“Tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten ongeveer 25.000 Nederlandse vrijwilligers in de Duitse Waffen-SS”, schrijven Carry van Lakerveld en Victor Levie (beeld) in hun boek Ze doen ons niets over Vervolging en deportatie van de Joden in Nederland 1940-1945. Een opmerkelijk gegeven in dit rijk geïllustreerde boek is dat van de door de Duitsers bezette West-Europese landen Nederland het grootst aantal vrijwilligers aan de Waffen-SS leverde.
Over de vervolging van Joden tijdens de naziterreur en de bezetting in het algemeen zijn veel boeken en getuigenissen gepubliceerd. Voor zover ik kan nagaan, is er niet eerder in Nederland een boek verschenen dat zo helder en compact het hele oorlogsverhaal van de vervolging van de Nederlandse Joden vertelt. Een naar mijn oordeel voortreffelijke samenvatting betreffende de Jodenvervolging van het monumentale werk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van dr. L. de Jong.
Het boek is bijzonder rijk geïllustreerd met foto’s en documenten en is naar mijn mening buitengewoon geschikt voor geschiedenislessen in de hogere klassen van het middelbaar onderwijs, maar ook voor een ieder die zich wil verdiepen in het verzet en anti-Joodse terreur tijdens de Duitse bezetting.
Carry van Lakerveld (historica, oud-adjunct directeur van het Amsterdam Museum en voormalig vicepresident van het Internationaal Auschwitz Comité) heeft drie jaar gewerkt aan het schrijven van deze getuigenis van de Jodenvervolging.
In negen hoofdstukken (Joden in Nederland, Ze doen ons niets, Onderduiken, Hoezo, als makke schapen?, Kampen in Nederland, Kampen in Duitsland en Polen, Naar Huis!, Niet teruggekomen, SS-rangen) vat Carry van Lakerveld het Joodse drama in de Tweede Wereldoorlog samen.
Het boek gaat uitvoerig in op de geniepige manier waarop de Duitse bezetter het net rond de Nederlandse Joden spande met behulp van Joodse Raden en informatie uit de Nederlandse burgerlijke stand.
In 1941 verstrekte het bureau voor de statistiek van de gemeente Amsterdam aan de Duitse bezettingsautoriteiten een keurig uitgewerkt overzicht waarin nauwgezet werd aangegeven hoeveel Joden er per straat woonachtig waren. Elke stip (op de kaart) staat voor tien Joden. De kaart staat in het boek.
Verzet en verraad tijdens de Duitse bezetting worden in dit boek, dat ook de functie heeft van een naslagwerk, uitvoerig belicht.
Rabbijn Menno ten Brink merkt in zijn voorwoord op dat dit boek juist nu zo belangrijk is omdat “met name het Shoah onderwijs op scholen sterk te wensen overlaat.” In woord en beeld hebben de schrijvers volgens de rabbijn op toegankelijke wijze de stelselmatige Duitse opbouw van de Jodenvervolging weergegeven.
“Het waren niet alleen Duitsers, het waren net zo goed Nederlanders die meegewerkt hebben, die aan de kant stonden en het hebben laten gebeuren, zonder in te grijpen”, aldus Menno ten Brink, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam.
Ze doen ons niets is uitgegeven bij Boom. De titel is ontleend aan een passage uit het boek Het bittere kruid van Marga Minco.