Op 23 oktober 1921 schrijft Franz Kafka in zijn dagboek: Nachmittag Palästinafilm. Meer heeft Kafka die dag niet genoteerd. W.G. Sebald haalt deze dagboekaantekening aan in zijn opstel over Kafka in de bioscoop (uit de onlangs postuum verschenen bundel Campo Santo) en hij weet te melden dat het gaat om de film Sjivat Zion, terugkeer naar Zion, een in Jeruzalem gemaakte documentaire over het opbouwwerk van de pioniers in Palestina. De film werd vertoond door de Zionistische Organisatie van Tsjecho-Slowakije, uitgever van het weekblad Selbstwehr. In zijn opstel verwijst Sebald naar een boek van Hanns Zischler, Kafka geht ins Kino, waarin over deze Palestinafilm meer te vinden zou zijn. Ik kon het boek van Zischler uit 1998 gelukkig antiquarisch vinden.
Kafka geht ins Kino blijkt een helder geschreven en goed gedocumenteerd boekje te zijn waarin veel wetenswaardigheden over de films die Kafka heeft gezien. 23 Oktober 1921 was een zondag en de film Sjivat Zion werd die dag in Praag tweemaal vertoond, in het Lido-Bio, samen met, schrijft Zischler, twee korte films over het 11e zionistencongres en een gymnastiekshow in Karlsbad. Waarschijnlijker lijkt dat het een verslag was van het 12e zionistencongres dat van 1 tot 14 september 1921 in Karlsbad had plaatsgevonden. Het 11e congres, dat in 1913 in Wenen was gehouden, had Kafka, onderweg naar Venetië en Riva, zelf nog gedeeltelijk bijgewoond en vanuit Venetië schrijft hij aan Max Brod dat hij daar zat wie bei einer gänzlich fremden Veranstaltung.
De film Sjivat Zion, zo leert een kleine zoektocht over het internet, is niet verloren gegaan. Het is een film van Jaacov Ben Dov, in het bezit van de Jerusalem Cinematheque. Zischler heeft in Selbstwehr een door twee journalisten geschreven verslag gevonden. Sjivat Zion trok, zo blijkt, veel mensen en de toeschouwers waren enthousiast. Der Film ist sehr geschickt und geschmackvoll gemacht, er bringt schöne Bilder vom neuen Leben in Palästina, in reicher Abwechslung von Stadt und Land, Fest und Alltag, Politik und Arbeit, schrijft één van de journalisten van Selbstwehr. De namen van de journalisten noemt Zischler niet, zodat we ook niet weten of mogelijk één van hen Felix Weltsch was, een vriend van Kafka en van 1919 tot 1938 de belangrijkste redacteur van het tijdschrift. Het intrigeerde me want ik was, zo men dit toeval wil noemen, net bezig met het vorig jaar verschenen boek van Carsten Schmidt, Kafkas fast unbekannter Freund, Leben und Werk von Felix Weltsch, Zionist, Journalist und Philosoph.
Kafka had een abonnement op Selbstwehr, zoals blijkt uit zijn brief van 28 januari 1924 aan Felix Weltsch. Hij las het blad altijd en heeft daarin ook enkele verhalen gepubliceerd. Zo is zijn bekende parabel Vor dem Gesetz, uit Der Process, al in het nummer van 7 september 1915 afgedrukt en staat in het Chanoekanummer van 1919 het verhaal Die Sorge des Hausvaters.
