Het is 22 april 1947. Anna Seghers is terug in Berlijn. Al op 9 mei ontvangt zij een brief van Dolf Sternberger, de uitgever van het tijdschrift Die Wandlung. Sternberger schrijft hoeveel haar boek Het zevende kruis voor hem heeft betekend en stuurt haar het laatste nummer van Die Wandlung. Seghers antwoordt 22 mei en bedankt voor het tijdschrift: Ich war hier in dieser Stadt froh, eine Seite Kafka plötzlich in einer überfüllten Untergrundbahn zu lesen. Dit slaat terug op Kafka's verhaal De slag tegen de poort dat in het tijdschrift was afgedrukt. Seghers las het in de metro van Berlijn. In het verhaal van Kafka zijn een man en zijn zuster op weg naar huis als de zuster op een langs de weg gelegen poort slaat. De man wordt gearresteerd en vraagt zich aan het eind van het korte verhaal af: Zou ik nog andere lucht kunnen inademen dan die van de gevangenis? Dat is de grote vraag, of liever, zij zou het zijn als ik nog kans had vrijgelaten te worden.
De tussen Seghers en Sternberger gewisselde brieven staan in Hier im Volk der kalten Herzen, Briefwechsel 1947, verschenen bij Aufbau Taschenbuch Verlag. Wie de brieven uit 1947 leest, vraagt zich af waarom Seghers toen naar Duitsland is teruggegaan, alleen, zonder Laszlo Radvanyi die in Mexico blijft en pas in 1952 naar Berlijn komt en zonder haar beide kinderen die in Parijs studeren. Een Duitsland bovendien dat ze als koud ervaart, aussen wie innen kaputt. Der Faschismus hat das Land entsetzlich verwüstet, innen und aussen, vor allem innen, schrijft ze.
Duitsland lag niet echt voor de hand. De nationaalsocialisten hadden haar moeder, Hedwig Reiling, vermoord. Maar daarover kan ze niet schrijven. In één van haar brieven uit 1947, die zij ondertekent met deine hundsmüde, kaputtne, alte Netty, merkt ze op: Ich glaube gar nicht, dass der Mund überläuft, wenn das Herz voll ist. Der Mund verschliesst sich dann manchmall erst recht. En enkele regels verder in dezelfde brief: Ich spreche gar nicht von meiner Mutter. Over persoonlijke ervaringen die haar diep raken, zwijgt ze. Zelfs tegenover goede vrienden.
Het is vooral de schrijfster Anna Seghers die terugkeert naar Duitsland: in meiner Muttersprache kann ich am besten helfen, etwas besseres aus dem Schutt zu machen, schrijft ze. Dat ziet ze als haar taak. Ze kiest voor Berlijn uit plichtsgevoel. In één van haar brieven spreekt ze over den Festen Willen alles zu tun, dass dieses unglückselige Land nicht noch einmal ein Schlachtfeld in Europa wird. In een interview uit die tijd formuleert ze het zo:
Seghers heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. Ze refereert in haar brieven enkele malen aan Het slot van Kafka en verzucht dat ze zich voelt als de landmeter die (volgens de door Max Brod overgeleverde slotscène) pas op zijn sterfbed toestemming krijgt zich blijvend in het dorp te vestigen. Na 1947, zo vermoed ik, zullen De slag tegen de poort en Het slot van Kafka haar nog wel eens door het hoofd hebben gespeeld.
Seghers identificeerde zich van jongs af aan met de zwakken in de samenleving. Meine Mutter hatte ein starkes Sozialempfinden, zei Seghers eens. Dat had ze dus niet van een vreemde. Haar opvattingen over een rechtvaardige samenleving en haar ervaringen tijdens de Weimarrepubliek maakten dat zij zich al spoedig aangetrokken voelde tot het communisme. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog is zij niet de enige. Wilhem von Sternburg schrijft in zijn mooie boekje over Anna Seghers: Dass sich unter den Anhängern der Kommunisten (...) viele jüdische Intellektuele finden lassen, ist kein Zufall. Europas Juden besitzen die jahrhundertealte Erfahrung von Verfolgung, Unterdrückung und Bedrohung. Für sie gewinnt die gesellschaftliche, wirtschaftliche und politische Befreiung eine existenzielle Bedeutung.
