Het valt in het huidige gespannen politiek klimaat in Israël op als een moderne-orthodoxe Israëli zich in een zojuist verschenen boek, Atchalta (letterlijk: een begin), sterk maakt voor de stichting van een Palestijnse staat in bezet gebied.
Mikhael Manekin (42), een oud-officier bij de Golani, thans vredesactivist schrijft “dat er niets godsdienstig is aan de obsessie van de religieuze zionisten om een ander volk te onderdrukken en de mensenrechten te schenden.”
Volgens hem is dat niets anders dan vervalsing van de waarden van de Tora voor politieke doeleinden.
Dit linkse geluid uit orthodoxe hoek wordt nog zelden gehoord in Israël.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw was de orthodoxe professor Yeshayahu Leibowitz een van de felste critici van de bezettingspolitiek. Nóg hoor ik zijn snerpende stem waarschuwen voor het afglijden van Israël naar een “Judeo-fascistische staat.”
In een vraaggesprek met Haaretz in 1993 zei hij dat “we de Palestijnen vanaf het moment van de stichting van de staat in 1948 nooit een vredesvoorstel hebben gedaan. Het is een schandvlek die niet uit de geschiedenis van het Joodse volk kan worden gewist.”
Zonder vrede met de Palestijnen, oreerde de professor, heeft Israël geen toekomst.
Vanuit een zelfde visie op de gevolgen van de bezetting publiceerde Arie Eliav, secretaris-generaal van de regerende Mapai, in 1972 zijn profetische boek Ha’arets hazwi (Het land van het hert). Oók een pleidooi voor ontruiming van de in 1967 bezette gebieden om in het belang van Israëls toekomst plaats te maken voor een Palestijnse staat. Premier Golda Meir, die nooit naliet het bestaan van de Palestijnen als volk te ontkennen, ontstak in woede. Arie Eliav werd uit zijn belangrijke functie gezet en verdween in de geschiedenis. Ideologische tegenspraak werd niet geduld.
Waarom diep ik dit op uit mijn archief?
Het antwoord op die vraag is simpel: geen enkele regering, van links of rechts, heeft ooit serieus overwogen zich neer te leggen bij de stichting van een Palestijnse staat naast Israël. (Van premier Jitschak Rabin weten we het niet, omdat hij wel op weg was naar een mogelijke vredesregeling met Jasser Arafat, maar in 1995 werd vermoord.)
Het omgekeerde is gebeurd: alle regeringen, ook die van Rabin, zijn gezwicht voor de religieuze dwang rond Judea en Samaria en hebben de stichting van nederzettingen in bezet gebied aangemoedigd, of ontmoedigd maar nooit een halt toegeroepen.
Israël is door de grandioze overwinning in de Zesdaagse oorlog in juni 1967 bij de omarming van de Klaagmuur als symbool van het Grote Joodse Verleden in een roes van religieuze en nationalistische emoties gekomen.
Het protest van links verstomde in de loop der jaren en is anno 2021 marginaal.
Geen regering van links of rechts heeft de politieke noch de morele kracht om de drang naar bezit van Judea en Samaria, de Westelijke Jordaanoever, te weerstaan.
Dat is de afgelopen dagen opnieuw duidelijk geworden rond het al dan niet legaliseren van een illegale nederzetting.
De nieuwe regering onder Naftali Bennett, waarin rechts en links cohabiteren, is gezwicht voor de vurige religieus-zionistische jongeren uit de nederzettingen in bezet gebied.
Er is een compromis uit de bus gekomen dat in eerste instantie lijkt op een nederlaag voor de kolonisten, maar het is zodanig geformuleerd dat de kolonisten kunnen juichen en weer een overwinning op het gezag in Jeruzalem op hun conto kunnen schrijven.
De kolonisten hebben de illegale nederzetting Evyatar tijdelijk ontruimd, in de wetenschap dat er een legereenheid zal worden geplaatst en er in de toekomst ook een jesjiwa zal worden geopend, hetgeen voor hen de weg terug is naar deze heuveltop.