Mijn vriend, een bekende tandarts in Ramat Hasharon, heeft doorgaans een vrolijke blik. Toen ik hem deze week ontmoette, maakte hij een sombere indruk. Nee, niet over Iran, niet over de Palestijnen en zelfs niet over de dalende Tel-Avivse beurs.
Met zijn vrouw was hij net teruggekeerd van een zoektocht naar de wortels van zijn familie in Litouwen. Het verdriet lag in zijn ogen. Deze sportman maakte een gebaar dat zijn hoofd draaide. Wat was er gebeurd? Omdat deze tandarts in goede doen is, kon hij zich een dure gids veroorloven. De gids bracht hem naar de geboorteplaats van zijn grootvader en vele andere rechtstreekse familieleden. “Ik ken daar een oude Jood van negentig jaar” zei hij. “Jullie zullen hem ontmoeten. Misschien weet hij iets van de familie.” De oude man en de tandarts ontmoetten elkaar in een café. Ze keken elkaar aan, schudden handen en dronken koffie. De tandarts noemde zijn naam ...veranderde een klank en toen kwam er licht in de ogen van de oude man. “Ik heb vóór 1942 bij je grootvader in de schoenenfabriek gewerkt. Ik kende je grootvader, ik kende je vader ...” Vanaf dat moment is mijn vriend een beetje van slag. Hij hoorde daar in de geboortestad van zijn familie over de massamoord op de Joden daar, ook van zijn familie, niet alleen in de stad maar ook ergens in een bos waar een groot deel van zijn familie en nog tienduizenden Joden werden neergeschoten. Handen omhoog.
Mijn vriend is nu bezig met het verwerken van geschiedenis die hij uit de boeken kende en natuurlijk ook van Joden die de Holocaust overleefden. Hij is in een paar dagen een Holocaustoverlevende geworden, hoewel hij in Rhodesië werd geboren en vandaar naar Israël is gekomen. Nu heeft hij het Europese Joodse drama, dat hij van verre kende, in zijn wezen geïntegreerd. Ik denk dat hij er een ander mens door is geworden. Minder vrolijk, meer bezorgd ook over zijn Israël, over het lot van zijn kinderen hier in Ramat Hasharon. “Ja,” beaamt hij, “het was een wonder die oude Joodse man te ontmoeten die een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van mijn naaste familie kon openen.” Weer schudt hij zijn hoofd. Met zijn rechter hand maakt hij een gebaar dat het daar draait. Hoe lang nog?
Het was ook een wonder toen enkele jaren geleden twee vrouwen in de spa in een hotel aan de Dode Zee zaten. De één woont in Israël, de ander in de Verenigde Staten. Ze spraken Engels. Ze wisselden gegevens uit. Al gauw kwamen ze er achter dat ze beiden in Polen waren geboren, ook nog in de zelfde stad, ook in de zelfde straat, in het zelfde huis. Ze vielen elkaar in de spa in de armen. Twee zussen, door de oorlog gescheiden, door het lot herenigd. Ook een wonder.