Onder invloed van de ultraorthodoxe zionistische krachten in de meest rechtse regering uit Israëls geschiedenis wordt de definitie wie onder de wet op terugkeer recht heeft op automatisch Israëlische burgerschap scherper geformuleerd. De voorgestelde wetswijziging heeft tot doel de Joodse identiteit van Israël te beschermen tegen reform en liberale Joden die door de strenge orthodoxie als ketters, afvalligen en zelfs vervalsers van de Joodse godsdienst worden beschouwd en bovendien de Joodse identiteit van Israël bedreigen.
De wet op terugkeer die tegen de achtergrond van de Sjoa in 1950 van kracht werd, geeft iedere Jood het recht op immigratie naar het beloofde land. De vraag wie Jood is, is onderwerp van felle religieuze en ideologische twisten tussen de orthodoxe en liberale stromingen in het jodendom. Er heerst absoluut eensgezindheid dat volgens de halacha – eeuwenoude Joodse traditie – iedere nakomeling van een Joodse vrouw een Jood is en daarom automatisch recht heeft op ‘alija’, recht op immigratie en op de Israëlische nationaliteit.
Hebben bekeerlingen tot de Joodse godsdienst en hun nageslacht dat recht ook? Zijn degenen die de Joodse religie hebben omarmd door bekering wel Joden? Het is een pijnlijke vraag die de Joodse wereld beroert nu Jeruzalem wil tornen aan de religieuze waarde van liberale bekering binnen en buiten Israël.
Vooropgesteld: het is een zware beproeving, zowel bij de liberalen als bij de orthodoxie om deel te mogen uitmaken van het jodendom. De Joodse religie is veeleisend en wars van zending. Daar houdt de overeenkomst op en opent zich een gapende kloof tussen de nieuwe regering onder Benjamin Netanjahoe en de grote reform en liberale gemeenschappen in de diaspora. Bevlogen door een ongebreideld religieus zionisme neemt Israël onder Netanjahoe afstand van het wereld jodendom. Driehonderd Amerikaanse rabbijnen hebben in een verklaring uiting gegeven aan hun bezorgdheid over de anti-diaspora koers van Israël. Vertegenwoordigers van de huidige Israëlische regering zijn niet meer welkom in hun synagoges.
In 1988 heeft het Hooggerechtshof bepaald dat een in het buitenland voltooide bekering in een erkende Joodse gemeenschap recht geeft op immigratie volgens de wet op terugkeer en daarmee ook op de Israëlische nationaliteit.
Dit is indertijd door de reform en liberaal Joodse gemeenschappen in de VS en elders met gejuich ontvangen. De poort van Israël ging voor hen open! Nu dreigt de poort te worden gesloten. Want het besluit van het Hooggerechtshof uit 1988 gaat op de schop. In een roes van zionistisch-nationalistisch-Joodse emotie zal Israël de deuren sluiten voor bekeerlingen die in het land dan niet langer als Joden worden erkend. Voor hen geldt de wet op terugkeer niet. Er is wel een sluipweg: wie in Israël via het orthodoxe rabbinaat overgaat tot het jodendom is van harte welkom.
Ook wordt een paragraaf uit de wet op terugkeer geschrapt die het recht op immigratie erkent voor kleinkinderen van een Joodse grootvader. De ‘Joodse grootvader’ wordt vervangen door een ‘Joodse ouder.’ De-facto wordt hiermee een Joodse vrouw bedoeld. Alleen haar nageslacht zal recht hebben op immigratie volgens de wet op terugkeer.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen de Sovjet-Unie uiteenviel, emigreerden meer dan een miljoen Russen naar Israël, onder wie driehonderdduizend immigranten met slechts één Joodse grootvader. (De kleinkinderen van een Joodse grootvader die gehuwd is met een niet-Joodse vrouw, zijn niet Joods. Het jodendom wordt via de vrouwelijke lijn doorgegeven.) Een Grieks-orthodoxe priester in Nazareth was indertijd opgetogen dat zijn kerk weer vol liep met Russische christenen.
