Soms rolt men van de ene verrassing in de andere. Door het lezen van Der Pojaz stuitte ik op de Autobiographischer Roman van Alexander Granach, Da geht ein Mensch, volgens Mario Adorf de mooiste en meest aangrijpende en geestige biografie van een toneelspeler die ooit is verschenen. In zijn bibliotheek heeft Adorf het boek een plaats gegeven naast Joseph Roth en Lion Feuchtwanger. Ik doe er niets aan af.
Alexander Granach is op 18 april 1890 als Jessaja Szajko Gronach geboren in Werbowitz, tegenwoordig Werbiwizi. Het ligt naast Seroka. Seroka naast Czerniatyn. Czerniatyn naast Horodenka. Horodenka naast Gwozdziez. Gwozdziez naast Kolomea. Kolomea naast Stanislau en Stanislau naast Lemberg. Zo begint Granach het verhaal van het eerste gedeelte van zijn opvallende leven, een leven dat hem, anders dan Sender Glatteis uit Der Pojaz, grote roem als toneelspeler brengt.
Da geht ein Mensch houdt ons een spiegel voor van een verdwenen Joods leven. We zien Granach opgroeien in het kleine dorp Werbiwizi, in een talrijk en arm Joods gezin dat hij met veel gevoel beschrijft. Zijn onderwijzer op het Cheider bijvoorbeeld, rabbi Schimschale der Milnitzer, die zijn leerlingen geduldig Hebreeuws leert en aan hen vraagt een halve dag niet te eten en te drinken want hij wil een belangrijk verhaal van Mojsche Rabejna vertellen en eine gute Geschichte kann man mit Hunger und Durst auf der Zunge schmecken. We lezen ook over de harde kanten van het bestaan als het niet goed gaat met de bakkerij van zijn vader. De vele kinderen verlaten één voor één het gezin: so wurde die Familie immer kleiner, aber die Armut grösser. Granach gaat al heel jong, hij is nog maar tien jaar oud, als bakkersgezel werken. We volgen hem op zijn zware tocht langs verschillende bakkerijen in bijna heel Galicië. Het is een harde leertijd maar het vormt hem zoals men deeg kneedt.
Uiteindelijk komt Granach in Lemberg en daar, in de hoofdstad van Galicië, bezoekt hij het theater. En net als Sender Glatteis wordt hij door het toneel gegrepen. Welch eine Welt! Welch eine Pracht! Das ist die Welt, wo ich hingehöre! Granach is nog maar 16 jaar oud als hij naar Berlijn gaat. Ook daar bezoekt hij het theater, terwijl hij zijn brood verdient door in een bakkerij te werken. Hij leest Maxim Gorki, ook eens bakker, en denkt: Wenn ein Bäcker, ein Dichter werden kann, warum soll dann ein anderer Bãcker kein Schauspieler werden können? Eerst speelt hij mee in stukken die in het Jiddisj zijn geschreven, vooral van Gordin. Intussen leert hij Duits om zich verder te ontwikkelen. En dan leest Granach Der Pojaz van Karl Emil Franzos. Het overvalt hem. Kam er doch aus meiner Gegend. Ich sah plötzlich Städte und Dörfer, Menschen aus meiner Heimat. Bovendien ging die jongen in het boek ook naar het theater, naar een opvoering van De koopman van Venetië. Shylock und der Pojaz und ich werden eins, schrijft Granach en hij zal zich zijn leven lang met Shylock bezighouden.
Granach is in Berlijn, die heisseste, kochendste Theaterstadt Europas en het lukt hem om toegelaten te worden tot de theaterschool van Max Reinhardt. Granach, die X-benen heeft, laat deze zelfs breken om met rechte benen op het toneel te kunnen staan. Hij heeft succes maar als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, moet hij in dienst. Ook dat is een zware tijd die zijn nog zo prille carrière jaren onderbreekt. Maar na de oorlog lukt het hem de draad weer op te pakken. In 1920 speelt hij in München voor de eerste keer de rol van Shylock. Hiermee eindigt Da geht ein Mensch:
Granach schrijft aan het verhaal van Shylock een eigen slot. Hij laat Shylock vluchten, via de rijke stad Amsterdam, waarna Shylock in Galicië aankomt en een wonderrabbi spreekt. De rabbi geeft hem de raad te trouwen. Shylock volgt die raad op en uit dat huwelijk worden kinderen geboren. Vele generaties later worden sommigen van zijn nazaten toneelspeler en ontdekken het genie Shakespeare, der eine dunkle Gestalt mit so viel Kraft, so viel Leben, so viel Gerechtigkeitssinn und so viel menslicher Würde beschenkt hat. Die nazaten uit Galicië spielten ihn als Opfer und den Anklager dieser schlechten Gesellschaft, die ihn anspeit und verfolgt, und als Vertreter der Menschenrechte des Juden, wozu die Gnade seines Schöpfers ihn auch gemacht hat.
