Treinreis naar Czernowitz

Leo Frijda

vrijdag 26 april 2013

Vorige maand hebben Michel Waterman en ik Lemberg en Czernowitz bezocht. Ik was op zoek naar sporen van onze geschiedenis. En net als Michel was ik natuurlijk nieuwsgierig of in het Czernowitz van vandaag nog of weer jodendom te vinden is. Het antwoord is ja. Er is er zelfs een bloeiende Joodse school. Maar dat is een ander verhaal.

Tussen Lemberg en Czernowitz reisden we per trein; de fraaie stations van beide plaatsen dateren nog uit de tijd dat Galicië en de Boekovina deel uitmaakten van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Daardoor had ik al op het station van Lemberg het gevoel mijn doel bereikt te hebben. Hetzelfde gold voor de nachtelijke treinreis door het besneeuwde en schaars verlichte landschap van de Oekraïne. Door de werkelijkheid van vandaag reed ik de geschiedenis in.

Natuurlijk wist ik wel dat de Joden hun geschiedenis uit Oost-Europa hebben meegenomen. Die geschiedenis is vastgelegd in boeken van schrijvers die ik in mijn columns vaak heb aangehaald.

In een roman van Edgar Hilsenrath, De thuiskomst van Jossel Wassermann, waait de wind rond de trein met de Joden uit de Boekovina, op transport gesteld naar Transnistrië.

En de wind buiten fluisterde de rebbe iets in het oor. En de rebbe knikte en zei: ‘Ja, je hebt volkomen gelijk. De gojim zijn dom. Ze plunderen nu onze huizen, terwijl ze niet weten dat we het beste hebben meegenomen.’
‘Wat is het beste?’, vroeg de wind.
En de rebbe zei: ‘Onze geschiedenis. Die hebben we meegenomen.’
En de wind zei: ‘Maar rebbe, dat kan toch niet. De geschiedenis van de joden is achtergebleven.’
‘Nee,’ zei de rebbe, ‘je vergist je. Alleen de sporen van onze geschiedenis zijn achtergebleven.’

Op zoek naar die sporen bereikten wij na een treinreis van ongeveer vijf uur het station van Czernowitz. Czernowitz ligt nu in een uithoek van de Oekraïne maar het in 1909 gereedgekomen station heeft nog steeds een grootstedelijke uitstraling. Alleen zijn er nu auto’s in plaats van door paarden getrokken koetsjes.


Station Czernowitz


Stationshal Czernowitz (foto: Michel Waterman)

De spoorlijn Lemberg-Czernowitz is in 1866 geopend en al kort daarna, in 1875, beschreef Karl Emil Franzos in één van zijn feuilletons de aankomst op het station in Czernowitz. Franzos moet dus nog op het oorspronkelijke station zijn uitgestapt en niet op het begin vorige eeuw gebouwde station waar wij ruim een maand geleden aankwamen. Hij noteerde:

Wie na een reis door het achterland van Galicië en de Boekovina met de trein het station van Czernowitz binnenrijdt, vindt Bildung, ontwikkeling, en wit tafellinnen, vindt er de Duitse taal. De Duitse cultuur heeft dit bloeiende stuk Europa daar neergezet.

Wie vandaag de dag met de trein het station van Czernowitz binnenrijdt, vindt nog steeds veel gebouwen uit de tijd van de dubbelmonarchie. In zoverre is het verleden nog intact. Maar de Duitse taal en cultuur vind je in Czernowitz niet meer. De Herrengasse, nog steeds een mooie straat met winkels en horeca, draagt de naam van de Oekraïense dichteres Olga Kobylanska. Voor het theater staat haar standbeeld, op de plaats waar vroeger een standbeeld van Schiller stond. Czernowitz is tegenwoordig een Oekraïense stad.

Geheel uitgewist zijn de sporen van onze geschiedenis gelukkig toch niet. Zo is in het fraaie en centraal gelegen Joodse Huis uit 1908 een klein museum ingericht, het History and Cultural Museum of Bukowynian Jews, en heeft Paul Celan een standbeeld in één van de belangrijkste straten van de stad. Waar Paul Celan, Elieser Steinbarg, Selma Meerbaum-Eisinger en Rose Ausländer hebben gewoond of zijn geboren, vind je plaquettes die daaraan herinneren. Celan is in de Wasilkogasse, nu Saxaganskogo, geboren. Alleen niet in het huis met de plaquette, maar in het huis ernaast.


