Plotseling ontwaakt het NIW en vraagt zich af hoe het ooit zo linkse Israël is veranderd in een van de meest rechtse westerse democratieën. En dan volgt een lang betoog om die vraag aan de lezers uit te leggen. Bewust gaat het NIW daarbij voorbij aan de verwoestende kracht van de in 1967 begonnen bezetting van de westelijke oever van de Jordaan, Judea en Samaria, op de Israëlische democratie.
Als je echt wil weten waarom de Israëlische democratie op 1 november in de gevarenzone dreigt te komen, wanneer de Israëli’s voor de zoveelste keer naar de stembus gaan, dan is het goed en verstandig te luisteren naar de orthodoxe professor Yeshayahu Leibowitz z.l.. Ik heb hem in de jaren zeventig van de vorige eeuw gehoord in Jeruzalem. Met zijn snerpende, schrille stem voorzag hij dat de bezetting, de onderdrukking van de Palestijnen, van zijn geliefde Israël een “judeo-fascistische staat” zou maken. Geen democratie meer maar een racistische Joodse staat!
In de rol van correspondent voor NRC en met beheersing van het Ivriet heb ik die ontwikkeling naar een ander Israël gevolgd en beschreven. Het NIW komt niet verder dan de constatering dat de “schade voor het aanzien van Israël nauwelijks is voor te stellen als op 1 november een ultrarechtse regering uit de stembus komt.”
Ik zou liever gelezen hebben dat het NIW een beroep doet op Israël uit naam van de Nederlands Joodse gemeenschap te stoppen met de nederzettingenpolitiek en extreem anti-Palestijnse maatregelen in bezet gebied. Wellicht zou een dergelijke oproep het reeds zwaar beschadigde imago van Israël in Nederland bijstellen.
Natuurlijk besef ik dat een terroristische Palestijnse vijand ook een belangrijke factor is die de Israëli’s naar rechts opzweept. Maar als internationaal erkende, sterkste militaire mogendheid in het Midden-Oosten zou Israël die kracht moeten aanwenden om naar huis terug te keren, afstand te doen van de gebieden.
De analyse van verrechtsing die het NIW maakt, is beslist waardevol maar gaat – al dan niet opzettelijk – voorbij aan de Palestijnse kwestie.
In het verleden heb ik me in het NIW in een wekelijkse discussie met Philip (Gerrie) Mok afgezet tegen de anti-Palestijnse politiek van alle Israëlische regeringen.
Ik kan er een dissertatie over schrijven, over de rol van premier Menachem Begin en die van Benjamin Netanjahoe in het vast lopen van Israël in het Palestijnse moeras.
Tot slot: waar en wanneer situeer ik het begin van de ondermijning van de Israëlische democratie? Ik was er bij toen premier Jitschak Rabin op 5 november 1995 in Tel Aviv werd vermoord door de religieuze nationalist Jigal Amir. “Een moord van bijbelse proporties” luidde de eerste zin die ik naar het NRC in Rotterdam seinde.
Een moord na de grootste vredesdemonstratie ooit op het grote plein voor het stadhuis in Tel Aviv. Daar zong Rabin hand in hand met Shimon Peres het vredeslied, daar stierf de hoop op vrede, daar werd de Israëlische democratie gewond door een fascistische, racistische kogel.
Kort na het schrijven van deze zin hoor ik op radio Israël, Resjet Beth, dat Israël de afgelopen maanden 1500 Palestijnen heeft gearresteerd op verdenking van het organiseren van terroristische activiteiten. Honderden aanslagen zijn voorkomen, zegt chef-staf generaal Kochavi. Volgens deze generaal gaat de arrestatiegolf in bezet gebied door; iedere stad, ieder kamp, iedere woning zal worden doorzocht om terroristen de weg naar een terroristische aanslag af te snijden.
Zoveel gearresteerde Palestijnen, zonder proces, wijst op een zeer serieuze situatie in bezet gebied en is wellicht het voorspel tot een nieuwe Palestijnse opstand.
Wie zal de cirkel van geweld ooit doorbreken in een oneindig lijkend Israëlisch-Palestijns conflict?