Met algemene verkiezingen in maart in het vooruitzicht is de strijd ontbrand om de belangrijke Arabische stem (theoretisch goed voor 24 van de 120 zetels in de Knesset). Zowel Arabische partijen – de Arabische Verenigde Lijst – als zionistische partijen – Likoed en Meretz – strijden om de gunst van Arabische kiezers.
Dit is tot dusver de duidelijkste aanwijzing dat er sprake is van politieke integratie van deze grote minderheid in de zionistische, Joodse staat Israël. Het is een proces dat doorzet, in weerwil van de in 2018 met een minimale rechtse meerderheid door de Knesset aangenomen omstreden wet op de natiestaat. Deze wet stipuleert dat de staat Israël uniek is voor het Joodse volk en dat in deze Joodse staat alleen Joden het recht hebben op zelfbeschikking. Daaruit vloeit volgens de indieners van de wet voort dat Arabisch niet langer de officiële taal van de staat Israël is náást Hebreeuws. Het officieel monddood maken van Arabisch wordt door de Arabieren – en niet alleen door hen – als discriminatie ervaren. Een slag in het gezicht voor Joods-Arabische co-existentie. Zonder sedert 1967 bezet gebied (Judea en Samaria) te noemen stelt de wet dat ontwikkeling van Joodse vestiging van nationaal belang is en dienovereenkomstig moet worden aangemoedigd en geconsolideerd.
Deze wet op de natiestaat stelt ten overvloede vast dat het land van Israël het historische thuisland is van het Joodse volk.
Critici van de wet, die door premier Benjamin Netanjahoe werd begroet als een “cruciaal moment in de annalen van het zionisme en de staat Israël”, kwalificeren de wet als racistisch. Volgens hen maakt deze wet van Israël een apartheidsstaat. Zij zien er de voorbode in van annexatie, omdat de wet zonder grenzen aan te geven Israël benoemt als “het land van Israël” (in het Hebreeuws Erets Jisraeel). Deze formulering refereert aan het Bijbelse Israël, dat zich volgens harde zionisten uitstrekt tot de rivier de Jordaan en zelfs verder.
Israëls president Reuvel Rivlin was zo ongelukkig over deze wet dat hij uit protest tegen de annulering van Arabisch als officiële taal zijn handtekening onder die wet in het Arabisch zette!
Wat zou anno 2021 het effect zijn van deze wet op de Arabische kiezers? Zullen zij zó woedend zijn dat ze de verkiezingen gaan boycotten en van samenwerking met zionistische partijen afzien?
De drang naar integratie, naar de wil het politieke beslissingsproces ten gunste van de Arabische gemeenschap te kunnen beïnvloeden, heeft de kritiek uit deze gemeenschap niet doen verstommen, maar heeft de wens ‘er bij te willen horen’ ook niet geblokkeerd.
De zionistische partij Meretz heeft twee Arabieren op verkiesbare plaatsen gezet en het ziet ernaar uit dat Likoed ook een of twee Arabieren op verkiesbare plaatsen zal zetten.
Op zichzelf is het niet nieuw dat Arabieren op een links-zionistische lijst staan. In het verleden opende de zionistische partij Mapam de gelederen voor Arabieren, net als de communistische partij Chadash.
Het grote verschil met het verleden is dat er in de Arabische gemeenschap nu een mainstream is die het bestaan van Israël heeft geïntegreerd in zijn wereldvisie en streeft naar beïnvloeding van de Israëlische politiek via de stembus. Dus ook beïnvloeding van de politiek ten aanzien van de Palestijnse problematiek.
Meretz kreeg bij de verkiezingen in 2019 één zetel uit de Arabische gemeenschap. Deze zionistische partij ligt goed bij de Arabieren, omdat zij tegen annexatie is van bezet gebied en ook tegen de wet op de natiestaat voor het Joodse volk.
Ik stel de lezers van Crescas graag voor aan Ghaida Rinawie Zoabi, een 47-jarige Arabische vrouw die een B.A. heeft in psychologie en literatuur van de Hebreeuwse Universiteit, een M.A. in literatuur van de Universiteit van Haifa en een MBA in bedrijfsvoering.
Zij staat op een hoge, verkiesbare plaats bij Meretz.
In een vraaggesprek met Haaretz sprak zij zich uit tegen annexatie, maar legde de nadruk op een sociale welvaartsstaat voor alle ingezetenen van Israël.
“Oké. Ik erken dat ik net als de Arabische gemeenschap een zekere ontwikkeling heb doorgemaakt. Er is een jonge Arabische generatie die de Joden recht in de ogen kijkt en gelijke burgerrechten vraagt. Jonge Arabieren zijn niet meer in de war. Ze willen invloed hebben op wat er in Umm Al-Fahm en in Rahat gebeurt, maar ze willen ook invloed uitoefenen op de algehele besluitvorming in Israël.”
Het is van belang te noteren dat deze Arabische vrouw niet alleen veranderingen constateert in de Arabische gemeenschap ten aanzien van Israël, maar ook meer openheid waarneemt in de Joodse samenleving.
Israëlische Arabieren zijn niet meer weg te denken uit de Israëlische realiteit. Zij dringen door tot de hoogste regionen van het economisch circuit (uitgezonderd veiligheid, leger) en drukken hun stempel op de politiek.
Wie ooit in een Israëlisch ziekenhuis is geweest, weet dat hij wordt omringd door Arabische artsen en verplegers.
Nog een indicatie voor de ontwikkeling van de Arabische gemeenschap: de Raad voor Hoger Onderwijs beschikt over gegevens waaruit blijkt dat sedert 1948 in Israël 627.480 Arabische studenten in alle studierichtingen hebben gestudeerd.
Dat is de basis die Israëlische Arabieren aanmoedigt via de politiek hun stem te laten horen.