Aan haar idealen is Seghers haar leven lang trouw gebleven. Zehl Romero, haar biograaf, spreekt zelfs van een fataal plichtsgevoel, omdat zij in de DDR is gebleven, ook toen in dat land sprake was van onderdrukking en van antisemitisme. Binnenskamers heeft ze geprotesteerd en zich ingezet voor vrienden en bekenden die in moeilijkheden waren gekomen. Publiekelijk toonde ze zich echter steeds loyaal aan het regime van de DDR. Had zij als internationaal bekend schrijfster niet duidelijker en vaker kunnen protesteren? Seghers heeft inderdaad vaak, te vaak, gezwegen. Ze heeft ook boeken geschreven die door een ver doorgevoerde politieke stellingname het niveau van Het zevende Kruis niet haalden. Maar haar eerlijke keus voor een leven in dienst van de gerechtigheid staat buiten twijfel. En Netty Reiling is ook in die jaren niet geheel achter Anna Seghers verdwenen.
Sigrid Bock begint haar boek over Die Verwandlung der Netty Reiling in Anna Seghers met een beschrijving van de werkkamer van Seghers in haar woning in Berlin-Adlershof aan de Volkswohlstrasse, nu Anna Seghers-Strasse. Tegenwoordig is in de woning de Anna-Seghers-Gedenkstätte gevestigd. Haar bibliotheek is bewaard gebleven. Met het werk van Heine en van Kafka. Seghers was al heel vroeg met het werk van Kafka bekend en Bock vermeldt dat ze de eerste druk van Der Prozess bezat, in 1925 uitgegeven door Die Schmiede. Kafka heeft Netty Reiling en Anna Seghers een leven lang begeleid. Seghers had ook een exemplaar van Die Geschichten des Rabbi Nachman van Buber uit 1906. En verschillende haggadot waaronder het exemplaar dat zij in 1954 had gekregen van Ernst Simon, hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Haar bibliotheek, schrijft haar biograaf, laat zien dat zij zich steeds met Joodse thema’s en tradities bezig heeft gehouden, ook al had ze de religie achter zich gelaten.
Het werk van Kafka was in de Oostbloklanden lange tijd taboe. Daarin kwam pas verandering door de conferentie over Kafka mei 1963 in het Slot Liblice, vlak bij Praag. Seghers woonde de conferentie bij samen met enkele jonge germanisten uit de DDR. Die vertolkten het officiële standpunt dat Kafka niet meer van belang was omdat de vervreemding die in zijn werk centraal staat, in een socialistische samenleving achterhaald is. Seghers stak niet onder stoelen of banken dat zij over de betekenis van Kafka anders dacht.
Tien jaar later zal ze dit herhalen in haar verhaal Die Reisebegegnung, opgenomen in de bundel Sonderbare Begegnungen. Monika Melchert heeft de titel van haar boekje over Anna Seghers aan dit verhaal ontleend: Mit Kafka im Café, Die schönsten Szenen bei Anna Seghers. Ik vermeld dit omdat op de omslag van dit boekje een aardige tekening van een onbekende Tsjechische kunstenaar is afgedrukt.
Rechts zien we Seghers, de tweede van rechts is Kafka. Links zijn de schrijvers Gogol en Hoffmann afgebeeld. Ik bezit het verhaal Die Reisebegegnung in een eenmalige uitgave met een beperkte oplage van Rutten & Loening uit 1992. Een prachtig uitgegeven boekje in de serie Die schwarzen Bücher.
In haar verhaal beschrijft Seghers de imaginaire ontmoeting van Hoffmann (1776-1822) en Gogol (1809-1852) in een café in Praag waar deze beide schrijvers ook Kafka tegenkomen die aan een tafeltje zit te schrijven. Kafka leest hen in de loop van het gesprek gedeelten voor uit Het slot en uit het verhaal De ruiter op de kolenkit. Kafka vertelt ook één van de verhalen van rabbi Nachman die Buber heeft naverteld. Een opvallend citaat:
Uit dit verhaal blijkt de sympathie van Seghers voor Kafka. Door Kafka, schrijft Zehl Romero, hält die Autorin Zwiesprache mit einer dunklen Seite ihrer selbst, die sie seit der Jugend fürchtete, in der sie aber auch ihre tiefsten Wurzeln spürte. Laat ik het in het verlengde van mijn vorige columns zo formuleren: achter Anna Seghers is hier nog steeds Netty Reiling zichtbaar, met haar onzekerheden en met haar dromen. Maar dan moet je wel goed lezen want ze weet dat soms goed verborgen te houden.
Tegen een vriendin sprak Anna Seghers eens over haar geliefde Joodse volk. Zo heeft ze zich niet vaak uitgelaten al heeft ze haar Joodse wortels nooit verloochend. In haar werk moet je er echter goed naar zoeken. Die zoektocht is niet tevergeefs. Er is alle reden om haar in ons hart te sluiten. En te blijven lezen. Haar biograaf schrijft terecht: