Op 13 oktober 1911 zag Kafka in Café Savoy de voorstelling van Shulamit, het Jiddisje toneelstuk van Goldfaden dat werd opgevoerd door een kleine theatergroep uit Lemberg, met als toneelspelers Jizchak Löwy en Mania Tschissik. De ontmoeting met Jizchak Löwy zou één van de bekendste ontmoetingen uit de literatuur worden. Ieder die contact krijgt met een groot man wandelt met hem de onsterfelijkheid in, schreef Isaac Bashevis Singer in zijn vertelling Een vriend van Kafka. Over de ontmoeting tussen Kafka en Löwy is in 2007 een aardig en ook interessant boekje verschenen van de hand van Guido Massino: Kafka, Löwy und das Jiddische Theater. Het geeft informatie over hoe het Jizchak Löwy en Mania Tschissik na 1911 als Jacques Levi en Milly Chissick is vergaan. Deze week Jizchak Löwy.
In de tijd van Kafka waren er in Praag veel Kaffeehäuser. Het waren wat wij tegenwoordig grand cafés noemen. Heel mooi is bijvoorbeeld het Kaffeehaus in het Repräsentationshaus, waar Kafka in zijn studententijd vaak moet zijn geweest. In zo’n prachtige ruimte had ook ik graag in goed gezelschap iets gedronken. Later kon men Kafka tegenkomen in het bekende Café Arco waar ook Max Brod, Franz Werfel en Egon Erwin Kisch te gast waren. Kafka en Milena Jesenska hebben elkaar hier voor de eerste keer ontmoet.
Men kon in deze grand cafés rustig zitten lezen. Kranten lagen er in overvloed. De grand cafés dienden verder als ontmoetingsplek om met elkaar te praten en om naar voordrachten te luisteren. Zo las Kafka zijn verhaal Das Urteil in het Kaffeehaus van Hotel Erzherzog Stephan, tegenwoordig Hotel Evropa, aan de Wenzelsplatz. Ook romantische ontmoetingen speelden zich in deze grand cafés af. Het Kaffeehaus in hotel Paris had daartoe chambres séparées waar men zich onbespied kon wanen.
Café Savoy echter, waar op 13 oktober 1911 Shulamit van Goldfaden is opgevoerd, had niet de grandeur van dergelijke Kaffeehäuser. Café Savoy was maar een betrekkelijk klein en enigszins verlopen lokaal aan de in het voormalige getto gelegen Stockhausgasse. In een hoek was een vrij primitieve verhoging aangebracht waar toneel kon worden gespeeld. Tussen de gedekte tafels, herinnert Löwy zich later.
Het toneelgezelschap uit Lemberg was ook geen eersterangs theatergroep en de uitvoeringen trokken weinig publiek. De stukken werden gespeeld in het Jiddisj en op dat jargon keken de Joden in Praag neer. De Joden in Praag hadden hun moeizame leven in de kleine provincieplaatsen nog maar nauwelijks achter zich gelaten en zij voelden zich verheven boven wat in hun ogen een achterlijke cultuur en taal was. Voor Kafka echter boden de voorstellingen een blik op een authentiek en levend jodendom dat hij niet meer kende. De ontmoeting met de Jiddisje theatergroep, schrijft Massino, betekende voor Kafka de bewustwording van de eigen Joodse identiteit en het begin van de zoektocht naar wat die identiteit voor zijn schrijverschap betekende. In een op 18 februari 1912 gehouden inleiding bij een solo-optreden van Löwy heeft Kafka daarover op zijn eigen typische manier gezegd:
Het ging Kafka dus om inzicht in de eigen identiteit en niet om nostalgie al had hij een warme en diepe belangstelling voor de verhalen van Jizchak Löwy, zijn ‘Russische vriend’ uit Das Urteil, die hem tijdens vele wandelingen door Praag vertelde over het leven in een chassidische jesjiewe en over de moeite die het kost om zich daaraan te onttrekken.
De Lemberger theatergroep speelde onder andere Shulamit en Bar Kokhba van Goldfaden maar ook Der Meshumed van Scharkanski en Der vilder Mensh van Gordin. Kafka heeft in zijn dagboeken over al die toneelstukken uitvoerig bericht. Hij zag zeker elf toneelstukken en sommige stukken meer dan één keer.
