De verrassende en vorig jaar met de Prix Goncourt voor het beste debuut bekroonde roman van Laurent Binet is niet alleen het verhaal van de aanslag op Reinhard Heydrich, gepleegd in Praag 27 mei 1942. Het is ook, ik citeer uit een interview in de Volkskrant, een soepele, lichtvoetige oefening in koorddansen tussen fictie en werkelijkheid. Koorddansen is een rake typering.
Over deze aanslag, operatie Anthropoid, is veel geschreven maar Binet noemt slechts andere literatuur als deze reliëf geeft aan zijn zoektocht. Systematische verwijzingen naar vindplaatsen of noten vind je in zijn boek niet. Ook geen foto’s. HhhH is geen historische verhandeling maar een roman. Niettemin een roman waarin Binet uitdrukkelijk alleen werkelijk gebeurde feiten wil weergeven en zich verzet tegen de verleiding van verzonnen innerlijke monologen. Dan knaagt de onzekerheid over de geraadpleegde bronnen en ontstaan er hiaten in het verhaal want de geschiedenis ontvouwt niet altijd haar geheimen. Hoe los je dat op?
Dan Porat heeft in de vorige week besproken Holocaust Story de ontbrekende feiten intuïtief aangevuld met wat gebeurd of gedacht zou kunnen zijn. Ook Laurent Binet vult aan en interpreteert, want te vermijden valt het niet. Maar Binet wil niet dat de fictie het wint van de geschiedenis. Dat gaat zo maar niet want voordat er ook maar iets in het geheugen blijft hangen moet het eerst in literatuur worden veranderd. Binet maakt daarom, noodgedwongen, ook literatuur van zijn zoektocht naar de feiten en van zijn, vaak onzekere, interpretatie van die feiten. Hij vertelt wanneer hij zijn bronnen niet vertrouwt en hij waarschuwt de lezer regelmatig dat het maar om een eigen interpretatie gaat. Zo koorddanst de lezer met hem mee. Binet schroomt ook niet zijn eigen achtergrond en bedoelingen in te vlechten. We vernemen zelfs de voornamen van zijn vriendinnen. Ik maak een persoonlijke zaak van deze geschiedenis, schrijft hij. Daarom vermengen mijn droombeelden zich soms met de bewezen feiten. Zo is het nu eenmaal. Er zijn eigenlijk vier hoofdpersonen, Heydrich, de vanuit Londen gestuurde Tsjechische parachutisten Jozef Gabcik en Jan Kubis (zij pleegden de aanslag op Heydrich) en Binet zelf.
Laurent Binet
Je vraagt je af waarom Laurent Binet nu juist dit onderwerp koos voor zijn eerste roman. Binet, lees ik, is de zoon van een Joodse moeder en een communistische vader. Over de moeder vernemen we verder niets meer. Wel over de vader. Zijn vader heeft hem - door, en passant, over de aanslag te vertellen - op het spoor gezet van het onderwerp van de roman. Het boek is het resultaat van een paar woorden van een vader tegen een zoon. Binet, die tegenwoordig Frans doceert aan de universiteit van Seine-Saint-Denis, heeft bovendien enige tijd in Praag gewoond en is van die stad gaan houden. Hij noemt Praag de mooiste stad ter wereld.
Heydrich, een fanatiek antisemiet, was de rechterhand van Himmler en, zei men, Himmlers hersens heten Heydrich. Vandaar de titel van de roman. Het blonde beest, de beul van Praag, Heydrich had een groot aantal bijnamen. Hitler heeft respect voor Heydrich, omdat hij wreedheid aan doeltreffendheid paart. Voeg daar een niet-aflatende loyaliteit ten opzichte van de Führer aan toe en we hebben de drie termen voor de formule van de perfecte nazi. Onder Heydrich ressorteerden alle Joodse zaken en dat bleef zo, ook toen hij vanaf september 1941 als protector van Bohemen en Moravië meester was in Praag. Zo was Heydrich de organisator van de conferentie die 20 januari 1942 in de Villa Marlier aan de Wannsee werd gehouden en waar de Endlösung, de genocide op de Joden, officieel werd bekrachtigd. De bijeenkomst zelf duurt nauwelijks twee uur. Heydrich, Eichmann en Gestapo-Müller, schrijft Binet, bleven nog even na, dronken een glas cognac en rookten een sigaar. Heydrich was in een uitstekend humeur, vertelde Eichmann daarover later.
Overal en altijd dook het gerucht op dat Heydrich Joodse voorouders had. Het berustte op een misverstand. Zijn grootmoeder was hertrouwd met een zekere Gustav Robert Süss, ondanks die naam geen Jood. Hiermee werd Heydrich op school regelmatig gepest. Dat zou zijn fanatiek antisemitisme verklaren. Maar Binet gelooft niet dat de pesterijen waar hij het slachtoffer van werd omdat men hem voor een Jood hield, de noodzakelijke verklaring vormen voor wat dan ook. Ik noem deze feiten slechts vanwege het ironisch tintje dat ze aan zijn lot geven... De Jood Süss zal veranderen in de grote planningsdeskundige van de Holocaust.