Op de titelpagina van het boek van Carsten Schmidt is de naam Kafka prominent afgedrukt, ook al is Felix Weltsch de hoofdpersoon. Carsten Schmidt noemt Weltsch alleszins terecht een vriend van Kafka. In diens brieven en dagboeken vinden we Weltsch regelmatig terug. Als Kafka 24 december 1911 samen met Weltsch in de regen naar huis loopt, schrijft hij over die wandeling: trotz Pfützen, Wind und Kälte verging er uns so rasch, als wären wir gefahren. Und beiden tat es leid, Abschied zu nehmen. Toch duurt het nog tot 23 mei 1912 voordat de vrienden elkaar tutoyeren. Brief an Weltsch, ihm das Du angetragen, noteert Kafka die dag. Een andere tijd met andere gewoonten, moet men bedenken. Op 16 december 1913 spraken zij, het is weer een notitie uit de dagboeken van Kafka, über die Unordnung unseres Lebens. Een gesprek tussen vrienden dus. Kafka begint die notitie met: Ich sass bei Weltsch im Schaukelstuhl. En hij vervolgt: mit dem Blick auf meine Finger, im Gefühl, Stellvertreter meiner innern Leere zu sein, die ausschlieslich ist und nicht einmal übermässig gross. Je ziet Kafka voor je, licht schommelend, enigszins in zichzelf gekeerd. Hij had, zo is wel gezegd, eine Aura der Zurückhaltung, die er nur in Ausnahmefällen durchbricht.
Maar Kafka ging het gezelschap van zijn vrienden zeker niet uit de weg en met Felix Weltsch ging hij ook af en toe naar de bioscoop. Op 14 maart 1913 bijvoorbeeld zag hij met Weltsch in Bio Lucerna de film Der Andere met Albert Bassermann. In zijn brieven aan Felice Bauer bericht Kafka daarover en hij schrijft haar: wir – ich und Felix – haben heute gut zueinder gepasst. Het is dus niet onmogelijk dat Kafka en Weltsch ook samen naar de Palestinafilm zijn gegaan of elkaar in Lido-Bio hebben ontmoet. Weltsch en Kafka kenden elkaar al vanaf hun gymnasiumtijd. Ze zaten allebei op het Altstädter gymnasium, Kafka echter een klas hoger. Meer persoonlijk contact kregen ze pas in de loop van hun studententijd, vanaf 1906 vooral. Weltsch studeerde, net als Kafka, rechten aan de Carl-Ferdinand Universiteit. Aansluitend volgde Weltsch nog een studie filosofie. In die tijd is de vriendenkring Brod, Kafka en Weltsch ontstaan. Ook de blinde dichter Oskar Baum behoorde daartoe. Na zijn studie is Weltsch vanaf 1909 tot 1939 verbonden geweest aan de universiteitsbibliotheek. En behalve bibliothecaris was hij van 1919 tot 1939 ook nog eens de belangrijkste redacteur van Selbstwehr.
Het zionistische Selbstwehr verlangde van de Joden, die men in de eerste plaats als een volk zag, dat zij hun afkomst niet verloochenden. In het openingsnummer werd het zo geformuleerd:
In het begin van de vorige eeuw stond in Berlijn, zeker onder intellectuelen en schrijvers, het streven naar assimilatie vaak voorop. Men wilde, om het kort door de bocht samen te vatten, vooral ook Duitser zijn. Voor veel Praagse Joden, onder wie Brod en Weltsch, lag dat anders. In het zionisme zagen zij een mogelijkheid om een allengs steeds meer geassimileerd Joods leven weer inhoud te geven. Het zionistische Selbstwehr, met in 1923 een oplage van 15.000 exemplaren, had invloed. In 1926 kon Weltsch in zijn blad constateren:
Die ontwikkeling zie je ook bij Felix Weltsch zelf. Weltsch, geboren op 6 oktober 1884, stamt uit een familie van lakenhandelaren die generaties lang in de synagoge als chazan optraden. Maar de vader van Weltsch, Heinrich Weltsch, was al niet meer zo vroom als zijn vader, Salomon Weltsch. Joods bewustzijn en Joodse kennis verflauwden, aldus Carsten Schmidt, al verloochende men het Jood-zijn zeker niet. Bij Weltsch bracht het zionisme de assimilatie en het afbrokkelen van een Joods bewustzijn tot stilstand. Of het ook voor Kafka gold? Lees alvast mijn column van 23 januari 2009.