Er gaat vrijwel geen dag voorbij of ik verbaas me over de schijnbare wijsheid en dito inzicht van Israëls leiders.
Misschien ben ik te naïef om het te kunnen doorgronden en zit er achter de dingen die me verbazen een groot ambitieus plan.
Misschien wordt met de nodige kronkels en buitelingen gewoon een aanhoudende annexatiepolitiek doorgevoerd.
Laat ik duidelijk zijn: ik denk dat Israël na de oorlog van 1967 in het geheim heeft besloten langzaam maar zeker de westelijke oever van de Jordaan – Judea en Samaria – te controleren en stukje bij beetje te annexeren.
Uit geopende staatsarchieven blijkt volgens Haaretz dat Israël vóór de oorlog van 1967 al plannen beraamde hoe de Palestijnse bevolking op de westelijke oever van de Jordaan, na verovering van dat gebied, kon worden gecontroleerd. De wijze waarop Israël voor 1967 de Israëlische Arabieren controleerde en tot 1965 aan een militair regiem onderwierp, stond model voor heerschappij over de Palestijnen bij verovering van de Westoever.
Ik begrijp wel waarom Israël dat gebied op zijn minst wil beheersen. Als je op de kaart kijkt dan zie je dat een denkbeeldige Palestijnse staat daar in het hart van Israël ligt. Zo nabij Tel Aviv van noord naar zuid en van oost naar west. De verleiding moet wel heel groot zijn om dat gebied in de eerste plaats om veiligheidsredenen nooit op te geven. En als dat geen goede reden zou zijn, is er nog altijd onze Mozes, die in de Tora op weg was naar het beloofde land, het land waar het nu in de politieke discussies in Israël en daarbuiten over gaat.
In de loop der jaren zijn veiligheidsoverwegingen en religieuze motieven dusdanig met elkaar verstrengeld dat ze niet meer uit elkaar te houden zijn.
Dat is de achtergrond van het besluit van premier Naftali Bennett om in te stemmen met de bouw van 1300 woningen ter uitbreiding van nederzettingen en als douceurtje 1000 woningen voor Palestijnen in bezet gebied.
Alsof de regering in Jeruzalem de blinddoek voor heeft, werd min of meer op hetzelfde moment door minister van Defensie Gantz de sluiting van zes Palestijnse ngo’s aangekondigd. Het internationale geld dat naar deze organisaties vloeit zou ook ten goede komen aan een Palestijnse terroristische organisatie.
Mensenrechten buiten spel zetten en bouwen in bezet gebied is wat te veel voor de Amerikaanse president Joe Biden. Hij heeft zijn ontstemming kenbaar gemaakt. Een Israëlisch delegatie haast zich naar Washington om het besluit uit te leggen en te verdedigen. Het zal niet makkelijk zijn een goed gehoor te vinden daar, omdat enkele linkse ministers in de regering het besluit van Gantz aanvechten en een krant als Haaretz de onmiddellijke intrekking ervan eist.
De spanning over de sluiting van de zes ngo’s neemt in deze fragiele regering hoorbaar toe. That is the thing, zou Kamala Harris de Amerikaanse vicepresident dan zeggen. The thing is dat Bennett en Gantz ermee weg komen omdat de val van de regering de weg vrij zou maken voor de terugkeer van Benjamin Netanjahoe. En die ‘angst’ is zo groot dat de regering voorlopig liever slikt dan de koffers te pakken. Wonderlijke en ongezonde politieke realiteit in dat zo verscheurde Israël.
Nog even dit: hoe bouw je in bezet gebied als je niet voldoende handen hebt om de steentjes op elkaar te leggen? Er is een enorm arbeidspotentieel in Gaza. Dus open je de grens voor maximaal 15.000 Palestijnse arbeiders om dat bouwproject in bezet gebied te klaren. Dat is precies wat de handige Bennett heeft besloten.
Niets nieuws onder de zon dus. Palestijnen bouwen al jaren in de nederzettingen en werken daar ook. Een wonderlijke symbiose tussen potentiële Palestijnse terreur en Israëlische geldingsdrang.
Het is na 1967 nooit anders geweest. Mijn villa in Ramat Hasharon werd gebouwd door Sammi uit het grote Palestijnse vluchtelingenkamp Jabalia in Gaza. Met hem hebben van 1967 tot 2000 ( tweede intifada) honderdduizenden Palestijnen uit Gaza en de Westoever in de Israëlische bouw gewerkt. Ze kwamen en sliepen ’s nachts in Israël , soms weken achtereen.
Dat waren nog eens tijden, niet van broederschap maar wel van wederzijds belang. Is dat niet het cement van coëxistentie?