Kafka’s dierentuin

Leo Frijda

zaterdag 15 oktober 2016

Op 7 oktober 2015 heb ik in een lezing voor de Nederlandse Kafka-kring mogen spreken over de Joodse kant van Kafka. Mij was gevraagd iets te zeggen over wat Kafka in zijn jeugd van het jodendom had meegekregen en welke betekenis dit kan hebben gehad voor zijn latere leven.

Als rode draad nam ik Jom Kipoer en ik begon met een citaat uit Kafka’s dagboeken van een eeuw eerder. Op 16 september 1915 noteerde Kafka:

De Poolse Joden gezien die naar het kol nidre gaan. De kleine jongen die met gebedsmantels onder zijn beide armen naast zijn vader loopt. Bijna zelfmoord niet naar de synagoge te gaan.

Onder de titel Met mijn vinger op de landkaart is deze lezing verschenen in deel 4 van de Kafka-Cahiers, een uitgave van de Nederlandse Kafka-Kring. Samen met de lezing van Reiner Stach, de biograaf van Kafka, over Frühe Keime zu Kafkas Autorschaft. Het kleine boekje is via internet te bestellen en kost € 6,50 inclusief verzendkosten. Wie donateur van de kring is of voor het eind van dit jaar wordt, krijgt het ten geschenke.

Franz Blei (1871-1942) publiceerde (voor de eerste keer in 1920) Das grosse Bestiarium der deutschen Literatur waarin hij de schrijvers van zijn tijd vergelijkt met een dier. Blei vond zichzelf een Süsswasserfisch, en Brod, auch Maxbrod genannt, ein neuerdings viel in jüdischen Tempeln gehaltenes Haustier. Heinrich en Thomas Mann gehören, volgens Blei, zu einer Familie mittelgrosser Holzböcke. En Kafka? Kafka ist eine sehr selten gesehene prachtvolle mondblaue Maus, die kein Fleisch frisst, sondern sich von bittern Kräutern nährt. Ihr Anblick fasciniert, denn sie hat Menschenaugen.

Kafka, door Franz Blei dus niet onaardig omgetoverd tot een muis met mensenogen, schreef een groot aantal dierenverhalen, te beginnen met De gedaanteverwisseling. Reiner Stach vatte dit zo samen in het tweede deel van zijn biografie:

Im Werk Kafkas markiert Die Verwandlung den Beginn einer ganzen Serie von denkenden, sprechenden und leidenden Tieren, von gelehrten Hunden und gierigen Schakalen, psychotischen Maulwürfen, abgeklärten Affen und eingebildeten Mäusen – ein Topos, dessen Wurzeln offenbar bis ins tiefste innerpsychische Dunkel reichten und das zugleich so schmiegsam, vielgestaltig und vieldeutig war, dass es fast beliebige erzählerische Nuancierungen erlaubte.

En daarmee zijn we bij de bijeenkomst van de Kafka-Kring van dit jaar met als thema Kafka’s dierentuin. De bijeenkomst vindt plaats op 6 november in het Goethe-Institut aan de Herengracht 470 te Amsterdam en duurt van 14.00 tot 17.00 uur. Voor € 5,- kan men de bijeenkomst bijwonen. Donateurs hebben vrij toegang.

Het veelbelovende programma met interessante sprekers luidt als volgt:

Het is een bekend feit dat in opvallend veel verhalen van Kafka velerlei dieren een (hoofd)rol spelen. Denk aan bekende verhalen als Die Verwandlung, Ein Bericht für eine Akademie, Forschungen eines Hundes en Der Bau, maar ook aan de minder bekende Eine Kreuzung, Der Geier, Kleine Fabel, en bijna onbekende als Das weisse Pferd en Die denkenden Pferde von Eiberfeld.

Tijdens Kafka’s dierentuin staan in drie lezingen twee verhalen centraal: Ein Bericht für eine Akademie en Der Bau.

