De hoofdpersoon van De man die niet ophield met slapen voert gesprekken met zijn vermoorde familieleden. Zo staat het in de vorige nieuwsbrief van Crescas waarin de nieuwe roman van Appelfeld werd aangekondigd. Vanuit het perspectief van Aharon, de slapende jongen, is dat correct maar het behoeft wel een aanvulling. Met opzet had ik er voor gekozen aan het eind van mijn column van afgelopen week de zinnen Wacht tot je vader uit de kampen is teruggekeerd en Hij zal je helpen over te nemen, hoewel die eigenlijk niet bij elkaar staan maar op verschillende plaatsen aan het eind van de roman. In één van de nachtelijk gesprekken had de moeder al aan Aharon verteld dat zijn vader uit de kampen was teruggekeerd.
Dit komt overeen met wat Appelfeld daadwerkelijk heeft meegemaakt. Appelfeld heeft in 1950 zijn vader in Israël teruggevonden, een heel emotionele ervaring waar hij nooit over heeft geschreven. In interviews heeft hij er wel melding van gemaakt. Zie Haaretz van 5 april 2010. Ook in dat interview zegt Appelfeld: my father helped me to reconstruct much of my memories.
Dit betekent niet dat de boeken van Appelfeld met die herinneringen samenvallen. Al mijn boeken weerspiegelen mijn persoonlijke ervaringen, zei Appelfeld, maar zij zijn niet ‘het verhaal van mijn leven’. Vorige week heb ik er al op gewezen dat het gaat om imaginary autobiography. Neem de vaderfiguur in de boeken van Appelfeld. In De man die niet ophield met slapen is de vader een zakenman die ook schrijft, maar voor zijn boeken geen uitgever vindt. In Het tijdperk der wonderen daarentegen is de vader een gevierd schrijver, bevriend met Stefan Zweig. Al komt ook hij als Joods schrijver steeds meer onder vuur te liggen. Eén aspect vind je in beide boeken terug, de grote bewondering van de vader voor Kafka. Vader was een gezworen aanhanger van Kafka, staat in Het tijdperk der wonderen.
In De man die niet ophield met slapen had de vader al voor de oorlog verhalen van Kafka gelezen. Als Aharon na de oorlog de verhalen van Kafka onder ogen krijgt, denkt hij aan zijn vader. Hij herinnert zich hoe zijn vader vroeger een boek met verhalen van Kafka in zijn hand had gehouden en had uitgeroepen: zo moet men schrijven, Kafka is mijn broeder die de boeien in de storm van deze tijd verbroken heeft, nu weten we wie we zijn en welke plaats we in deze wereld innemen! Aharon op zijn beurt leest en herleest het verhaal Een plattelandsdokter (Ein Landarzt). Zo’n verhaal had hij nog nooit gehoord. Hij begrijpt waarom zijn vader dit verhaal op zichzelf had betrokken en waarom het verbreken van de boeien ook een verwijt aan zichzelf inhield.
Dat de vader uit de boeken van Appelfeld Kafka las, was in het vooroorlogse Czernowitz niet uitzonderlijk. Zvi Yavetz vertelt in zijn herinneringen aan Czernowitz dat in de woonkamer van de gegoede burgerij meestal een boekenkast stond met de werken van onder meer Jakob Wassermann, Stefan Zweig, Joseph Roth, Lion Feuchtwanger en Thomas Mann. Zij die werkelijk belangstelling voor literatuur hadden, schrijft Yavetz, lazen ook Rilke, Kafka en Trakl. Uit de herinneringen van Edith Silbermann weten we dat haar latere man Jacob Silbermann alle in die tijd verkrijgbare boeken van Kafka in zijn bezit had, waaronder Ein Landarzt. Die boeken heeft hij onder barre omstandigheden steeds kunnen meenemen. Paul Celan was met Edith en Jacob Silbermann bevriend en via hen met het werk van Kafka bekend. Celan zal zich zijn leven lang met Kafka bezig houden.
Ook voor Appelfeld is Kafka een voorbeeld. Uitgebreid komt dat aan de orde in het gesprek met Philip Roth, afgedrukt in Beyond despair. Als Roth naar Kafka vraagt, antwoordt Appelfeld eerst dat hij Kafka in de jaren vijftig in Israël heeft ontdekt.
Wie van die speciale intonatie nog iets wil horen, kan Celan beluisteren als hij de Todesfuge voordraagt. Het is op YouTube te vinden. Celan spreekt bijvoorbeeld het woord eng uit als enk.
Appelfeld heeft in De man die niet ophield met slapen beschreven hoe Aharon Hebreeuws leert. Tegenover Roth maakt hij ook een verrassende opmerking over de Hebreeuwse notitieboekjes van Kafka:
Het lezen van Kafka, net zo’n Joodse man als hijzelf, gaf Appelfeld een schok van herkenning. Tegen Philip Roth zegt hij:
The marvelous thing is that the bareness brought him not to self-denial or self-hatred but rather to a kind of tense curiosity about every Jewish phenomenon, especially the Jews of Eastern Europe, the Yiddish language, the Yiddish theatre, Hassidism, Zionism, and even the idea of moving to Mandate Palestine. This is the Kafka of his journals, which are no less gripping than his works.
Dit alles kan ik goed met Appelfeld meevoelen. Ook ik herken in het werk van Kafka eigen onzekerheden en angsten en ik ontkom er niet aan Kafka te lezen vanuit mijn eigen Joodse achtergrond. Diens romans en verhalen zijn echter niet voor niets losgezongen van plaats en tijd waardoor elke beperkende uitleg vooral iets zegt van de lezer.
Roth constateert dat in Appelfeld’s roman Badenheim 1939 de historische context eveneens ontbreekt. Onduidelijk blijft wat de in Badenheim verblijvende Joden hebben misdaan en waarom zij in die plaats worden vastgehouden en naar Polen moeten gaan. Roth: Hardship generally fells your Jews the way the overpowering ordeal descends, in Kafka, on his victims: inexplicably out of nowhere, in a society seemingly without history or politics. Inderdaad, antwoordt Appelfeld, de historische uitleg ontbreekt in mijn boek. Maar, voegt hij eraan toe, die zou ik ook niet kunnen geven, de motieven van de moordenaars begreep ik niet en begrijp ik nog steeds niet.
Op de vergelijking met Kafka gaat Appelfeld in dit verband verder niet in. En dat is maar goed ook. De naoorlogse lezer van Appelfeld vult zelf de historische context in. Het werk van Kafka laat dat op die manier niet toe.
In Het verhaal van een leven schrijft Appelfeld:
Appelfeld heeft zich niet alleen in Kafka maar ook in Agnon herkend. Agnon is niet het onderwerp van deze column. Maar wel nog dit. In Het verhaal van een leven merkt Appelfeld op dat Agnon hem duidelijk heeft gemaakt dat een mens zijn geboortestad overal mee naar toe kan nemen. Agnon leerde mij, schrijft Appelfeld, dat het verleden, ook het moeilijkste, geen verminking of schande is maar een levensbron. En zo zijn we toch weer bij De man die niet ophield met slapen, de nieuwe roman van Appelfeld die u beslist moet lezen.