Granach schreef zijn boek en dit slot tijdens de sjoa, toen hij, verjaagd door de nazi’s, al in Amerika woonde.
Hoe het Granach verder is gegaan, valt te lezen in twee andere boeken, Heimat los!, de herinneringen van zijn zoon Gad Granach, en Du mein liebes Stück Heimat, de in 2008 uitgegeven brieven van Granach aan Lotte Lieven. Gad Granach is de in 1915 geboren zoon uit een al in 1921 ontbonden huwelijk van Granach. Lotte Lieven is zijn levenslange Zwitserse geliefde met wie hij na 1933, op een enkele uitzondering na, nog slechts briefcontact kon onderhouden.
Gad Granach schrijft over de Berlijnse tijd van zijn vader. In 1925 speelde Granach de rol van Shylock ook in Berlijn. Als mein Vater den Shylock spielte, war er jeden Abend vollkommen erschöpft, so sehr belastete ihn diese Rolle, schrijft zijn zoon. Maar dan wordt het 1933 en Granach vlucht, eerst naar Polen en daarna naar Rusland. De brieven die Granach uit Polen en Rusland en later uit Amerika aan Lotte Lieven schrijft, zijn de moeite van het lezen meer dan waard. Ook deze brieven weerspiegelen onze geschiedenis. In Polen speelt Granach in het Jiddisj. We lezen over zijn optreden in plaatsen als Lodz, Lemberg en Krakau. In Lodz en Kiew speelt hij Shylock, in het Jiddisj. Eind 1937 wordt Granach in Rusland, verdacht van spionage, gevangengenomen. Na bemiddeling door Lion Feuchtwanger kon hij Rusland toch verlaten en gaat hij via Zwitserland naar de Verenigde Staten waar hij 27 mei 1938 aankomt. Daar heeft hij de draad opnieuw moeten oppakken. Granach moet weer een andere taal leren, nu Engels. Du kannst dir nicht recht vorstellen, was es heisst zum x-ten Male den Kampf ums Dasein aufzunehmen, schrijft hij aan Lotte Lieven. Maar hij doet het. Hij gaat naar Hollywood en speelt in 15 films, waaronder Ninotschka van Ernst Lubitsch, met Greta Garbo. In verschillende brieven aan Lotte Lieven schrijft hij steeds opnieuw over Shylock. Van de figuur Shylock kan hij zich niet losmaken. Alle Joden hebben een Shylock-complex, schrijft hij Lotte Lieven. Der gesellschaftliche Shakespeare war sicher anti(semit), aber das Genie in ihm verteidigt den Juden wie noch nie eine Jude verteidigt wurde. In 1942 begint hij te schrijven aan Da geht ein Mensch. Das Schreiben regt mich so auf wie früher mein Mephisto oder mein Shylock. Granach kan zijn boek afmaken maar de publicatie daarvan maakt hij niet meer mee. Op 14 maart 1945 sterft hij. Auch nach einer Nazi-Nacht muss Tag werden, had hij in één van zijn brieven geschreven. Zelf heeft hij die dag niet meer mogen meemaken.
Nog een paar woorden over zijn zoon Gad Granach. Gad Granach sloot zich aan bij de zionisten. Hij ging naar Hamburg om zich voor te bereiden op een leven in Palestina. Juni 1936 kwam hij per boot in Haifa aan. In zijn boek beschrijft hij zijn verdere leven in Erez Israel. Maar daar, zo lijkt het, gaat deze column niet over. Wel over de vele wegen die voordien zijn bewandeld door een Jessaja Szajko Gronach uit Galicië. Galicië, een streek waar eens zoveel Joden woonden.