‘Was ik maar Rothschild’. Het is een voor Israëlische oren bekend refrein uit een musical. Hierop voortbordurend kwam ik, bij het zien van de film over het leven van de vermoorde Amerikaanse president Lincoln, tot de volgende gedachte: was Netanyahoe maar Lincoln. Wat zou dat fijn zijn. In deze opmerkelijke film vecht Lincoln als een leeuw voor de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten als sluitstuk van de verschrikkelijke burgeroorlog tussen de noordelijke Yankees en zuidelijke slavenhouders. Wat zou het mooi zijn als Netanyahoe tijdens een kabinetsvergadering met zijn vuist op tafel zou kunnen slaan en zijn ministers toeroepen: ‘dit is het einde van de bezetting’. Ik kan me niet voorstellen dat hij deze woorden uit zijn strot kan krijgen.
Als ik Yehoeda Bauer, de grote Israëlische kenner van de Holocaust, moet geloven heeft Netanyahoe geen gevoel voor geschiedenis. Ook heeft hij geen belangstelling voor de nogal opzienbarende Israëlische documentaire ‘De hekkenbewakers’ die een serieuze kans maakte een Oscar in de wacht te slepen. Netanayhoe weigerde die documentaire te zien. Hij wil niet met eigen ogen aanschouwen dat landgenoten die topfuncties vervulden in de verschillende takken van de veiligheidsdiensten, zich tegen de bezetting en de gevolgen daarvan op de Israëlische samenleving uitspraken. Dat is jammer, want tijdens het aanstaande bezoek aan Israël van de Amerikaanse president Barack Obama zal hij ongetwijfeld flink aan de tand worden gevoeld over zijn plannen inzake de Palestijnse kwestie.
Misschien lukt het Netanyahoe nog net voordat Obama uit Air Force 1 stapt een regering te vormen. Het zou te gek zijn dat Obama een premier zonder regering achter zich op de vingers zou moeten tikken. Op de vingers tikken? Nog niet. De nieuwe Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, John Kerry, die vóór Obama naar Jeruzalem komt, heeft al gezegd dat Obama niet met een plan komt om de Palestijnse kwestie uit het slop te trekken. Misschien in een latere fase. Maar dat hangt van de ontwikkelingen af. Terwijl ik dit afgelopen dinsdag schreef, was het gevaar nog niet geweken dat het Israëlisch-Palestijns conflict naar een derde intifada, Palestijnse volksopstand, zou afglijden. Israël is er natuurlijk niet in geïnteresseerd, maar ook het Palestijnse gezag in Ramallah niet. Het aantal gewelddadige incidenten op de westelijke oever van de Jordaan escaleert desalniettemin. Daarbij vallen aan Palestijnse zijde doden en gewonden. Aan Israëlische zijde is nog niemand gedood, maar wel werden enkele soldaten en burgers gewond.
De dood van een Palestijnse gevangene in een Israëlische gevangenis heeft de Palestijnse gemoederen bijzonder verhit. Volgens een Palestijnse patholoog is de man overleden als gevolg van martelingen. Israël verweert zich tegen deze aantijging met het argument dat de ribben van de man braken toen werd geprobeerd hem bij hartstilstand te reanimeren. Het ziet er naar uit dat de onlusten tot en zelfs tot na de komst van Obama zullen aanhouden. Ik houd er beslist rekening mee dat een derde intifada voor de deur staat. Vanuit Gaza wordt het vuurtje opgestookt. Dinsdag werd een geavanceerde Katjusja-raket op de stad Asjkelon afgevuurd. Hamas wil kennelijk een woordje meespreken en invloed uitoefenen op de situatie in bezet gebied.
Mocht de Palestijnse volksopstand opnieuw uitbreken dan moet ook rekening worden gehouden met hervatting van de raketoorlog tussen Israël en Hamas in Gaza. Was er maar een Lincoln in Jeruzalem, een leider die begreep dat de Israëlische bezetting zich uiteindelijk als een boemerang tegen Israël zelf zal richten. Ik weet dat er lezers zijn die zich over deze manier van denken en schrijven opwinden. Ik heb geloofsbrieven. In 1967 juichte ik de Grote Israëlische zege in zes dagen toe. Een Palestijnse historicus in Ramallah zei me in 1968: “De Israëli’s gaan hier nooit meer weg”. Ik ben hem gauw gaan geloven. Helaas. Tot slot: ik hoop dat er nog een oplossing is. De Israëlische tijdswinst is schijnwinst.