Ik was verbijsterd toen zaterdag jl. op de voorpagina van NRC-Handelsblad met een vette kop de vraag werd gesteld hoelang de brein van Prins Friso het nog zou volhouden. Pure sensatiezucht! Maar ja, evenals de Telegraaf vecht NRC-Handelsblad voor zijn leven. Onder de strakke leiding van de uit België geïmporteerde oud-hoofdredacteur van De Standaard is de krant zowel in de breedte als in de lengte op de populistische toer gegaan. Voordat ik in 1965 als correspondent van de NRC in Israël werd aangesteld werkte ik twee jaar bij Het Parool. Ik solliciteerde na mijn studie politieke wetenschappen in Parijs en Italië bij deze krant omdat het niet alleen een verzetskrant was maar in die dagen ook een kwaliteitskrant met groot gezag in Den Haag. Dat weet ik uit de eerste hand omdat ik parlementair verslaggever van Het Parool ben geweest in het wespennest van de Nederlandse politiek waar Job Cohen ten onder is gegaan. De hoofdredacteur van Het Parool was als correspondent van die krant in Londen onder de indruk gekomen van de Britse sensatiepers, om precies te zijn van de tabloid kranten. Hij besloot Het Parool te populariseren. Er kwam een extra pagina, het accent verschoof naar sensatie, met als resultaat dat de krant in enkele jaren zijn vooraanstaande positie in Nederland verloor. Veel lezers kozen het hazenpad. Het zou goed zijn als de Belgische hoofdredacteur van NRC-Handelsblad eens dook in de achtergronden van de bijna-ondergang van Het Parool. Uit mijn omgeving weet ik dat hij met de door hem opgelegde koers met vuur speelt. Te vaak hoor ik dat mensen zeggen te overwegen de krant op te zeggen. "Het is mijn krant niet meer". Heel veel NRC-lezers hebben via de elektronische media de hoofdredacteur laten weten dat ze zijn overweging het nieuws uit de tweede hand over de gezondheidstoestand van Friso te plaatsen, niet delen. De redactie werd overstroomd met woedende brieven over het schenden van medisch geheim door de journaliste wier man, een gepensioneerde neurochirurg, toevallig in het ziekenhuis was waar Friso werd opgenomen en behandeld. De opwinding over het verhaal in NRC-Handelsblad is een bewijs van het kritisch vermogen van de lezers.
Wat zou het mooi zijn als een dergelijk rel in Israël ook zou ontstaan over een niet gehele kosjer bericht. Jarenlang heb ik de Israëlische kranten gelezen. De onbetrouwbaarheid van de berichtgeving in het Land van Het Boek is legendarisch. De afstand tussen de journalistiek en de macht is te klein. Journalisten zitten bij wijze van spreken op schoot van ministers en politici. Ze verliezen daardoor niet alleen hun onafhankelijkheid maar worden ook pionnen in het machtsspel tussen de politici. Dat is een van de redenen dat politieke informatie in de Israelische media zo gekleurd en vaak zo onbetrouwbaar is. Je moet weten welke journalist bij welke politicus "op schoot" zit. Pas dan kun je een oordeel vellen over een bericht. De Israëli's zijn aan die realiteit gewend. Zij storen zich er niet meer aan. Er zijn zoveel belangrijker dingen die spelen.
De Harediem kennen dat probleem niet en willen het ook niet kennen. Rabbijnen uit deze ultraorthodoxe stroming in het Jodendom zijn een kruistocht begonnen tegen de smartphones. Die dingen zijn verderfelijk, ze werken als computers en brengen al het vuil van de wereld binnen het bereik van de jeugd. Dat moet stoppen. "Het is een duivelse manier om mensen te laten zondigen", zeggen de rabbijnen, die tussen twee haakjes beseffen dat die smartphones, internet en computers aan hun machtspositie knagen. Winkels in Mea Sheariem, de ultraorthodoxe wijk in Jeruzalem hebben een verbod gekregen smartphones te verkopen. Als winkeliers het verbod negeren kunnen de rabbijnen niet instaan voor de vernielingen van hun winkels. Het nieuws over prins Friso zou, als hij een Israëlische prins geweest zou zijn, Mea Sheariem niet zijn binnengedrongen. Tenminste, als het aan de rabbijnen lag.