cijfers kijken en na enig heen-en-weer praten met mijn jongste dochter en haar echtgenoot besloten we te vertrekken.
In Nederland kan je volgens mij niet ongezien verdwijnen als je eenmaal in gesprek bent geraakt over de aanschaf van een nieuwe auto, wat iets anders is dan zomaar wat rondkijken. In Israël is dat geen probleem: we vertrokken en niemand had enige aandacht voor ons.
Zoiets valt me hier regelmatig op: je wordt zeer met rust gelaten in dit land, tenzij er iets aan de hand is, dan krijg je aandacht. Mocht je zomaar op straat neervallen, dan schieten mensen vast en zeker op je af om na te gaan wat er is en om je zo nodig verder te helpen. In de regel krijg je heel snel water aangeboden; God mag weten waar ze dat vandaan halen maar water is doorgaans gauw voorhanden. Ook al lijkt het alsof niemand je ziet, Israëli’s houden je toch wel in de gaten voor het geval je andere, snode plannen hebt. Een zesde zintuig, dat wij sterker hadden toen we hier aankwamen in de periode van de ‘messenintifada’ dan daarna, toen het rustiger werd. Inmiddels hebben de Palestijnen de messen weer opgepakt dus word je – zelfs in het rustige Herzliya – vanzelf wat alerter.
Na het niet erg succesvolle uitstapje naar de Hyundai-dealer ben ik verder gaan speuren op het internet. De Engelstalige sites voor oliem chadasjiem liet ik nu links liggen – met hun foute voorlichting. Via Engelse pagina’s van de Israëlische belastingsite – daar had ik al eens globaal rondgeneusd – ontdekte ik dat die vijftig procent korting slechts opgaat als je zèlf een auto invoert. Dat is in Nederland al een pittige klus, in Israël lijkt het me een onmogelijke opgave wanneer je de taal en de cultuur plus allerlei formele regels niet grondig beheerst. Verder ontdekte ik een zeer informatieve tabel met kortingsbedragen voor oliem: hoe milieuvriendelijker een auto, hoe minder korting je krijgt. Op de meest milieuvriendelijke auto’s zit totaal geen korting, daaronder wel wat maar bij lange na geen vijftig procent.
Dat wordt dus een kleinere auto kiezen (of toch maar grotere greep doen in onze spaarbuidel?). De KIA Picanto is zo’n kleintje dat je hier veel ziet rijden. En dat we ook een beetje kennen van de keren dat we zo’n autootje huurden.
De KIA heeft zeven jaar garantie (drie jaar volledig en nog vier jaar beperkte garantie extra). Ook in Israël. Dat is niet helemaal vanzelfsprekend, want de Hyundai heeft in Nederland vijf jaar garantie, terwijl ze in Israël slechts tot drie jaar gaan. Toen ik de verkoopster die al die uitdraaien had verzorgd met de voor mij veel te hoge prijzen, vertelde dat je in Nederland vijf jaar garantie krijgt, keek ze verbaasd op. “Israel is a special country”, zei ze. Dat had ze een paar keer daarvoor ook al gezegd, toen ik allerlei vragen stelde over haar uitdraaien en de antwoorden voor mij niet erg bevredigend waren. Ik kon het niet meer aanhoren dat Israël zo speciaal zou zijn. Voor haar misschien wel, voor mij niet. Ik was gewoon op zoek naar een voor ons betaalbare auto.