Deze keer geen bellettrie maar we gaan via Linda de Mol naar de cantor van de Joodse gemeente van Czernowitz, Joseph Schmidt. Over Schmidt is in oktober een herziene biografie verschenen van Alfred A. Fassbind, Joseph Schmidt, Sein Lied ging um die Welt, Zürich 2012.
Hoezo Linda de Mol? In de jaren dertig kwam de tenor Schmidt regelmatig naar Nederland waar hij veel concerten gaf. Zo was er 7 maart 1935 een optreden van Schmidt in het Amsterdamse Concertgebouw waarvoor de belangstelling dermate groot was dat de politie de menigte in bedwang moest houden. En 5 juli 1936 hoorden ongeveer 100.000 bezoekers Schmidt tijdens een openluchtconcert van de VARA. Schmidt trad graag op in Nederland en daarom nam hij augustus 1937 een grammofoonplaat op met Ik hou van Holland, een compositie van Willy Schootemeijer. Op YouYube kan de opname worden beluisterd, net als veel andere opnames waarvan ik een aantal hierna zal noemen, met links.
Schmidt is 4 maart 1904 geboren in Davideny, een klein dorp niet ver van Czernowitz, de hoofdstad van de Boekovina. In een orthodox gezin dat in 1914 naar Czernowitz verhuisde. De zangstem van de jonge Schmidt viel op. Hij speelde mee in het door Elieser Steinbarg geleide kindertheater en zong al op z’n 14e in het koor van de synagoge van Czernowitz. Het ging snel met de zangcarrière van Schmidt. November 1924 trad hij al op in de grote zaal van het muziektheater. Een van de liederen die hij zong was Rachel, quand du Seigneur, uit de opera La Juive van Fromental Halévy. Hij zette dit lied later ook op de plaat.
In de tussentijd was Schmidt al tot voorzanger van de synagoge benoemd. An hohen Festtagen, meldt Fassbind, versammelten sich zunehmend ebenso viele Gläubige wie auch Musikfreunde im Tempel.
Czernowitz was voor Schmidt al gauw te klein geworden en in 1924 gaat hij naar Berlijn. Maar hij zal regelmatig in Czernowitz terugkeren en 14 september 1933 treedt de intussen beroemd geworden tenor op in het muziektheater van Czernowitz aan de Rudolfsplatz. De belangstelling was zo groot dat het concert ook te volgen was in de feestzaal van het Joodse Huis.
Deze aankondiging vond ik op internet
(met een afwijkende schrijfwijze van de achternaam)
De opbrengst van dit concert kwam ten goede aan de kinderafdeling van het Joodse ziekenhuis. Vandaar wellicht de toevoeging op de aankondiging dat de feestzaal in het Joodse Huis voor ‘onbemiddelden’ was. Mooi is het krantenverslag dat in het boek van Fassbind staat (let op het internationale Scheveningen!):
Schmidt zal in 1936 nog eenmaal in Czernowitz optreden. Weer ziet hij af van een honorarium, nu ten gunste van de Verein zur Bekämpfung der Tuberkulose der jüdischen Bevölkerung der Bukowina. Fassbind voegt aan zijn verslag toe dat Schmidt vaak zei dat hij zich op een groot deel van de wereld wie daheim voelde maar dat ein Zuhause alleen Czernowitz gold. Schmidt heeft het lied Nur dich will ich gehören op een grammofoonplaat opgenomen. Op YouTube gaat die opname vergezeld van mooie oude afbeeldingen van Czernowitz, o.a. van de grote synagoge. Deze door de nazi’s in brand gestoken synagoge werd later tot bioscoop verbouwd. Tegenwoordig is daar een plaquette aangebracht ter herinnering aan Joseph Schmidt.
© Harrie Teunissen
We gaan terug naar de carrière van Schmidt die voorspoedig verloopt. In deze column volg ik vooral de cantor Joseph Schmidt. Als cantor heeft hij in 1929 samen met het koor van de reformgemeente van Berlijn en een aantal andere solisten de liederen en gebeden van die gemeente op de plaat gezet. Zijn vertolking, schrijft Fassbind, zeigen den gerade mal 25-jährigen auf dem absoluten Zenit seiner Ausdrucksmöglichkeiten.
Schmidt als cantor in Berlijn
Op YouTube is van deze opname het gebed te horen dat aan het einde van de dienst op Jom Kipoer gezongen wordt. De muziek is van Lewandowski.
