Ik wist niet dat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken John Kerry verliefd is op een nog virtuele Israëlisch-Palestijnse vrede en bovendien een begaafde luchtacrobaat is. Geen trapezeartiest maar wel een kundig vlieger, een stuntman in de lucht en misschien daarom ook wel op de grond.
Hoe weet ik dat? Ik ben per slot van rekening geen vlieger. De informatietechniek staat echter voor niets. Achter mijn computer, een link, hups daar spreekt John Kerry de AIPAC-conventie toe. Hij vertelde een Israëlische militair dat hij vroeger heeft gevlogen (in de Vietnamese oorlog, als boordschutter in een F-16). Om een indruk te krijgen van Israëls veiligheidsproblematiek vanuit de lucht, zou hij het prettig vinden de lucht in te gaan. Geen probleem, opperde de militair. De volgende dag nam hij de Amerikaan bij de arm. “Je gaat vliegen,” zei hij. De Israëlische vlieger van de F-15 joeg het ding met Kerry erin de lucht in. Eenmaal op veilige hoogte kreeg vlieger Kerry de stuurknuppel in handen. Als een kind zo blij maakte hij salto’s, vloog even het Egyptische luchtruim boven de Sinai-woestijn binnen, keerde abrupt terug en genoot van de vrijheid in de lucht.
Maar het was meer dan dollen. Kerry nam Israëls geografische positie scherp in zich op. Wat hij op papier al lang wist, zag hij nu vanuit de lucht. Israël is kwetsbaar, Israël heeft moeilijk te verdedigen grenzen. En dus kon hij de AIPAC-conventie in Washington zeggen dat de Verenigde Staten pal staan voor Israëls veiligheid. Israël kan altijd op dat grote land rekenen. De context van deze hoge belofte is duidelijk: voor vrede met de Palestijnen, in het belang van het behoud van een Joodse democratische staat, maar ook in het belang van de Verenigde Staten is een Israëlisch-Palestijnse vrede van het allergrootste belang.
Kerry is meer dan een luchtacrobaat. Ik heb met journalistieke bewondering naar zijn rede gekeken en geluisterd. Hij pakte de vijftienhonderd afgevaardigden naar de jaarlijkse AIPAC-conventie met zijn charme en overtuigingskracht in. Alvorens de Palestijnse kwestie aan te kaarten, masseerde hij hen met de plechtige belofte dat Amerika nooit zal toestaan dat Iran een atoombom maakt. Diplomatie is volgens hem de aangewezen weg om dit doel te bereiken. Als ik zo naar de gestalte van Kerry kijk, zie ik in gedachten ook de beeltenis van president Lincoln voor me. Zo’n sterke kin, zo’n vette kuif, zo’n statige gestalte, het zijn de ingrediënten van vastberadenheid. En ik weet - en u, lezer, weet - dat Kerry premier Benjamin Netanyahoe en de Palestijnse president Mahmoed Abbas als een zendeling onder handen heeft genomen.
Onder de zware schaduw van de crisis rond Ukraïne kreeg het bezoek van Netanyahoe aan de Amerikaanse hoofdstad weinig media-aandacht. De Amerikaanse president Barack Obama, die in een kranteninterview zware waarschuwingsschoten richting Netanyahoe had gelost, was nu in gedachten meer bij de Russische president Vladimir Poetin dan bij zijn Israëlische gast. Wat zich achter de schermen tussen beide leiders heeft afgespeeld, weet ik niet. Maar tot een naar buiten getreden confrontatie is het in ieder geval niet gekomen. Of de vrede een stapje dichterbij is gekomen, weet ik ook niet. Nog een paar weken geduld. Dan komt de aap uit de mouw. Dan zal blijken of Kerry de basis heeft weten te leggen voor een serieus Israëlisch-Palestijns vredesoverleg. Het is te hopen dat Obama zijn vriend Netanyahoe niet verantwoordelijk zal stellen voor het mislukken van de vredesmissie van Kerry. In het kranteninterview speelde Obama wel met die mogelijkheid. Er is een Israëlisch gezegde: de goyim zeggen, wij doen. Lezers, de bouw in de nederzettingen in bezet gebied gaat versneld door. Moet ik daaruit concluderen dat de vredeshoop even snel achteruit gaat? Nu is het nog een vraag. Zekerheid heb ik niet, maar mijn politieke kompas staat niet op mooi weer.