Toen Dan Bavly als Israëls ambassadeur in Den Haag resideerde, had hij het moeilijk met mijn reportages over de Palestijnse problematiek. In zijn ogen was ik te links en had ik geen oog voor de nieuwe realiteit na de oorlog in 1967. In zijn officiële rol als vertegenwoordiger van de Joodse staat in Nederland vond hij kritiek op de nederzettingenpolitiek niet gepast.
Het toeval wil dat ik Dan Bavly leerde kennen tijdens mijn studie aan de Sciences Po in Parijs waar ook hij en andere Israëli’s studeerden in de hoogtijdagen van de relaties tussen Israël en Frankrijk. Velen van hen heb ik later ontmoet op hoge posten. Een ambassadeur in Caïro, een kolonel bij de Mossad, schrijvers en journalisten. Ik heb nooit eerder gemeld dat ik via mijn Parijse invalshoek bepaalde ontwikkelingen in het officiële Israëlische denken en doen kon traceren.
Toch is me ontgaan dat Dan Bavly zich in juni 1967 als gedemobiliseerde officier in het Israëlische leger kort na de beëindiging van de Zesdaagse Oorlog ontpopte als vredesduif. Met David Kimche formuleerde hij een vredesvoorstel dat tot intensieve besprekingen leidde met Aziz Shehadeh, een gezaghebbende advocaat in Ramallah uit een oud Palestijns geslacht die weinig op had met Jasser Arafat, de leider van de PLO.
Als ik het goed heb begrepen, stelden de twee Israëlische officieren voor een Palestijnse staat te stichten op de Westelijke oever van de Jordaan, die in Israëlische handen was gevallen. Zij wisten hoe de toekomst er uit zou moeten zien, terwijl de regering Eshkol na 1967 geen duidelijke visie had en in feite werd overrompeld door het succes van het Israëlische leger op drie fronten.
Dit prille vredesinitiatief is op de werkelijkheid gestrand. Het had anders kunnen zijn.
Ik wil er nogmaals de nadruk op leggen dat er na 1967 invloedrijke Israëli’s uit het leger en uit de politiek opstonden die begrepen dat de heerschappij over enkele miljoenen Palestijnen een voor Israël ondragelijke last zou blijken te zijn en de prille Joodse democratie zou ondermijnen, uithollen zelfs. Om over die ontwikkeling een oordeel te kunnen geven, raad ik u aan de Israëlische media, die u via internet kunt lezen en horen, te volgen. De Israëlische democratie staat onder hoogspanning.
Ik wil deze keer slechts schrijven dat ik bijzonder verontrust ben over extreem nationalistische krachten in de regering, die aan de vrijheid van mening tornen. Aan vrijheid in de herrezen Joodse staat. Zij dulden geen kritiek op of afwijzing van de nederzettingenpolitiek en allerlei excessen van de bezetting tegenover de Palestijnse bevolking. Kunt u zich voorstellen dat professoren in dit bruisende Joodse land zich op de campus moeten onthouden van politiek? Het is slechts één voorbeeld uit velen.
Ja, Israël heeft godzijdank de oorlog in 1967 gewonnen. Nee, die overwinning is zonder een pragmatische benadering van de Palestijnse kwestie geen garantie voor het behoud van de Israëlische democratie. En die is – althans voor mij – meer waard dan nog een nederzetting erbij!