De klauwen van het verleden staat boven het artikel van Xandra Schutte in de Groene Amsterdammer van 27 oktober 2015. Schutte wijst in haar artikel op twee boeken, de roman van Ayelet Gundar-Goshen, Eén nacht, Markovitsj (zie over dit boek mijn laatste column van vorig jaar) en de roman van Mirna Funk, Winternähe, in 2015 verschenen bij S. Fischer Verlag.
Schutte: ‘De schaduw van de Tweede Wereldoorlog ligt zwaar over de personages van Mirna Funk en Ayelet Gundar-Goshen. In hun romans wordt de geschiedenis verbonden met het nu, en blijkt telkens weer dat er niet valt te ontsnappen aan het verleden.’ Ik wilde daarom niet alleen de roman van Gundar-Goshen lezen maar ook het boek van Mirna Funk dat in Duitsland veel aandacht trok. Voor dit boek kreeg Funk de Uwe-Johnson-Förderpreis, de prijs voor het beste Duitstalige debuut van 2015. Winternähe zal eind van deze maand onder de titel Winternabijheid bij uitgeverij Meridiaan ook in het Nederlands verschijnen. Mirna Funk, die afwisselend in Berlijn en Tel Aviv woont, heeft een eigen website met de nodige informatie over haarzelf en haar werk, waaronder een verhelderend interview over Winternähe. Tijdens de boekenweek in maart, die als thema heeft Duitsland – was ich noch zu sagen hätte, is Mirna Funk in Nederland en geeft zij lezingen en interviews.
Mirna Funk (Wikipedia / foto Stephan Röhl)
Er zijn veel boeken waarin auteurs de lotgevallen van de eigen familie beschrijven en soms ook de gevolgen daarvan voor de naoorlogse generatie verwerken. Tussen al die boeken valt Winternähe op. Het is goed geschreven, met een mengeling van ironie en ernst. Mirna Funk heeft niet alleen haar eigen geschiedenis in haar boek verwerkt maar deze bovendien in ruimer verband geplaatst en verbonden met het Berlijn van nu en met de hedendaagse kijk op Joden en op Israël. Het thema is ‘die Verbindung von Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft’.
Het eigentijdse begint al met Facebook. Een daarop geplaatste foto van de hoofdpersoon van Winternähe, Lola, is voorzien van een Hitlersnorretje. Een voorbeeld van het antisemitisme dat Lola in het Berlijn van vandaag ervaart. Zij doet aangifte maar in het daarop volgende proces komt het tot haar ergernis en verbazing niet tot een veroordeling, mede omdat de advocaat van de aangeklaagden erop wijst dat Lola geen Jodin is en dat ‘dus’ de antisemitische achtergrond ontbreekt.
Lola geen Jodin? Lola heeft een Joodse opvoeding gehad van haar toen in Oost-Duitsland wonende grootouders, Hannah en Gershom. Het zijn de grootouders van vaderskant. Bij hen verbleef zij omdat het huwelijk van haar ouders was gestrand. Hannah is intussen overleden en Gershom woont nu in Tel Aviv. Met haar niet-Joodse moeder heeft Lola nog maar weinig contact. De relatie met haar vader, Simon, is gecompliceerder. Lola heeft behoefte aan zijn aandacht maar Simon is eerst Oost-Berlijn en daarna Duitsland ontvlucht en verblijft in verre oorden. Het contact tussen hem en zijn dochter verloopt op zijn minst moeizaam. ‘Ich weiss nicht mehr, wer du bist. Warum glaubst du zu wissen, wer ich bin?’ schrijft Lola in één van haar brieven aan haar vader. Winternähe is de zoektocht van Lola naar de eigen identiteit, naar het antwoord op de vraag: wie ben ik?
