Ik wilde genieten van mijn kinderen, kleinkinderen, de zee, het fantastische fruit, de vriendschap van velen. Toen begon de oorlog. De terreurraketten van Hamas en andere Palestijnse organisaties verstoorden mijn gemoedsrust. Ook een bezoek aan een boekwinkel. Alarm. Voor mij niet nieuw, raketten op Tel-Aviv. Tijdens de Golfoorlog in 1991 vloog een Irakese Scud over mijn auto. De inslag van de eerste raketaanval op Israëls effectieve hoofdstad zit nog in mijn gehoorgeheugen. Nu weer. Niet als toen. Geen raketregen. Wel loeiende sirenes jankend in de lucht. Mensen in paniek. In het theater waar ik was. In de boekwinkel. Als er een God is, dan heeft zich deze moeilijke dagen voor dit beloofde land iets geopenbaard. Geen Messias maar wel een wonder van techniek.
In de Israëlische hightechkeuken is een antiraketschild gebakken. Een raket die een inkomende raket uit de lucht schiet. Tel Aviv en andere plaatsen zijn door dit raketschild afgeschermd. Natuurlijk zitten er ook gaten in, maar ik weet dat alle raketten die vanuit Gaza op de grootste Israëlische stad zijn afgeschoten door het raketschild zijn opgevangen. Ik diende indertijd bij de Luwa, de Nederlandse antiluchtdoelartillerie. Ik weet wat een enorme prestatie Israëlische technici ondersteund door honderden miljoenen Amerikaanse dollars hebben geleverd. Dat raketschild geeft in ieder geval hier in deze stad een gevoel van betrekkelijke veiligheid. Dat is niet het geval in het zuiden. Daar zijn ook antiraketbatterijen opgesteld. Daar heeft de raketregen tropische vormen aangenomen. Daar leven meer dan een miljoen mensen in angst, in schuilkelders. Daar vallen Israëlische doden. In het kader van deze column wil ik geen cijfers noemen. Die veranderen voortdurend. Maar, en dat is verontrustend, het aantal Palestijnse slachtoffers groeit snel.
Vanaf het begin heeft het zware Israëlische luchtoffensief tegen Hamas en andere Palestijnse organisaties met technologische precisie-aanvallen om humanitaire en diplomatieke redenen burgerslachtoffers onder de Palestijnen geprobeerd te vermijden. Israël wilde ondanks het aanhoudend geweld de wereld met een schoon gezicht aanzien. Israël wilde de aanvankelijke sympathie van de belangrijkste landen in het westen bewaren en koesteren. Bij nader inzien een onmogelijke opgave. Het aantal Palestijnse slachtoffers neemt snel toe en daardoor het groeiende ongenoegen over Israëls aanhoudende luchtoffensief tegen Gaza. Op het moment dat ik dit schrijf staat Israël voor de keus Gaza met grondtroepen binnen te vallen of een bestand te aanvaarden. Premier Benjamin Netanyahoe heeft, om de druk op Hamas op te voeren, tienduizenden reservisten opgeroepen die klaar staan om met zwaar materieel Gaza binnen te rollen. De tol zal hoog zijn. Aan beide kanten. Straatgevechten in de dicht bevolkte strook van Gaza is niet de sterkste kant van Tsahal, het Israëlische leger. Ik ben van mening dat Israël zich niet moet laten verleiden Gaza binnen te vallen. Dan loopt een Israëlische oorlog tegen de Palestijnen weer op een diplomatieke nederlaag uit. Hoe luguber het ook is: dan winnen de Palestijnse doden. Hoe meer, des te beter voor Hamas. En des te gevaarlijker voor de betrekkingen tussen Israël en Egypte, de sponsor van Hamas in ideologisch opzicht. Terwijl ik tik, in het café in Ramat Hasharon, wordt in Cairo onderhandeld over een bestand. Op de voorwaarden wil ik in dit bestek niet ingaan. Voor Israël en de Palestijnen hoop ik dat aan deze ronde van geweld een einde komt en - wie weet – dat dit de laatste Israëlisch-Palestijnse oorlog is.