De tijden dat er in Nederland warme sympathie was voor Israël, zijn vervlogen. De warmte van veel Nederlanders gaat nu uit naar de Palestijnen. Dat is voor zover ik kan nagaan het effect van de nogal eenzijdige, pro-Palestijnse berichtgeving over Israël en over Israëls conflict met de Palestijnen in de Nederlandse media.
Die anti-Israëlische berichtgeving wordt gevoed door de bezetting en de daarbij plaats vindende excessen. Ik behoor ook tot de critici van Israëls anti-Palestijnse politiek. Ten tijde van mijn correspondentschap in Israël voor NRC, van 1966 tot 2004, heb ik afstand genomen van de ideologisch en messiaans geïnspireerde bezettingspolitiek, in het bijzonder de nederzettingenpolitiek en daarvan afgeleide landonteigeningen op de westelijke oever van de Jordaan.
De Palestijnen zijn daar in fasen tegen in opstand gekomen. Na het mislukken van het Israëlisch-Palestijnse vredesproces, dat in 1993 in Oslo begon en daarna tijdens de top in Camp David instortte, is het Israëlisch-Palestijns conflict in een gevaarlijke, doodlopende straat beland.
Waarom gebruik ik het woord gevaarlijk? Was het daarvoor soms koek en ei? Nee, natuurlijk.
Het voortduren van het conflict heeft een echter verontrustende negatieve invloed op de psyche van Israëli’s en Palestijnen. Er ontstaat in beide kampen een door haat gevoed vijandbeeld. Het is meer dan wantrouwen, het is ziekelijk.
Je zou kunnen beweren dat de Israëlische politiek ten aanzien van de Palestijnen rationeel is en niet door haat wordt gedreven. Per slot van rekening is Israël een rationele staat. Maar als je om ideologische of messiaanse redenen meent dat het woongebied van de Palestijnen van ‘ons’ is, dan zit daar geen rationele, maar emotionele drijfveer achter. Israël verbloemd dat met een veiligheidsargument. Waarom, zo vraag ik me af, gaat Israël door met het uit hun huizen zetten van Palestijnen in Oost-Jeruzalem, in Silwan? Het Hooggerechtshof in Jeruzalem heeft die uitzetting de beracha (zegen) gegeven, tot diepe verontwaardiging van de krant Haaretz, die in dit besluit een knieval ziet voor sterke nationalistische krachten in de Israëlische politiek. Ontkenning van mensenrechten, want dat is het naar mijn idee, knaagt aan Israëls standing in de wereld. Minder in de VS, waar Israëls nationalistische anti-Palestijnse politiek gehoor vind bij president Donald Trump.
De Palestijnen worden door deze Israëlische politiek in de hoek gedreven.
Dat is het hoofdthema van de anti-Israëlische stemming in de media, ook in Nederland. Er is vrijwel geen aandacht voor de pathologische Palestijnse/islamitische haatcampagne tegen Joden. Niet tegen Israël, maar tegen Joden!
Alsof Adolf Hitler doorklinkt in de stem van Palestijnse geestelijken en politici die Palestijnen oproepen Joden te vermoorden. “Steek ze dood, Wie niet voor Jeruzalem vecht is een lafaard.” Ik heb op Facebook video-opnamen gezien van Palestijnse kinderen, kleine kinderen, die met een mes in de hand moorden op Joden naspelen.
Die Palestijnse haat voedt ook de Israëlische politiek en emotie. Het is een vicieuze cirkel. Een conflict zonder eind. Dat is mijn angst voor de toekomst van de Joodse staat in het hart van de islamitische wereld. Dat aspect komt in de media niet aan de orde. En dat is een ernstige journalistieke lacune.
Ik vind dat Israëls leiders zich meer rekenschap moet geven van de fanatieke anti-Israëlische gevoelens in de islamitisch wereld, ook in die soennitisch Arabische landen die nu Israëls strategische bondgenoten tegen Iran lijken te zijn. Met de zegen van president Trump botert het zo goed tussen Jeruzalem en Riyad dat premier Netanjahoe de doofstomme speelde bij de Saoedische moord op de Saoedische journalist Khashoggi in het Saoedische consulaat in Istanboel. De CIA heeft vastgesteld dat de machtige kroonprins Mohammed bin Salman, de strategische partner van Netanjahoe, de opdracht tot de moord heeft gegeven. Ik begrijp wel dat Netanjahoe stommetje speelde. Realpolitik overstemt morele overwegingen.
Strategische partner of niet, de vader van de kroonprins, Salman bin Abdoel Aziz al-Saoed, heeft plechtig verklaard dat de Palestijnen recht hebben op een onafhankelijke staat in de door Israël bezette gebieden. Dat is de antithese van de Israëlische politiek. Als bewaker van de heilige plaats Mekka heeft zo’n oproep uit de mond van de koning ook religieuze betekenis.
Zou Israël voor de strategische samenwerking met Saoedi-Arabië en andere Golfstaten uiteindelijk een Palestijnse prijs moeten betalen?
Ik vermoed dat deze gedachte een belangrijk element is van het vredesvoorstel waaraan in Washington al twee jaar wordt gewerkt.
Maar zelfs dan, als er een Palestijnse staat naast Israël zou verrijzen, zou de islam zich dan wel met het bestaan van een Joodse staat verzoenen?