Natuurlijk ligt deze dagen onze Joodse aandacht bij de pregnante vraag of Israël al dan niet de infrastructuur van de Iraanse nucleaire inspanning zal aanvallen. Het is een onderwerp dat de internationale gemeenschap in hoge mate bezig houdt omdat de uitval van een dergelijke Israëlische militaire actie niet te overzien is. Wat wel duidelijk is geworden begin deze week, is dat de Amerikaanse president Barack Obama zijn Israëlische tegenspeler premier Benjamin Netanyahoe het groene licht heeft onthouden om Iran aan te pakken. In zijn rede voor AIPAC was Obama heel duidelijk. Zijn voorkeur gaat uit naar diplomatie, naar sancties. En mocht dat geen effect resulteren dan komen alle opties, dus ook de militaire, weer op tafel. Ik weet zeker dat Obama vóór de presidentsverkiezingen in november dit jaar geen nieuwe oorlog in het Midden-Oosten wil riskeren. Een oorlog die de olieprijs verder zal opdrijven. De Amerikanen kiezen met hun benzine-buik en hebben na Irak en Afghanistan hun buikje vol van problematische oorlogen. En zij niet alleen.
Er zijn nogal wat Israëli’s die ook liever geen raketregen op Tel Aviv willen meebeleven, na de traumatische ervaring in 1991 toen Iraakse Scuds op de stad vielen. Dat bleek uit de uitstekende Brandpunt-reportage van zondagavond jl. De bekende schrijver A.B. Yehoshua betoogde dat het in Israëls belang is zo snel mogelijk vrede te sluiten met de Palestijnen. Iran heeft volgens hem, zodra een Palestijnse staat het levenslicht ziet, geen enkele reden om Israël aan te vallen. Het is een manier van denken die mij wel aanstaat maar toch ook iets naïefs heeft. Kan je vertrouwen op de rationaliteit van de mullah’s in Teheran? ‘That is the question’, Mr Obama. Ik besef wel dat ik, door het zo te stellen, met mezelf in de knoop kom, maar dat heb je als er poker wordt gespeeld op het hoogste niveau met ‘to be or not to be’. De piloot die in 1982 meedeed aan de aanval op de Iraakse atoomcentrale zei in Brandpunt dat zijn vier kinderen een Duits paspoort hadden aangevraagd en gekregen. “Van het land waar mijn grootouders werden vergast”, zei hij bitter-zuur kijkend. Als ik het wel heb, bezitten al een miljoen Israëli’s twee paspoorten. Eén om gelukkig in Israël te zijn de ander om te kunnen vluchten. Een vluchtpaspoort dus.
Jammer dat onze goede vriend premier Mark Rutte zich door die andere pro-Israëlische gedoogpartner Geert Wilders heeft laten ompraten. Twee paspoorten zijn van de baan. Een Nederlander die nu op alyah gaat, moet afstand doen van zijn Nederlands staatsburgerschap als hij het Israëlische staatsburgerschap omarmt. De Tweede en de Eerste kamer moeten dit regeringsbesluit nog goedkeuren. Ik hoop dat beide Kamers een wetsvoorstel dienaangaande zullen verwerpen of in de ijskast plaatsen in afwachting van nieuwe verkiezingen. Misschien wel spoedig als Rutte, Verhagen en Wilders over de bezuinigingen struikelen. Wie weet komt het nog wel goed met dat absurde nationalistische, door Wilders afgedwongen, voorstel. Jammer dat Rutte zich zo door deze gewiekste, geblondeerde PVV-leider heeft laten overtroeven. Nooit had hij zich door hem moeten laten gedogen.
In kleinheid doet de Nederlandse binnenlandse politiek trouwens beslist niet onder voor het gedoe in de Knesset. Gelukkig gebeuren er dingen buiten het geschreeuw in de Knesset om. De burgemeester van Tel Aviv heeft besloten het taboe op openbaar vervoer op sjabbat in zijn levendige stad te doorbreken. Het is toch te gek dat openbaar vervoer in Haifa op sjabbat wel is toegestaan, omdat dat de situatie in die rode stad was toen 15 mei 1948 een einde kwam aan het Britse mandaat over Palestina. Tot nu geen openbaar vervoer in Tel Aviv omdat dit tegen de haren in strijkt van rabbijnen. Maar wel taxi´s en heel veel privé-auto´s op de weg. Wie geen auto kan betalen en niet religieus is, was in zekere zin op sjabbat de gevangene van de rabbijnen. Tel Aviv is nu in opstand gekomen tegen dit orthodoxe dictaat. Een doorbraak dus en wat mij betreft een welkome ontwikkeling.
Er gebeurde nog iets opvallends. Tijdens de inauguratie van de nieuwe president van het Hooggerechtshof in Jeruzalem weigerde de enige Arabische hoge rechter, Salim Joubran, het Hatikwa te zingen. Kan een Israëlische Arabier zingen dat zijn Joodse ziel de hoop van 2000 jaar in verwachting ziet gaan? Vanuit de rechtse hoek stak een storm van protest op tegen de demonstratieve stilte van deze hoge rechter. Maar er waren ook rechtse politici, onder wie de voorzitter van de Knesset, die het voor hem opnamen en begrijpen dat het absurd is een Arabier een Israëlische Jood te willen laten zijn. Het is hoog tijd dat het Israëlische volkslied wordt aangepast aan de realiteit zodat Israëlische Arabieren het volkslied uit volle borst kunnen meezingen. De kiem voor verandering is gelegd, maar het zal nog wel lang duren voordat er een levensvatbare plant uitkomt.
Beide ontwikkelingen geven aan dat de Israëlische samenleving in beweging is. Het verzet uit de seculiere gemeenschap tegen dictaten van de rabbijnen groeit. Zo bepaalde het Hooggerechtshof ook dat de wet Tal, een soort vrijbrief voor ultraorthodoxe jongeren om zich op grond van religieuze argumenten aan de dienstplicht te onttrekken, niet wettig is. Begrijp me goed. Dat is een revolutie. Het gaat jaarlijks om tienduizenden dienstweigeraars die de last van de defensie van hun land op de seculieren en anderen afwentelen.