In de rol van oud-directeur van CIDI heeft Esther Voet zichzelf op 8 juni in nrc.next geïnterviewd. Ik moet wel aan het idee wennen dat iemand zichzelf ondervraagt en de uitkomst van dat zelfonderzoek paginagroot in dat afgietsel van NRC Handelsblad presenteert. In hun wanhopige strijd het digi-tijdperk te overleven, verzinnen de hoofdredacties allerlei eigenaardige journalistieke vormen. Je hebt een smartphone-selfi en nu dus ook een kranten-selfi.
Alvorens iets over de inhoud te zeggen, wil ik mijn afschuw kenbaar maken over de afgrijselijke manier waarop de redactie van dit blaadje een portret van Esther tot een quasi antisemitische spotprent heeft vervormd. Over een volle pagina steekt het getekende, vervormde hoofd van deze moedige vrouw door een Davidster. Die vertekening van de werkelijkheid doet denken aan nazi-spotprenten. Ik denk dat Esther er een nachtmerrie van heeft. Zo niet, laat het me dan weten.
De inhoud van het zelfinterview is eerlijk. Nu is de ambitieuze Esther adjunct-hoofdredacteur van de rechtse opiniesite Jalta. Dus past in haar column kennelijk een verontschuldiging aan het adres van PVV-leider Geert Wilders. Ze heeft spijt dat ze hem indertijd van de lijst schrapte van personen die in een publicatie stelling namen tegen jodenhaat. Ter verduidelijking stelt ze zichzelf de vraag of ze ooit op de PVV heeft gestemd. “Nee, en zal ik ook nooit doen, okay,” antwoordt ze in haar kranten-selfi.
Uit dit openhartige zelfonderzoek blijkt dat het bestuur van CIDI bezwaar maakte tegen de opvatting en uitvoering van haar taak als directeur van deze organisatie. Het viel bij de bestuurders van CIDI niet goed dat ze een brug probeerde te slaan naar de Moslimgemeenschap naast haar pro-Israëlische boodschap en scherpe stellingname tegen het opkomend antisemitische in populaire media. Esther wilde het gezicht van de Joden laten zien omdat er wel veel over Joden wordt gepraat, maar de mensen eigenlijk geen Joden kennen. Uit haar journalistieke zelfonderzoek blijkt dat ze heeft begrepen dat de bestuurders van CIDI haar drang naar publiciteit uitlegden als een voortdurende egotrip en niet in de gaten hadden dat het haar uitsluitend en alleen ging om het uitdragen van haar boodschap uit naam van CIDI.
Heren bestuurders was er ook niet een beetje jaloezie in het spel?