Op 10 mei 1933, drie maanden na het aan de macht komen van de nationaalsocialisten, branden in Duitsland boeken. In Berlijn op de Opernplatz. Eén schrijver, Erich Kästner, stond erbij, terwijl ook zijn boeken onder fanatiek geschreeuw van de duizenden studenten en toeschouwers in het vuur werden geworpen. Dat enkele omstanders boeken uit het vuur hebben gered, is een fabel. Protesten waren er niet of nauwelijks.
Volker Weidemann heeft een boek geschreven over deze eerste grootschalige boekverbranding: Das Buch der verbrannten Bücher. De boekverbranding was een initiatief van de Duitse studenten, die gebruik maakten van een door een nationaalsocialistische bibliothecaris, Wolfgang Herrmann, op eigen initiatief opgestelde lijst van schrijvers die volgens hem uit de bibliotheken zouden moeten worden verwijderd. Een belangrijk aantal van die schrijvers is in vergetelheid geraakt. Sommigen natuurlijk niet, onder wie Egon Erwin Kisch, Heinrich Mann, Erich Maria Remarque, Joseph Roth, Arthur Schnitzler, Kurt Tucholsky en Stefan Zweig. Weidemann heeft in zijn boek van alle 131 schrijvers van de Lijst Herrmann een korte biografie geschreven. Zo zijn zij allemaal aan de vergetelheid onttrokken en is zijn boek een belangrijk document geworden ter herinnering aan wat op 10 mei 1933 heeft plaatsgehad. In het laatste hoofdstuk van zijn boek noemt Weidemann bovendien de verzamelaar Georg Salzmann, die op zoek is gegaan naar eerste drukken van alle boeken van de schrijvers die op de Lijst Herrmann stonden. Zijn verzameling, eveneens een monument tegen het vergeten, bestaat uit 12.500 boeken met als pronkstuk de verzameling boeken van Stefan Zweig, schrijver van Die Welt von gestern. In 1933 schreef Zweig een essay over Freud en hij stuurde die naar Freud met de bittere opdracht: dem verehrten Meister im Jahr der Verbrennung sein getreuer Stefan Zweig. Zweig kon het exil, hij ontvluchtte Oostenrijk in 1934, niet aan. Hij had het gevoel nergens aan de golf van onmenselijkheid te kunnen ontkomen en pleegde in 1942 zelfmoord.
Het waren niet alleen Joodse schrijvers die op de Lijst Herrmann terecht waren gekomen. Het ging om alle schrijvers die niet pasten in het “nieuwe Duitsland”. Naast de Joodse schrijvers waren dat veelal marxisten en pacifisten. Het was, zo blijkt uit het boek van Weidemann, een bonte verzameling schrijvers van wie de boeken in vlammen opgingen. En soms met de nodige vergissingen, want zelfs boeken van schrijvers met nazisympathieën werden verbrand. Van Alexander Lernet-Holenia bijvoorbeeld, die na de oorlog nog altijd weinig begrip toonde voor wat de Joden was aangedaan. Niettemin werd hij president van de Oostenrijkse PEN-club. Van sommige schrijvers dacht Herrmann dat het Joden waren, terwijl dat niet het geval was. Daarom stond Gustav Meyrink, schrijver van Der Golem, op zijn lijst. Johanna Bleschke was evenmin Joods, maar zij had het pseudoniem Rahel Sanzara gekozen en dat was voor Herrmann al genoeg. Ook buitenlandse schrijvers kwamen op de lijst van Herrmann, waarna hun boeken in vlammen opgingen. Veel schrijvers uit de Sovjet Unie, onder wie Isaak Babel en Ilja Ehrenburg. Maar ook Ernest Hemingway, Upton Sinclair en Henri Barbusse.
Voor de Joodse schrijvers was er geen ontkomen meer aan. Al in april 1933 werden binnen de universiteiten zogenaamde thesen tegen de undeutschen Geist opgesteld. Die thesen luiden dat alleen Duitsers in de Duitse taal mogen schrijven. Joden zijn vreemden en liegen dus altijd als zij in het Duits schrijven. Met deze wartaal verloren de Joodse Duitstalige schrijvers hun publicatiemogelijkheden in Duitsland en bovendien liepen zij het gevaar dat de nationaalsocialisten het niet bij het verbranden van hun boeken zouden laten. Al in 1817 hadden Duitse studenten boeken verbrand, wat Heine deed opmerken dat waar men boeken verbrandt, men uiteindelijk ook mensen verbrandt. Joseph Roth zei hetzelfde in 1932: ze zullen onze boeken verbranden en daarmee ons bedoelen.
Als je Wassermann heet of Döblin of Roth, merkte Roth op, kan je niet langer afwachten. We moeten weggaan zodat het slechts boeken zijn die in brand worden gestoken. Wasserman, die Mein Weg als Deutscher und Jude had geschreven, zag na de verbranding van zijn boeken die weg, Duitser en Jood, afgesneden. Wassermann was er letterlijk ziek van en overleed al in 1934. Döblin, de schrijver van Berlin Alexanderplatz, heeft al in 1933 Duitsland moeten ontvluchten. Eén van de vele door Weidemann geportretteerde schrijvers die dat overkwam. Hij heeft nog tot 1957 geleefd, maar vaste grond had hij niet meer onder de voeten. En ook Roth zelf was een ontwortelde die tot zijn dood in 1939 van hotelkamer naar hotelkamer trok.
Volker Weidemann, Das Buch der verbrannten Bücher, Kiepenheuer & Witsch, 2008. Een goedkopere paperback uitgave is aangekondigd. Vermoedelijke verschijningsdatum 1 augustus a.s.