Eerst nog even terug naar 19 november 1941, de dag dat president Hacha op de Hradcany, hoog boven Praag, plechtig de zeven sleutels overhandigt aan Heydrich, de nieuwe meester... Er bestaat een foto waarop Heydrich en Hacha vóór de kroon van de heilige Wenceslaus staan... Een oude legende verhaalt dat wie de kroon onrechtmatig opzet, binnen het jaar moet sterven. Binet bespreekt die foto en ik haal aan wat hij daarover opmerkt, omdat dit een mooi voorbeeld is van zijn verteltrant. Als hij de foto bestudeert, constateert Binet dat Hacha, die eruitziet als een kale oude zonderling, wantrouwig naar het koninklijk attribuut kijkt, terwijl Heydrich een enigszins noodgedwongen respect aan de dag lijkt te leggen: ik verdenk hem ervan dat hij niet bepaald verrukt is van iets dat hij wel eens als folkloristische snuisterij zou kunnen betitelen. Binet gelooft dan ook niet dat Heydrich bij die gelegenheid de kroon op zijn hoofd heeft gezet.
Nieuwsgierig geworden heb ik de foto opgezocht.
© CTK (Czech News Agency)
Nu van de gebeurtenis van 19 november 1941 foto’s zijn gemaakt en er geen foto van een gekroonde Heydrich bestaat, is het waarschijnlijk dat de kroon van de heilige Wenceslaus inderdaad alleen maar aan Heydrich werd getoond. Hacha lijkt volgens mij een beetje op Hitchcock. En Heydrich? Heydrich staat altijd op dezelfde manier op foto’s, strak in uniform. Als je beter kijkt vermoedt Binet, ja, is er alle reden om aan te nemen dat Heydrichs rechterhand de scepter aanraakt of gaat aanraken... Dat nieuwe gegeven is voor mij aanleiding de uitdrukking op Heydrichs gezicht nog eens te bekijken. Je kunt er net zo goed begeerte in lezen, die hij probeert te onderdrukken... Heydrich had, zo pragmatisch als hij was, toch een uitgesproken voorkeur voor de attributen van de macht. Zo speelt Binet zijn boeiende literaire spel tussen fictie en werkelijkheid.
Pas als de roman al bijna halverwege is, doen Jozef Gabcik, een kleine man, energiek en strijdlustig, en Jan Kubis, een lange man, goedmoedig en bedachtzaam, hun intrede in het verhaal. De roman komt dan in een stroomversnelling met als hoogtepunt het relatief korte deel twee waarin de aanslag en de gevolgen van de aanslag worden beschreven. Vlak voor deel twee kondigt die aanslag zich al aan. Weldra zal de loop van de wereld in een bocht tot stilstand komen... Maar nog niet. Ik weet best dat het nog te vroeg is. Nog niet alles staat volkomen op zijn plaats. Niet alles is gezegd.
Dan toch deel twee. De bom ontploft en blaast ogenblikkelijk de ramen uit de tram naast de auto. Er is veel fout gegaan, de aanslag lijkt mislukt. Maar 4 juni 1942 overlijdt Heydrich alsnog aan zijn verwondingen. Het relaas van de aanslag en van het heroïsche, niet te winnen gevecht rond de crypte van een kerk waar Gabcik, Kubis en enkele andere verzetsmensen zich na de aanslag hadden verschanst en als ratten in de val zaten, lees je in één ruk uit. Geboeid, onthutst.
Ik ben aan het eind van mijn verhaal, schrijft Binet, en ik voel me volkomen leeg, niet alleen uitgeput, maar leeg. Ik zou daar kunnen eindigen, maar nee, dat gaat hier zomaar niet... Toen Gabcik en Kubis landden, was het al vrij laat, de ramp was al voltrokken, op dat moment bleef hun niets anders over dan de wraak. En die was schitterend, maar voor hen, voor hun vrienden en hun volk, heel duur betaald.
Net als Binet ben ik dus ook nog niet aan het eind van deze column. Lidice moet nog worden genoemd, het dorp dat om de aanslag te vergelden van de aardbodem is weggevaagd. De aanleiding was een valse beschuldiging, geparachuteerde verzetsmensen zouden zich in Lidice hebben schuilgehouden. Alle mannen van het dorp zijn geëxecuteerd. De vrouwen en kinderen zijn weggevoerd. Van de kinderen hebben maar enkelen het overleefd. De al spoedig bekend geworden vernietiging van Lidice werkte als een boemerang. Met Lidice valt het masker van nazi-Duitsland ten overstaan van de hele wereld.
En de Tsjechische Joden moeten nog worden genoemd. Maar dat doen we volgende keer aan de hand van de ook door Binet genoemde Tsjechische schrijver Jiri Weil (1900-1959). Weil schreef onder andere een Elegie für 77.297 Opfer: Jüdische Schicksale in Tschechien 1939-1943.
© Laurent Binet, HhhH, Himmlers hersens heten Heydrich,
Meulenhoff, 2010.