In het begin van het boek komt de volgende herkenbare passage voor:
Ihr Leben lang schon hatte jeder Mensch, dem Lola begegnet war, über ihre Identität entschieden. Bei Philosemiten war sie Jüdin, bei Anhängern des Reformjudentums auch, bei deutschen Juden sowieso, weil diese erstaunt waren, dass ausser ihnen noch mehr überlebt hätten, und gleichermassen erfreut darüber, mit ihrer traumatischen Familienkonstellation, in die absolut jeder europäische Jude hineingeboren ist, nicht allein sein zu müssen. Benjamin (een vriend van Lola, LF) sah sie als Jüdin, weil er ihre Geschichte kannte und ihre Geschichte nun mal eine jüdische Geschichte war und keine deutsche und das völlig ausreichte, um sich darüber im Klaren zu sein, dass Lola, unabhängig von den Gesetzen der Halacha, genau das war, wofür sie sich selbst hielt und zu dem sie durch Simon, Gershom und Hannah geworden war. Nur die Orthodoxen in Israel und die deutschen Antizionisten wiesen immer ruppig darauf hin, dass ihr Jüdischsein ausschliesslich ihrer Phantasie entsprang.
Dit verwoordt het thema, ‘wie is Jood’, dat ook zondag aanstaande in de door Crescas georganiseerde Debatterij aan de orde komt. Een thema dat, moeten we concluderen, steeds opnieuw actueel is.
Lola, ik citeer uit het begin van de roman, ‘sah sich selbst doch als Jüdin, wenn auch als deutsche Jüdin’. Voor veel van haar Duitse vrienden is de sjoa ‘Schnee von gestern’ maar voor Lola, al is zij eveneens van de naoorlogse generatie, ligt dit anders. Wat in die tijd is gebeurd, hebben haar grootouders en haar vader aan haar doorgegeven en ervaart zij als ‘gerade erst passiert’. Door het antisemitisme en antizionisme dat Lola in het Berlijn van 2014 tegenkomt, ook uit onverwachte ‘politiek correcte’ hoek, besluit zij naar Israël te gaan. Bovendien is zij intussen bevriend geraakt met de Israëliër Shlomo en woont haar grootvader Gershom in Tel Aviv.
Shlomo en de grootvader staan, kort gezegd, voor verschillende standpunten over het huidige Israël. Shlomo heeft in het Israëlische leger gediend en wat hij toen persoonlijk meemaakte, een door hem afgeschoten rubberen kogel raakte een Arabische jongen, heeft hem tot een uitgesproken tegenstander van de Israëlische politiek gemaakt. Het nederzettingenbeleid en de houding van de Israëlische politici tegenover de Arabieren wijst hij af. Hij neemt zelfs het woord ‘apartheidsstaat’ in de mond. De grootvader daarentegen meent: ‘Wenn sie Raketen abfeuern, Anschläge planen und Kinder entführen, dann bleibt alles so, wie es jetzt ist.’ Lola die in Tel Aviv de Gaza-oorlog meemaakt, kiest geen partij. ‘Es war unmöglich, eine gültige Aussage zu tätigen oder eine Wahrheit zu finden, weil in diesem Konflikt Fakten und Wahrheiten fehlten.’
In deze roman wordt veel overhoop gehaald. Zo gaat het soms in het leven. Ook in het leven van Lola die geen alija maakt, maar weer teruggaat naar Berlijn. Waarom? Zij voelt zich als een oxymoron, een tegenspraak die toch klopt, een oxymoron, ‘nicht weil sie deutsche Jüdin war, sondern weil sie Jüdin und Nichtjüdin war’. De Lola aan het eind van de roman heeft een ontwikkeling doorgemaakt:
Op haar website heeft Mirna Funk een passage uit Winternähe overgenomen die zij kennelijk beschouwt als een goede samenvatting van wat zij met haar boek beoogt:
Het is precies de reden waarom ik Winternähe aantrekkelijk vind. De lezer denkt niet alleen mee met de geschiedenis van Lola, maar zal deze roman al gauw tegen het licht van de eigen geschiedenis houden, ook al heeft die een eigen, andere loop. Dat is, realiseer ik me, wat ik in deze columns in ieder geval zelf vaak doe, zij het onuitgesproken en op de achtergrond.