Het is een bekend verhaal dat overlevenden van de concentratiekampen in Israël na 1948 geen gehoor vonden voor hun lijden. De eerste Israëli’s, pioniers, waren bezig met de opbouw van het land. Misschien was integratie in een land in opbouw, kort na de Onafhankelijkheidsoorlog, een vorm van natuurlijke therapie. In hun nieuwe vaderland kregen de overlevenden van Auschwitz en andere kampen weer hoop op een nieuw leven. Een gevoel dat ook werd gedragen door trots.
Aan de ontkenning van hun lijden en onverwerkt kampleven kwam een einde tijdens het proces tegen Adolf Eichmann, de nazioorlogsmisdadiger die door de Mossad in 1961 op last van David Ben-Goerion uit Argentinië werd ontvoerd. Tijdens het Eichmann-proces werden de gruwelijke moordpartijen in de concentratiekampen en daarbuiten voor alle Israëli’s gemeengoed.
Het gordijn werd voor hen opgetrokken, waarmee ik niet wil zeggen dat de Sjoa onbekend was. Maar door de via de radio uitgezonden verhoren van Eichmann, en van de vele getuigen, ontstond er meer begrip en kwam er ook hulp voor de Joodse overlevenden van de Sjoa. In Israël.
Tijdens een bijeenkomst van LJG Utrecht over het lot van de geïnterneerden in de Japanse kampen (in 1942 werd Nederlands-Indië door Japan veroverd) viel me de gelijkenis op tussen de ontvangst van de overlevenden uit de concentratiekampen in Israël en de wijze waarop de overlevenden uit de Japanse kampen in Nederland werden ontvangen. Ook voor hen was er weinig begrip. Ook de Nederlanders zeiden dat ze na Duitse bezetting bezig waren met de herbouw van hun land. De afgelopen jaren is er meer begrip en inzicht gekomen in de ontberingen die de geïnterneerde Nederlanders in de Japanse kampen ondergingen.
De Japanse bezetter maakte aanvankelijk geen onderscheid tussen Nederlandse Joden en niet-Joodse gevangenen. De blanke westerlingen waren hun doelwit. Dat is opmerkelijk, aangezien Japan en Duitsland in de Tweede Wereldoorlog bondgenoten waren. De rassentheorie van de nazi’s resoneerde echter niet bij de Japanners. Hitlers haatboek Mein Kampf was vrijwel onbekend in Japan.
Japan heeft bovendien nooit een ‘Joods probleem’ gehad, omdat er vóór 1942 slechts enkele honderden Joden in het land van de rijzende zon woonden en werkten. Tot 1853 was Japan hermetisch van de buitenwereld afgesloten, dus ook voor Joden.
In 1943 stuurde Hitler een afgezant naar de Japanse bezetter met de opdracht de Japanse heersers ervan te overtuigen de gevangen genomen Joden volgens de nazidoctrine te vermoorden. De Japanners hebben daar geen gehoor aan gegeven. Wel moesten Joden zich bij de bezetter aangeven waarna zij in gemengde kampen met andere blanke Nederlanders wel bruter werden aangepakt, maar een doelgerichte moordpartij op de Joden deed zich niet voor.
In de laatste fase van de oorlog werden wel Joodse vrouwen en kinderen ondergebracht in een apart kamp, Tangeran.
Getuigenissen van overlevenden uit de Japanse kampen schetsen een beeld van een buitengewoon wrede bezetter, die in wreedheid niet onderdeed voor de nazibeulen in de Duitse concentratiekampen. Kinderen werden van hun ouders gescheiden, mannen van hun vrouwen. Mensen stierven van de honger, mensen werden door sadistische bewakers gemarteld en zelfs onthoofd. Een vrouw die kamp Tangeran overleefde, vertelde tijdens de bijeenkomt in Utrecht dat ze als jong meisje getuige was van onthoofdingen in het kamp dat onder commando stond van een sadistische commandant. Ze was ook getuige van de begrafenissen van vrouwen en kinderen die in het kamp van de honger stierven en in grote kuilen werden begraven. Op een vraag of ze niet zodanig was beschadigd dat ze er eenmaal terug in Nederland goed aan zou hebben gedaan in therapie te gaan om haar afschuwelijke kampervaringen te kunnen verwerken, zei met de grootst mogelijke nadruk “nee”. Ze zei dat ze haar trauma’s had overwonnen.
De inleider van de avond was wel in therapie gegaan om zijn kampverleden te verwerken. Hij was heel openhartig over de invloed op zijn van de normen afwijkende gedrag: drank en drugs. In het Jodendom zo zei hij “heb ik rust gevonden.”
De meeste Nederlandse en Joods-Nederlandse gevangen zouden van de honger zijn omgekomen als Japan na de twee atoombommen op Nagasaki en Hiroshima in augustus 1945 niet had gecapituleerd. De meeste gevangen waren aan het eind van hun krachten. Ook de Joden.