Celan is in het huis naast het huis met de plaquette geboren (foto’s Michel Waterman)

Kort vóór de Kristallnacht van 9 november 1938 stond de bijna achttienjarige Paul Celan op het station van Czernowitz. Hij kwam daar niet aan maar vertrok, naar Frankrijk om in Tours medicijnen te studeren. De treinreis voerde hem door Berlijn. In zijn door Ton Naaykens vertaalde gedicht La Contrescarpe refereert hij daaraan:

Via Krakau
ben je gekomen, op Anhalter
Bahnhof
stroomde er rook over je blik
die al van morgen was.

Celan is een jaar later teruggekeerd en heeft de sjoa overleefd. De meeste andere Joden van Czernowitz niet. In 1941 en 1942 zijn zij met de trein naar Transnistrië, aan de andere kant van de rivier de Djnestr, gedeporteerd. Velen van hen zijn daar door honger, kou en vooral ook tyfus omgekomen.

De omvangrijkste transporten vonden plaats na de inrichting van het getto, oktober en november 1941. Daarna hielden de transporten op maar in juni 1942, het getto was toen al opgeheven, zijn opnieuw Joden uit Czernowitz, onder wie de ouders van Celan, naar Transnistrië gedeporteerd. Het is een nog steeds onderbelicht hoofdstuk van de sjoa.

In de hal van het station van Czernowitz is het druk. En op de perrons lopen veel reizigers. Maar niets herinnert aan die donkere jaren. Daarvoor heb je alleen de getuigenissen van hen die het hebben overleefd, opgetekend in boeken als Zwischen Pruth und Jordan, Lebenserinnerungen Czernowitzer Juden en Juden aus Czernowitz, Ghetto, Deportation, Vernichtung, 1941-1944.

Degenen die de deportaties van 1941 hebben meegemaakt, spreken vrijwel allemaal over het station (Bahnhof) van Czernowitz van waaruit ze in veewagens zijn weggevoerd. Al las ik ook dat gebruik kan zijn gemaakt van het iets verderop gelegen goederen- en rangeeremplacement (Güterbahnhof). Der Zug ins Ungewisse, schrijft één van hen. Het merendeel van de treinen kwam aan in Ataki, een plaatsje gelegen aan deze kant van de rivier de Djnestr. De overtocht naar Mogilev-Podolski dat aan de andere kant van de rivier lag, ging met veerponten. Meestal maar helaas niet altijd.

Twee willekeurige citaten uit de genoemde getuigenissen:

Am Tag der Deportation aus dem Czernowitzer Ghetto sammelte man uns in einer Kolonne zu sechs Personen in jeder Reihe. So führte man uns zum Bahnhof und steckte uns in die Waggons, die für den Viehtransport gedacht waren. Die Waggons waren alle überfüllt. Wir wurden in Ataki abgeladen.

Wir wurden in einem Zug nach Ataki transportiert. Wir hatten Glück, dass wir in dieser Nacht nicht weitergetrieben wurden. Nachts hörten wir die Schreie der Menschen, die gezwungen wurden, den Dnjestr zu durchwaten. Viele blieben für immer im Fluss. Am nächtsten Morgen wurden wir über den Fluss nach Mogilev-Podolski gebracht, wo schon sehr viele Juden waren.

De meeste schrijvers zijn uit Czernowitz weggegaan en niet meer teruggekeerd. Paul Celan heeft zijn geboortestad nooit meer bezocht. Een uitzondering is de Jiddisje schrijver Josef Burg die met de trein naar Czernowitz is gegaan en daar op het station is uitgestapt:

Ik ben weer naar Czernowitz gegaan en ik ben op het station van Czernowitz uitgestapt. Ik heb gedacht, waar zal ik naar toe gaan, aan wie zal ik dat vragen? Czernowitz is mijn stad, hier ben ik geboren, als mens en als schrijver. En toch: de stenen onder mijn voeten wenen.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009