Kafka’s denkende aap en zijn Zürauer beschouwingen door Niels Bokhove, voorzitter van de Kafka-Kring.
Onder andere over het vrijheidsbegrip van chimpansee Rotpeter en zijn schepper (‘zijn’ in de titel dus dubbel verwijzend!), zoals dat kort na het ontstaan van dit verhaal aan de orde kwam in de aforismen en overpeinzingen die Kafka in Zürau 1917-18 schreef.

Kafka’s zoölogische droomwereld door Maarten Frankenhuis, oud-directeur van Artis.
In 1917 laat Kafka de voormalige aap Rotpeter een van zijn meest intrigerende vertellingen beginnen met: “Hohe Herren von der Akademie! Sie erweisen mir die Ehre, mich aufzufordern, der Akademie einen Bericht über mein äffisches Vorleben einzureichen …”. Bijna vijf jaren blijken hem te scheiden van zijn leven als aap. Een opmerkelijk verschil met de miljoenen jaren die Franz Kafka scheiden van zijn eigen aapachtige voorouders. Een fascinerend reisverslag en een al even boeiende evolutionaire ontwikkeling van onze soort maken duidelijk hoe de familie Kafka uiteindelijk terechtkwam in het getto van Praag.

Franz Kafka, der Bau un der Erste Weltkrieg door Julia Encke, redacteur literatuur Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung.
“Wer nicht sehen kann, muss hören”, lautet mit Eintritt des Stellungskriegs im Herbst 1914 die Devise für die Soldaten, die im Erdreich verschwinden und deren Blick im Krieg unter der Erde nicht weiter reicht als bis zur nächsten Grabenwand. Es herrscht andauernder Alarmzustand, überall auf dem Schlachtfeld: in den Unterständen, den Gräben und Trichtern und auf den Schanzen im Krieg im Gebirge. Mit dem Dröhnen der Schlacht, dem Donnern der Kanoner, dem Sausen und zwischen der Granaten und dem Rattern des Maschinengewehrs beginnt eine nie gekannte Belagerung des Ohrs. Das gilt auch für den unterirdischen Minenkrieg, wo mit Hilfe neu erfundener Horchapparate in der Stille gehört wird, um den Feind zu orten, wo die Soldaten in jeder Sekunde auf die Sprengung des Gegners gefasst sein müssen. Es hat wohl kein literarischer Tekst dieses Phänomen des ‘Hörens in der Stille’ so eindringlich beschrieben wie Franz Kafkas im Winter 1923/4 entstandene grosse Erzählung Der Bau. Ihr ist der Vortrag gewidmet.

Als intermezzo draagt acteur Boris van den Wijngaard voor en na de pauze enkele korte, relatief onbekende dierenverhalen van Kafka voor.

Niels Bokhove, voorzitter van de Kafka-Kring en sinds lang de kenner van Kafka in Nederland, is als eerste aan het woord over Ein Bericht für eine Akademie (Een verslag voor een academie). In dat verhaal doet een chimpansee, Rotpeter, verslag over zijn vroegere leven als aap. Rotpeter vertelt de geëerde heren van de academie dat hij er na zijn gevangenneming voor heeft gekozen de mensen na te doen omdat hij een uitweg zocht. Het was niet de vrijheid die hij verlangde, alleen een uitweg, zegt Rotpeter met nadruk. Die in het verhaal voorkomende centrale passage maakt mij zeer nieuwsgierig naar het aangekondigde verband tussen Een verslag voor een academie en de belangrijke maar ook moeilijk te duiden overpeinzingen die Kafka daarna in Zürau aan het papier heeft toevertrouwd.