Halachisch niet-Joodse immigranten die de dienstplichtige leeftijd hebben bereikt, krijgen in het leger een snelle bekeringscursus. Vorig jaar zijn 32.000 Russische emigranten naar Israël gekomen naast 14.500 emigranten uit Oekraïne. Onder deze aanhoudende immigratiegolf is hoogstwaarschijnlijk dertig procent via de oude regel in de wet op terugkeer geïmmigreerd.
De geplande vervanging van de ‘Joodse grootvader’ paragraaf uit de wet op terugkeer door de ‘Joodse ouder’ is er op gericht de immigratie van christenen uit Rusland en Oekraïne te verhinderen, zo niet te beperken. Dit discriminerende idee demonstreert de grote invloed van de ultraorthodoxie op de regering die Netanjahoe met tal van knievallen heeft gevormd.
Mogelijke politieke implicaties van het regeringsbeleid ten aanzien van de Palestijnen lieten ook niet lang op zich wachten.
Itamar Ben-Gvir, de nieuwe extremistische minister voor Nationale Veiligheid heeft zijn neus gestoten aan de internationale gemeenschap. Zonder het te beseffen, zonder het te willen ook, heeft deze minister, die ervan droomt de Palestijnen horig te maken aan Israëls ideologie en macht, de Palestijnen een reuze dienst bewezen. Zelden heeft de internationale gemeenschap zich zo snel en duidelijk achter de Palestijnse zaak geschaard. Hoe dan?
Itamar Ben-Gvirs hartstochtelijk fanatieke zionistisch-religieuze instinct ‘dwong’ hem op de eerste dag van zijn ministerschap de Tempelberg in Jeruzalem te betreden. Op zichzelf is daar niets mis mee. Joden mogen de Tempelberg op gaan maar volgens de daar sedert 1967 geldende status-quo mogen daar in het aanzicht van de grote Al-Aksa moskee geen Joodse gebeden klinken. Wie dat verbod overtreedt en op de kilometers lange tenen van de islamitische wereld trapt speelt met vuur. Itamar Ben-Gvir heeft om Joodse trots lak aan deze naar zijn oordeel racistische bepaling. Hij zou de moslims en de Palestijnen wel eens laten zien dat er een “andere regering in Jeruzalem is.”
Volgens Radio Israel heeft hij zijn bezoek aan de Tempelberg, waar eens de Joodse tempel stond, gecoördineerd met premier Netanjahoe. Zou ook de premier de weg kwijt zijn en niet beseffen dat de provocatie door zijn beschermeling tot het uitbreken van vijandelijkheden kan leiden en Israëls internationale zwakte kan blootleggen?
Met de snelheid van het licht is Ben-Gvirs beklimming van de Tempelberg eenstemmig en heel luid door de internationale gemeenschap veroordeeld, in bewoordingen die er niet om liegen.
De Amerikaanse president Joe Biden nam via zijn Joodse minister van Buitenlandse Zaken Blinken het voortouw, gevolgd door alle westerse staatshoofden en de voltallige islamitische wereld.
Zelfs Israëls nieuwe soennitisch-Arabische vrienden keerden zich tegen Israël. De Verenigde Arabische Emiraten bliezen – voorlopig althans – een voorbereid officieel bezoek van Netanjahoe af. Met dat bezoek zo snel na zijn zesde ambtsaanvaarding beoogde Netanjahoe Arabische legitimiteit voor zijn anti-Palestijnse regering te verkrijgen.
De soennitisch-Arabische landen stemden ook in de VN voor een resolutie waarin het Internationale Strafhof in Den Haag de vraag wordt voorgelegd of er sprake is van bezetting of annexatie van de westelijke oever van de Jordaan.
Zou dat in Jeruzalem geen rode lichtjes doen branden? En is de vraag gerechtvaardigd dat ondanks de soennitisch-Arabische vrees voor Iran en de daaruit voortkomende toenadering tot Israël de Palestijnse emotie Israëls droomrelaties met de Arabische wereld zou kunnen verstoren?
De nieuwe Israëlische regering streeft volgens het regeringsprogramma naar inlijving van Judea en Samaria. Ik denk dat het bezoek van Itamar Ben-Gvir aan de Tempelberg de kwetsbaarheid van Israëls internationale positie overtuigend heeft aangetoond en de Palestijnse zaak een onverwachte dienst heeft bewezen.