De geheugenhut

Leo Frijda

vrijdag 18 maart 2011

De historicus Tony Judt (1948-2010) neemt ook in The Memory Chalet geen blad voor de mond. The Memory Chalet bevat de gebundelde herinneringen die Judt het laatste jaar van zijn leven heeft geschreven en die eerder in The New Yorker hebben gestaan. Hij leed toen al aan de ernstige spierziekte ALS. The Memory Chalet is nu in Nederlandse vertaling verschenen onder de titel De geheugenhut.

Het is maar goed ook dat Tony Judt in zijn prikkelende en, zeg ik er onmiddellijk bij, soms ook ontroerende herinneringen geen blad voor de mond neemt. Duidelijker dan Judt kan ik het niet zeggen:

Het jodendom is voor mij gevoeligheid voor collectieve zelfbevraging en het vertellen van ongemakkelijke waarheden, dat dafka-achtige talent voor pijnlijkheid en verschil van mening waar we ooit om bekend stonden.


Tony Judt

De herinneringen van Tony Judt houden veel meer in dan de vraag wat het betekent om nu een Jood te zijn. Maar niettemin loopt die vraag als een rode draad door het boek, een vraag waarop, schrijft hij, geen algemeen antwoord bestaat: het gaat er altijd om wat het voor mij betekent om joods te zijn, wat iets heel anders is dan wat het voor mijn medejoden betekent. Judt kijkt naar zichzelf als Jood en als buitenstaander. Het zijn persoonlijke herinneringen met tegelijk een open blik op de wereld om hem heen die hij scherp heeft waargenomen. Het boek geeft daardoor ook een beeld van onze tijd.

Tony Judt is in Engeland geboren als kind van Joodse ouders. Hij is vernoemd naar een nicht van zijn vader, Toni Avegael, die in Auschwitz is vergast. Aan religie werd in het gezin niet veel meer gedaan. Mijn ouders stonden behoorlijk los van de georganiseerde joodse gemeenschap. Wel ging men elke vrijdagavond eten bij de grootmoeder van vaderszijde. Mijn grootvader was een Poolse jood, mijn grootmoeder geboren in een Litouwse sjtetl. Hun smaak was bepaald door de Noordoost-Europese joodse keuken. En, schrijft hij even verderop, na het hoofdgerecht verscheen er trouw een keur aan gestoofde en uitgeperste vruchten, waarbij pruimen en peren een hoofdrol vervulden... Ik heb niet één keer geprobeerd aan mijn Engelse schoolvriendjes uit te leggen wat wij op vrijdagavond aten en wat dat voor mij betekende. Ik denk niet dat ik het zelf wist en zij zouden het nooit begrepen hebben.

Een allesomvattende betrokkenheid bij het linkse zionisme, zo kenmerkt Tony Judt de periode van 1963 tot 1969. Gedurende de zomermaanden werkt hij in een kibboets in Israël. Hij vond het heerlijk. Maar hij zag ook al gauw hoe beperkt de kibboets en de bewoners ervan eigenlijk waren. En hij begrijpt wat het betekende om een ‘gelovige’ te zijn en welke prijs men betaalt voor zo’n intense vereenzelviging en zo’n onwrikbare trouw. Hij zal zich na die jaren nooit meer aan groepsdenken bezondigen.

Over Israël is Tony Judt in de loop van de jaren heel anders gaan denken. In Reappraisals. Reflections on the Forgotten Twentieth Century (De vergeten twintigste eeuw), een verzamelbundel uit 2008, staan twee stukken met zijn opvattingen over de Israëlische politiek. De eerste gaat over de, zijns inziens rampzalige, gevolgen van de Zesdaagse Oorlog. De tweede, Het land dat niet groot wilde worden, verscheen eerder in Ha’aretz. De kritiek van Judt is niet mals. Dat geldt ook voor een ander artikel dat veel opzien heeft gebaard, Israel: The Alternative. Judt publiceerde het in 2003 in The New York Review of Books. Eerst de analyse:

Israeli liberals and moderate Palestinians have for two decades been thanklessly insisting that the only hope was for Israel to dismantle nearly all the settlements and return to the 1967 borders, in exchange for real Arab recognition of those frontiers and a stable, terrorist-free Palestinian state underwritten (and constrained) by Western and international agencies. This is still the conventional consensus, and it was once a just and possible solution.