In een heel andere context komt de chimpansee Rotpeter terug in de lezing van Maarten Frankenhuis, de oud-directeur van Artis. Frankenhuis is voor de deelnemers aan Crescas geen onbekende en hij kan, ik weet het uit eigen ervaring, bijzonder goed vertellen en schrijven. Van zijn pen zijn onder meer Droomonderduik en Overleven in de dierentuin. De oorlogsjaren van Artis en andere parken. Beide boeken zijn gepubliceerd bij 2010 Uitgevers. Voor de Kafka-Kring zal Frankenhuis, zo begrijp ik, Kafka’s verhaal Een verslag voor een academie plaatsen in of naast de evolutionaire ontwikkeling van aap tot mens, een lange reis die de familie Kafka uiteindelijk tot in het getto van Praag bracht.


Ansichtkaart van de Schützengraben in Praag
uit Hartmut Binder, Kafkas Welt, Rowohlt 2008)

In Der Bau (Het hol) leeft een dasachtig dier onder de grond dat zich door allerlei constructies tegen het binnendringen van een vijand probeert te beschermen. Het dier ziet de vijand niet maar hoort deze wel. Het verhaal biedt stof voor verschillende interpretaties. Maar dat is bij Kafka vrijwel altijd het geval.

Julia Encke, de chef literatuur van de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung, legt blijkens de aankondiging van haar bijdrage een verband met de loopgraven die in de Eerste Wereldoorlog gebruikelijk waren. Kafka was niet dienstplichtig, maar de gevolgen van de oorlog ontgingen hem niet. Al begin november 1914 had hij van zijn zwager Josef Pollak (Pepa) over de loopgraven aan het front gehoord. In zijn dagboeken komt de volgende passage voor:

Pepa terug. Schreeuwend, opgewonden, buiten zichzelf. Verhaal van de mol die in de loopgraaf onder hem groef en die hij voor een goddelijk teken hield, van die plek weg te gaan. Nauwelijks was hij weg of een soldaat die hem achterna was gekropen en zich nu boven de mol bevond, werd door een schot getroffen.

Bijna een jaar later, op 24 september 1915, werd in Praag de Schützengraben geopend, bedoeld om de burgers aan het thuisfront te laten zien hoe het aan het front toeging. De Schützengraben lag, schrijft Hartmut Binder, op het vroegere Kaiserinsel en er was een uitkijkpost van waaruit men van boven zicht had op de loopgraven. Ook Kafka heeft die bezocht. Op 6 november 1915 noteert hij in zijn dagboeken: “Kijken naar de mierenbeweging van het publiek bij en in de loopgraaf”. Hij stond toen dus waarschijnlijk op de uitkijkpost.

In Kafka, Prag und der Erste Weltkrieg, in 2012 uitgegeven door Manfred Engel en Ritchie Robertson, lees ik dat Julia Encke vooral in haar proefschrift uit 2006 het verband tussen de loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog en Het hol heeft uitgewerkt. “Eine ihrer Hauptgeschichtspunkte ist dabei, wie die Technik der Grabenkämpfe im Ersten Weltkrieg vor allem den Gehörsinn herausfordert, mit dem der Feind geortet werden muss.”

Ook van Julia Encke kunnen we op 6 november ongetwijfeld een boeiende lezing tegemoet zien.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.
Geachte Heer Frijda, In een van uw vroegere columns prees u Kafka's Welt van Hartmut Binder. Het boek kost 68 € bij jpc.de. Er staan talloze foto's in. Weet u of er ook voldoende interessants te lezen valt ? Klaus Wagenbachs Kafka, Bilder als seinem Leben kost slechts 19,90 €. Ik ben geen Kafka-kenner. Wellicht bevat Binder te veel details voor de amateur die ik ben. Of vergis ik mij ? Welk boek raadt u mij aan ? Ik las net dat Binder en Wagenbach elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Hoogachtend, Luc De Cloedt, Brugge (België)
Beste Luc De Cloedt, Het boek van Binder geeft niet alleen afbeeldingen die rechtstreeks Kafka betreffen maar ook van zijn tijd. Daarnaast plaatst Binder bij de afbeeldingen teksten van Kafka zodat de samenhang zichtbaar is. Het is dus dikker en duurder. Maar Wagenbach is natuurlijk eveneens het aanschaffen waard. Groet. Leo

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009