Ik moet het nog een keer heel duidelijk en onomwonden opschrijven: ik ben sedert de oorlog van 1967 een uitgesproken tegenstander van de nederzettingenpolitiek geweest, van links en rechts, gematigd of niet.
Ik voorzag al in een heel vroeg stadium na die oorlog dat de bezetting van de westelijke oever van de Jordaan en de strook van Gaza op de lange duur de Israëlische democratie in haar hart zou raken.
In het postkoloniale tijdperk – na de conferentie van Bandoeng in 1955 – was en is bezetting en daarmee gepaarde vrijheidsontneming een zonde die als een boemerang op de bezetter terug slaat. Ik voorzag dat het zionisme in extreem, religieus gevoed Messiaans nationalisme zou ontaarden. We zien het voor onze ogen en oren gebeuren. Hans Knoop omschreef in een opiniestuk in het NIW van vorige week hoe de vrijheid van meningsuiting in Israël langzaam maar zeker wordt gemuilkorfd.
In de voortreffelijke tv-serie over de oorlogsmisdadiger Menten, die door Knoop werd ontmaskerd, verschijnt ook Henriette Boas. Tijdens mijn correspondentschap voor NRC in Israël bestookte zij de redactie en hoofdredacteur met brieven waarin zij mij aanviel over mijn waarschuwende artikelen vanuit Israël.
In mijn onlangs verschenen boek, Israël tussen hoop en vrees (uitgegeven bij Amsterdam University Press) heb ik een hoofdstuk gewijd aan het politieke en morele protest in Israël na 1967 tegen de anti-Palestijnse politiek. Maar daar had Henriette Boas in haar verblindende liefde voor Israël (die ik overigens met een wat andere emotie deel) geen oog voor.
U mag het best weten: ik werd in Joodse kringen in Nederland voor verrader uitgemaakt, omdat ik waarschuwde voor de gevolgen van de bezetting. Ik wil voor alle duidelijkheid wel stellen dat Israël door opgelegde oorlogshandelingen bezetter is geworden.
Het is naar mijn inzicht een historische blunder om midden tussen de Palestijnse bevolking nederzettingen te stichten, sommige gedreven door Messiaanse hartstocht. Het is toch voor democratische Joden totaal verwerpelijk dat een kolonist, lid van een regeringspartij, durft te zeggen dat een nieuwe ‘Nakbah’ goed zou zijn, dat wil zeggen verdrijving van de Palestijnen uit hun woongebied. Helaas waait die wind onder de activisten onder de kolonisten.
Ik moet toegeven dat het in de eerste jaren van mijn lange correspondentschap niet bij me is opgekomen dat de anti-Palestijnse politiek een trigger zou zijn voor het aanzwengelen van antisemitisme in bijvoorbeeld Nederland. Nu kijk ik daar door observatie van de Nederlandse samenleving anders tegen aan. Hanneke Groenteman legde in een interview in de NRC van 4 december een verband tussen antisemitisme en complotdenken ‘vooral rondom Israël’ door Turkse en Marokkaanse jongeren Ze was tot die conclusie gekomen tijdens opnamen voor een tv-serie met de titel De kanarie in de kolenmijn. Kanaries ruiken mijngas dat kan ontploffen. ‘De haat die begint tegen Joden eindigt nooit met Joden’, is een bekende uitspraak van een rabbijn waar Hanneke Groenteman zich volledig mee identificeert.
Ik was een nu alweer ruim een week geleden in New York, waar ik werd getroffen door de eenvoud en kracht van het grote monument bij Ground Zero ter nagedachtenis aan meer dan drieduizend Amerikanen die het leven verloren bij de grote terroristische aanslagen op de twee torens van het World Trade Center. Rond het diepe gat in de grond waar een toren stond, is een waterbassin aangelegd, omzoomd door een brede metalen strook waarin de namen van de slachtoffers van deze terreurdaad zijn uitgesneden.
Ik zag er veel namen van Joden bij. Hé dacht ik. Er doen toch complottheorieën de ronde dat de Mossad er achter zat? Agenten van de Mossad zouden de Joden in de torens hebben gewaarschuwd tijdig de torens de verlaten. Pertinente onzin en laster natuurlijk. Tot mijn ontsteltennis begreep ik tijdens een diner dat een bekende Nederlandse journalist kennelijk die complottheorie had omarmd. Hij zei op een gegeven moment te weten wie er achter die terreurdaad zat, maar weigerde daarop de schuldige aan te wijzen. Toen begreep ik het wel …
Antisemitisme is van alle tijden, dat weten wij Joden. We leven toch in een tijdsbestek waarin wij collectief als ‘Untermenschen’ werden vermoord. Als je stilstaat bij die historische, hysterische moordpartij zonder weerga, en dan wordt geconfronteerd met uitingen van antisemitisme, dan gaat je bloed koken. Israël zou de enige plek op de wereld moeten en kunnen zijn waar Joden, religieus of niet, in waardigheid kunnen leven. Maar als Israël niet meer voldoet aan het ideaal van een vrije, democratische, op mensenrechten gebaseerde samenleving, waar moet je dan naartoe? Om het hard te formuleren: moet je dan als Jood in Israël het gemeenschapsgevoel laten prevaleren boven rechtsgevoel?
Het is een pijnlijk dilemma. Het schuurt aan mijn ziel.