Meer dan vijftig jaar schrijf en praat (radio) ik over Israël. Als correspondent van NRC en voor de radio vind ik dit bij nader inzien aanzienlijk gemakkelijker dan om als columnist mijn mening over Israël te geven.
In de rol van correspondent stond bij de kwaliteitskrant NRC scheiding van nieuws van mening centraal. Ik heb me strikt aan die goede en zuivere journalistieke regel gehouden. Toch … werd ik in Joodse kringen in Nederland wel eens als ‘verrader’ gebrandmerkt.
Henriette Boas bombardeerde de redactie van NRC met brieven waarin zij kritiek leverde op mijn reportages over bijvoorbeeld de nederzettingenpolitiek en daaruit voortvloeiende schending van de mensenrechten als onteigening van privé Palestijns land of Palestijnen die uit hun huizen werden gezet. Dat was geen mening, het waren feiten die bij haar en anderen in het verkeerde keelgat schoten.
Soms schreef ik op de opiniepagina van de krant, waar ik wel mijn mening kon weergeven en kon waarschuwen voor de gevolgen van de voortdurende bouw en vergroting van nederzettingen in bezet gebied. Israël heeft daardoor een zware hypotheek gelegd op een vredeskans met de Palestijnen, die waarschijnlijk nooit kan worden afgelost.
Sedert mijn terugkeer naar Nederland om zeer persoonlijke redenen (het heeft niets te maken met afkeer van Israël, waar mijn kinderen en kleinkinderen gelukkig zijn) trad ik op als columnist voor NIW en Crescas. Ik schreef drie boeken over Israël: een roman en twee op mijn werk gefundeerde overzichtsboeken.
Ik wil in deze column wel kwijt dat ik het steeds moeilijker vind Israël te becommentariëren. Ik heb heel duidelijke standpunten over Israël. Ik ben diep bezorgd over Israëls Palestijnse politiek, corruptie en religieuze onverdraagzaamheid.
Ik wil er beslist geen mantra van maken daar iedere keer weer op te hameren. Ik zal uitleggen waarom.
De Nederlandse Joodse gemeenschap is nog getraumatiseerd door de verschrikkelijke Sjoa. De jongeren in mindere mate dan de oudere generatie. De stichting van Israël in 1948 werd hier terecht na die duistere jaren als een wonder begroet. Nederlandse Joden zijn daardoor hypergevoelig voor kritiek op de Joodse staat. Het doet pijn en dat begrijp ik heel goed. Ze willen het liever niet horen of weten.
De afstand tussen Israël en het wereldJodendom wordt echter met de decennia groter. Je moet Ivriet beheersen om te kunnen begrijpen – onder andere uit de literatuur – waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. De Joodse immigranten naar Palestina (voor 1948) en Israël zijn Israëliërs geworden, ontdaan van diaspora gevoeligheid. Uit het Joodse volk groeit een Israëlisch volk dat naarmate de tijd verstrijkt minder aanknopingspunten heeft met de Joodse moedergemeenschappen in de diaspora.
Premier Benjamin Netanjahoe gaf dat onlangs duidelijk aan. Hij heeft liberale Joden in de diaspora afgeschreven als deelgenoot van het Joodse volk waarop Israël kan bouwen. Door gemengde huwelijken gaan zij toch als Joden verloren, was het argument uit zijn Israëlische ziel. En dus hoeft Israël volgens deze bizarre kortzichtige logica geen rekening te houden met de religieuze verlangens van het liberale Jodendom in Israël.
Over dit onderwerp zou ik een bijtende, kritische column kunnen schrijven. Zo zijn er veel voorbeelden uit de Israëlische realiteit die gefundeerde afstraffing van een Nederlandse Joodse columnist verdienen.
Ik zou graag van lezers van Crescas willen weten of zij begrip kunnen hebben voor mijn aarzelingen keer op keer Israël te bekritiseren, te meten naar westerse democratische waarden die afwijken van de Israëlische realiteit. De afstand tussen Israël en de diaspora is al zo groot dat kritiek hier daar niet aanslaat.
Er ontwikkelt zich een breuk tussen Israël en de grote Joodse diaspora. Ik heb de indruk dat het sneller gaat dan we in de gaten hebben.