Once a just and possible solution. Toch niet direct de formulering van iemand die zich steeds anti-Israël heeft opgesteld. Niettemin vielen sommigen in de Joodse wereld Tony Judt hard aan, ook in Nederland. Zij verweten hem zelfs Joods antisemitisme. Dat kwam door de oplossing die hij voorstond. Judt meende in 2003 al dat het te laat was voor een tweestatenoplossing, too many settlements. Als enige oplossing zag hij daarom een binationale staat en dat is dan geen ‘Joodse’ staat maar een open, pluralist democracy. This very idea is an unpromising mix of realism and utopia. Hardly an auspicious place to begin ... But the alternatives are far, far worse. Men hoeft deze oplossing niet te omarmen om te erkennen dat de opvattingen van Judt stof tot nadenken geven. Daarmee plaatst hij zich niet buiten de Joodse gemeenschap.

In De geheugenhut staat een zin die dunkt me een voldoende weerwoord is op het verwijt van Joods antisemitisme:

Toch beantwoord ik de vraag of ik joods ben onveranderlijk en zonder twijfel bevestigend, en ik zou me schamen als ik er anders op reageerde.

Maar Tony Judt blijft het ons moeilijk maken. Zo wil hij niets weten van een bepaalde identiteit. Het lijkt me echter semantiek. Identiteit is een gevaarlijk woord, schrijft hij, het heeft geen hedendaagse betekenis met enig aanzien ... Dit warme bad van de identiteit heeft mij altijd koud gelaten. Ook tekent hij op: Ik heb mijzelf nooit als een geworteld mens beschouwd. Maar dat neemt hij op een andere plaats weer helemaal terug: Ik ben allesbehalve thuisloos, ik ben juist stevig geworteld, maar wel in een aaneenschakeling van contrasterende erfgoederen.

Geworteld in een aaneenschakeling van contrasterende erfgoederen. Een mooie formulering en daar kunnen we het op houden want dat één van die erfgoederen de Joodse is zal Tony Judt niet ontkennen. Als we het maar niet over een warm bad hebben. Judt wil afstand houden. En hiermee raken we aan een thema dat door het gehele boek speelt. We zagen het al toen hij het kibboetsleven in Israël beschreef en de verzuchting slaakte over de prijs die men betaalt voor zo’n intense vereenzelviging. Judt staat graag kritisch aan de zijlijn. Dat hij tot een gemeenschap of een groep zou behoren, daar wil hij liever niet aan.

Hij trekt dat soms ver door. Bijvoorbeeld in het volgende zeker ook prikkelend bedoelde statement: De hedendaagse joden bestaan op een in leven gehouden herinnering. Joods zijn betekent vooral je herinneren hoe het was om joods te zijn. Dat is me te beperkt, net als de hiervoor al aangehaalde formulering: het gaat er altijd om wat het voor mij betekent om joods te zijn, wat iets heel anders is dan wat het voor mijn medejoden betekent. Jood-zijn is, zo zou ik denken, het hebben van dezelfde erfgoederen als je medejoden en daaraan, al is het niet op alle onderdelen, een zelfde betekenis toekennen. Dat is voor mij meer dan een in leven gehouden herinnering.

Ik deel echter de vrees van Tony Judt over de invloed van groepsdenken. Altijd zelfstandig blijven denken, ook als je tot een groep behoort. Kritische Joden als Judt zijn het zout in de pap. Ook Judt geeft om de Joodse traditie. Hij koerst dan vooral op dat zelfstandig blijven denken. Bovenaan citeerde ik al enkele zinnen over collectieve zelfbevraging en over het talent voor verschil van mening waar we ooit om bekend stonden. Twee daarop aansluitende zinnen liet ik nog weg. Die luiden: Aan dat verleden voel ik de schuld van verantwoordelijkheid. Daarom ben ik joods.

Wie zich de vraag stelt wat het betekent om in deze tijd een Jood te zijn, doet er goed aan ook Tony Judt te lezen, die bij het persklaar maken van zijn eerlijke herinneringen, het was maar enkele maanden voor zijn dood, nog optekende: Bij nalezing merkte ik dat ik behoorlijk direct en soms ronduit kritisch ben over degenen van wie ik hou.


Tony Judt, De geheugenhut, Uitgeverij Contact, 2011
Ook zijn andere boeken zijn bij Contact verschenen.
Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009