Door woorden gedragen ideeën kunnen vermoorden. Zonder woorden is haat niet overdraagbaar.
Waarom schrijf ik deze waarheid als een koe? Al lang ben ik geschokt door de woordkeus van velen in het emotionele Israëlische debat, niet alleen in het Joodse land natuurlijk, maar ook elders. Wat in Israël gebeurt, is vanwege onze geschiedenis, vanwege de Sjoa, onaanvaardbaar. Om ideologische tegenstanders in het hart te treffen, wordt het nazi-register opengetrokken, alsof Hitler de juiste toon zou hebben getroffen. Benjamin Netanjahoe stond met Ariël Sjaron en andere kopstukken uit de nationalistische hoek van de Israëlische politiek, op het balkon in Jeruzalem vanwaar zij moeten hebben gezien dat premier Jitschak Rabin als een SS-er werd afgebeeld. Dat gebeurde tijdens een demonstratie in het hart van Jeruzalem tegen de vredesbesprekingen met de Palestijnen. Uiteindelijk leidde de ophitsing tegen Rabin tot diens moord in 1995.
Tot mijn spijt, verdriet en verontwaardiging moet ik constateren dat Israëli’s die elkaar ideologisch niet verdragen of gewoon een hoog lopende ruzie hebben over bijvoorbeeld een plek op een parkeerplaats, elkaar steeds vaker voor nazi’s uitmaken. Dat doet pijn. De orthodoxe professor Yeshayahu Leibowitz, een felle tegenstander van de nederzettingenpolitiek, besmette zijn nationalistische tegenstanders met de woorden ‘Judea-Nazi’s’. Ik was er bij toen hij in zijn verontwaardiging over de afwijking van de Hoge Joodse normen en waarden door het nationalistische Likoed-blok, deze woorden in de mond nam. Hij was net zo kwaad als ik ongelukkig met deze terminologie. Leibowitz waarschuwde dat, zoals hij het uitdrukte, de onderdrukking van de Palestijnen Israël in de fuik van het fascisme zou laten lopen.
Heeft professor Leibowitz het goed gezien zo’n dertig jaar geleden? Het is voorbarig te veronderstellen dat de Israëlische democratie in gevaar is. Waakzaamheid is echter geboden. Er zijn in Judea en Samaria, en ook in Israël zelf, krachten aan het werk die aan de wortels van de democratie knagen. Het mengsel van racisme en extreem religieus zionisme is bijzonder giftig. Haatteksten op moskeeën, en nu kort voor het bezoek van de Paus zelfs op kerken (‘Jezus is vuilnis voor de Joden’) zijn dagelijkse uitingen van zeer verontrustende ontwikkelingen. De schrijver Amos Oz, in de rol van het geweten van Israël, heeft zich niet kunnen beheersen en heeft zich tot mijn spijt laten verleiden Israëlische haat tegen vreemdelingen op een lijn te stellen met Europese neo-nazi’s. “De verantwoordelijken voor de golf racistische uitingen tegen Moslims en Christenen zijn neo-nazi’s,” zei hij. Misschien is volgens hem het enige verschil tussen neo-nazi’s in de wereld en de daders van de haatmisdaden in Israël dat “onze neo-nazi’s de steun genieten van zowel talrijke nationalistische en racistische wetgevers als van rabbijnen die hen volgens mij pseudo-religieuze rechtvaardiging geven.” Ik neem er aanstoot aan dat deze belangrijke Israëlische schrijver de fanatici als neo-nazi’s kwalificeert. Er zijn enkele ministers die er niet voor terugdeinzen de fanatieke haatkladderaars als terroristen te bestempelen. Dat is tenminste een woordkeuze die geen connotatie heeft met het door de nazi’s vermoorde Joodse leven.