De vraag is of de toeschouwers in Praag het Jiddisj wel konden verstaan. Kafka heeft daarover in zijn hiervoor al geciteerde inleiding gezegd dat men meer jargon verstaat dan men zou denken. Massino schrijft in zijn boek dat de toneelspelers niet alleen het Jiddisj maar ook het daytshmerish in hun voorstellingen gebruikten. Het daytshmerish was een verduitst Jiddisj en moet in de oren van de Duitstalige inwoners van Praag meer welluidend hebben geklonken. Later zou het als een deformering worden beschouwd.
Kafka genoot van de uitvoeringen maar het ontging hem natuurlijk niet dat de literaire kwaliteit van de meeste toneelstukken niet erg hoog lag. De stukken waren van een, zo is wel gezegd, ‘warmbloedige platvloersheid en sentimentaliteit’. De leden van de Lemberger theatergroep speelden de stukken niet ingetogen maar met een overmaat aan gezichtsexpressie en weidse toneelgebaren. Kafka beschrijft hoe Löwy bij het toneelspelen die Haut der Stirn und der Nasenwurzel (verkrampt), wie man nur Hände verkrampfen zu können glaubt.
In zijn biografie over Kafka uit 1937 meldt Max Brod dat hij niet weet wat uit Löwy geworden is en of hij nog wel leeft. Latere biografen hebben Löwy wel teruggevonden en Massino heeft dat verder uitgediept. Jizchak Löwy of Lewi is waarschijnlijk in 1882 geboren en wel in een chassidische familie in Praag. Niet het Praag van Kafka maar een voorstadje van Warschau met dezelfde naam. Hij kreeg de naam Jizchak-Meyr naar de stamvader van de chassidische dynastie van Ger, Jizchak-Meyr Rothenburg. Löwy heeft een streng-orthodoxe opvoeding genoten maar deze banden knelden hem te zeer. Al in 1904 vinden we Löwy in Parijs en daar begint ook zijn loopbaan als toneelspeler die hem naar vele plaatsen in Europa voerde. Enkele jaren na zijn optreden in Praag is Löwy naar Warschau teruggekeerd, waar hij zijn verdere leven is gebleven. Isaac Bashevis Singer heeft van een ontmoeting met Löwy in Warschau verhaald in zijn vertelling De vriend van Kafka. In die vertelling treedt Jizchak Löwy op onder het pseudoniem Jacqes Kohn. In werkelijkheid noemde Jizchak Löwy zich toen echter al Jacques Levi.
Massino heeft niet alleen het spoor van Löwy gevolgd, hij heeft ook een aantal artikelen gevonden die Löwy in de jaren voor de sjoa in Warschau heeft geschreven. Eén van die artikelen van Löwy gaat over de vele namen die hij heeft gedragen. Van Jizchak, Jizele, Jitzakl, Meyrle, Jitze-Meyr, Max, Izak is het Jacques Levi geworden ..., schrijft hij. Löwy had een onrustige en labiele persoonlijkheid en tussen orthodoxie en verlichting heeft hij uiteindelijk niet kunnen kiezen. Hij is als het ware halverwege blijven steken. De rol van Der vilder Mensh was hem op het lijf geschreven. Dat gold ook voor de monoloog Ver bin ikh? van Isaak Leib Perez, die tot de glansrol van Löwy is geworden. Löwy speelde zichzelf. Ver bin ikh of Der meshugener Batlen gaat over de batlen of batloniem, nietsnutten, dromers, schnorrers, personen kortom die niet erg geschikt zijn voor het praktische leven.
In 1939, Warschau is dan al bezet, schrijft Löwy een artikel over zijn contacten met een aantal schrijvers in Praag, onder wie Kafka, die hij een vertraümte Dichter noemt met wie hij zich zeer verbonden heeft gevoeld. En hij vraagt zich af: Was würde der tief fühlende Dichter Franz Kafka zu den heutigen Geschehnissen sagen? Wie würde sein edles, empfindliches Herz auf die Besetzung reagieren?
Löwy heeft het getto van Warschau niet overleefd. Hij is gepakt en in Treblinka vermoord, met zijn ouders, een broer en vier zusters. Toen hij werd gepakt, moet Löwy staande op een wagon hebben geroepen: Ikh bin Jacques Levi. Massino voegt daaraan toe met een verwijzing naar een uitspraak van Löwy zelf: Dieser Name war nunmehr unbrauchbar geworden. Übrig blieb nur jener geheime Name, der vor dem Todesengel ausgesprochen werden musste: Jizchak-Meyr.