Vermeldenswaard is dat ook Paula Lindberg medewerking verleende aan deze opname van de liederen en gebeden van de reformgemeente Berlijn. Paula Lindberg is later getrouwd met Albert Salomon, de vader van de schilderes Charlotte Salomon. Charlotte Salomon is 10 oktober 1943 in Auschwitz vermoord. Paula Lindberg en haar man hebben de sjoa in Nederland overleefd. De Amsterdamse Paula Salomon-Lindberg Stichting maakt zich sterk voor het liberale chazzanoet.
Und zwischendurch singt wieder unser Liebling Joseph Schmidt, zei men op de Duitse radiozender toen 30 januari 1933 de verkiezingsuitslagen bekend werden gemaakt. Dezelfde dag nog werd Hitler tot rijkskanselier benoemd en was Schmidt niet langer unser Liebling. De Völkische Beobachter schreef in 1933 na de première van de film met het beroemde Ein Lied geht um die Welt over de Jood Schmidt die zu klein ist, zu hässlich:
Das Lied, das heute durch Deutschland klingt, hat anderen Rythmus, hat schärferen Marschschritt, hat aufpeitschendere Melodie ...
Schmidt wijkt al in hetzelfde jaar 1933 uit naar Wenen waar hij met open armen wordt ontvangen. Het succes houdt aan. April 1934 geeft Schmidt concerten in Palestina. In Die Stimme, een in Wenen verschijnend zionistisch tijdschrift, doet hij daarvan verslag. Ik hoop, schrijft hij, dat ik in Palestina, dieses jüdisches Wunderland, over enkele jaren meine ständige Heimat aufschlagen und von dort aus meine Konzerttourneen unternehmen werde. Dies wird die Erfüllung meiner schönsten Wünsche bedeuten. Naar Palestina zal Schmidt echter niet gaan, ook niet als hij maart 1938 weer wordt verdreven omdat Duitsland Oostenrijk inlijft. Czernowitz, waar zijn moeder nog steeds woont, is definitief onbereikbaar geworden.
Op 21 december 1938 zingt Schmidt weer op een gala-avond van de VARA. Hij voegt een extra lied in dat hij inluidt met de woorden: Liebste Mutter, das nächtste Lied singe ich nur für dich. Het is het Wolgalied van Franz Léhar:
Vorüber rauscht die Jugendzeit
in langer, banger Einsamkeit.
Mein Herz ist schwer und trüb mein Sinn,
ich sitz’ im gold’nen Käfig drin ...
Schmidt gaat eerst naar Brussel en vervolgens naar Parijs. Maar dat is al spoedig ook geen optie meer. Kort na de bezetting van Parijs, 14 juni 1940, trekt Schmidt weer verder. Net als zovelen gaat hij naar het zuiden van Frankrijk. Hij bereikt Nice en probeert weg te komen naar Cuba, maar dat mislukt. Als vervolgens de toestemming om in Nice te blijven door de Franse autoriteiten wordt ingetrokken en hij noodgedwongen naar een kleine plaats bij Clermont-Ferrand moet gaan, is elke legale vluchtweg afgesloten. In de nacht van 6 op 7 oktober 1942 passeert Schmidt daarom illegaal de grens met Zwitserland. Hij bereikt Zürich en neemt zijn intrek in een pension aan de Löwenstrasse waar een synagoge staat. Daar gaat hij heen om dank te zeggen voor zijn gelukte vlucht. Het is echter een illegale vlucht en hij wordt geïnterneerd in het vluchtelingenkamp Girenbad, zo’n 30 kilometer van Zürich. De daar ondergebrachte 300 asielzoekers zijn grotendeels Joden. Als bij Schmidt een keelontsteking is geconstateerd, wordt hij overgebracht naar een ziekenhuis. Hij heeft echter ook pijn op de borst maar dat wordt door de artsen aan zijn onzekere situatie toegeschreven, eine Reaktion der Nerven, en niet als ernstig beoordeeld. Het gevolg is dat hij na enige tijd uit het ziekenhuis wordt ontslagen. Schmidt is, meent men, lagerfähig.
Op 14 november 1942 keert Schmidt terug naar het vluchtelingenkamp Girenbad. Hij mag overdag wel naar een bijgelegen etablissement om bij te komen. Daar overlijdt hij 16 november 1942 aan een hartinfarct. Twee dagen later is Schmidt begraven op de Joodse begraafplaats Unterer Friesenberg in Zürich. De lewaja werd geleid door rabbijn dr. Zvi Taubes in aanwezigheid van slechts negen mensen. Het register van overlijden van de Joodse gemeente Zürich vermeldt over de uit de Boekovina afkomstige tenor:
Schmidt, Joseph
38 Jahre, 8 Monate, 12 Tage
staatenlos