Ik kreeg een onprettig gevoel toen NRC-Handelsblad onlangs opvallend groot op de voorpagina de indringende foto over het leed in Gaza publiceerde. Die foto werd bekroond met de belangrijke World Press Photo verkiezing 2012. De foto laat de begrafenisstoet zien van twee in Gaza door Israëlisch vuur omgekomen kinderen. De lijkjes liggen in de armen van twee sterke mannen die, evenals de anderen in de stoet, recht in de camera kijken.
Inderdaad een goede foto. Maar waarom zo verschrikkelijk groot op de voorpagina? Wat schuilt daar achter? Wat is de boodschap? Omdat er zoveel in deze wereld gebeurt dat mijn dagelijkse aandacht heeft, verdween de foto naar de achtergrond totdat de interne ombudsman van de NRC er uitvoerig aandacht aan besteedde. Dat naar aanleiding van een brief - misschien waren het er wel meer - waarin de krant van antisemitisme werd beschuldigd door het zo prominent plaatsen van een foto die Israël in zo’n moordzuchtig daglicht stelt en het Joodse land als kindermoordenaars afschildert.
Voor mij staat vast dat het een anti-Israëlische foto is. Met de publicatie geeft de krant te kennen dat er op de redactie, op het hoogste niveau, een pro-Palestijnse wind waait. Ook het redactionele besluit om de bezette gebieden Palestina te noemen voordat er sprake is van een echte Palestijnse staat, is een duidelijke indicatie dat Israël ‘out’ is bij NRC-Handelsblad. Ik moet wel eerlijk zijn. Ik heb in die krant als correspondent in Israël ook tegen de nederzettingenpolitiek geschreven en de gevolgen daarvan. Ik zou dus geen moeite moeten hebben met de manier waarop die foto werd geplaatst, omdat ik het principe van een Palestijnse staat naast Israël rechtvaardig acht. Die moeite heb ik wel. Het is niet kosjer. De hoofdredactie heeft een geladen anti-Israëlische boodschap willen afgeven. De hoofdredactie wist natuurlijk wel dat het een eenzijdige foto is met ophitsend karakter. “Kijk wat de Israëli’s doen.”
Ik wil niet zover gaan de krant van antisemitisme te beschuldigen. Ik zou geen moeite met de foto hebben gehad als deze momentopname van pijn een plek op een binnenpagina had gevonden met een verklarende tekst waarin te lezen staat dat het doden van kinderen geen Israëlische opzet is, maar het gevolg is van oorlogshandelingen waarvoor ook Hamas in Gaza verantwoordelijkheid draagt. Dat zou eerlijk zijn. Dat aspect ontbreekt aan het plaatsen van de foto. Ik meen uit het uitvoerige artikel van de NRC-ombudsman op te maken dat ook hij niet gelukkig is met de keuze van de hoofdredactie. Toen de Egyptische president de Joden uitmaakte voor nakomelingen van apen en varkens liet NRC-Handelsblad ook verstek gaan. In alle kranten die ik onder ogen kreeg, verschenen die demoniserende woorden. Niet in de nieuwsberichten van de NRC, wel wat later in twee opinieartikelen. Ik vraag me af waarom de Belgische hoofdredacteur van deze krant de redactie niet heeft opgedragen het bericht te plaatsen. Hij bemoeit zich overal mee, hoor ik uit kringen bij de krant. Dus niet. Wat moet ik concluderen? Ligt het aan die hoofdredacteur dat de krant miskleunt en bij Joodse en ook niet-Joodse lezers onprettige gevoelens opwekt? Een compliment aan het adres van de onafhankelijke ombudsman Sjoerd de Jong is op zijn plaats omdat hij het missen van de uitspraak van Morsi betreurde en ook niet zo gelukkig was met de plaats van die foto in zijn krant.