Ik heb mijn hoofd gebogen over de krant waarin het overlijden van Harry van den Bergh bekend werd gemaakt. Het was voor mij een pijnlijk, heel verdrietig moment. Ik verloor een vriend; ik niet alleen maar velen. Zijn column in Crescas zou nooit meer verschijnen. Wat een leegte!
We bespraken vrij regelmatig onze bijdragen aan dit mooie medium. Ik hield Harry voor dat zijn columns vaak zo academisch waren geformuleerd. “Ik ben geen journalist zoals jij”, reageerde hij dan vriendelijk. Hij vond mijn bijdragen soms te oppervlakkig, maar wel duidelijk. Hij wilde zijn ideeën goed onderbouwen, alhoewel ze ook naar zijn eigen inzicht soms wat saai waren. Ik verdedigde me met mijn idee dat bijdragen goed leesbaar en begrijpelijk moeten zijn en daarom soms inderdaad onvoldoende worden onderbouwd.
Dat was ons meningsverschil. Meer niet. Vijftig jaar geleden wisselden we huizen uit. Hij kwam met Marijke en kinderen naar mijn villa in Ramat Hasjaron en ik trok met vrouw en kinderen in zijn woning in Velp. Dat deden we enkele jaren.
Harry’s warme hart lag bij Israël en Joden in het algemeen. Ik vermoed dat hij zich graag in Israël zou hebben gevestigd. Waarom deed hij dat niet? Waarom verkoos hij een mooie politieke carrière in de PvdA? Ik durf te speculeren dat hij meende vanuit een sleutelpositie in de Nederlandse politiek meer voor Israël te kunnen beteken dan vanuit Jeruzalem. Hij werd parlementslid, woordvoerder voor Buitenlandse Zaken van de partij en ook een korte tijd staatssecretaris van Defensie. Vanuit al zijn posities nam hij het voor Israël op. Dat is te zwak uitgedrukt. Hij vocht voor Israël. Hij zette zich tomeloos in voor het recht van Russische Joden om door het IJzeren Gordijn heen naar Israël te emigreren.
Hij speelde achter de schermen een belangrijke rol bij het organiseren van fondsen voor de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Onlangs vertelde hij me dat het hem was gelukt de EU ervan te overtuigen een fonds ter beschikking te stellen voor een samenwerkingsproject tussen de Hebreeuwse Universiteit en de Palestijnse Al-Quds Universiteit. Hij was er heel trots op. Net als op zijn functie als voorzitter van de Nederlandse Stichting Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit.
Zijn diepe liefde en bewogenheid voor de Joodse staat bleef kaarsrecht overeind, in weerwil van zijn bezorgdheid over de politieke ontwikkelingen in Israël.
Wie zijn columns in de Crescas-nieuwsbrief heeft gelezen, weet dat.
Harry is niet meer. Ik mis hem en met mij ongetwijfeld ook de lezers van zijn wijze columns.