Een positief bericht uit Israël. Ik heb het definitieve antwoord dat Israël geen racistische mogendheid is zoals het fabeltje van de anti-Israëlische campagne het graag voorstelt.
Discriminatie? Ja, dat wel. Pijnlijk en vaak mensonterend als het om Palestijnen gaat. Het Hooggerechtshof in Jeruzalem heeft onlangs een wet gesanctioneerd die het een Israëlische Arabier onmogelijk maakt met een Palestijnse uit de bezette gebieden te trouwen en met haar een gezin in Israël te stichten. De hoge rechters beriepen zich op het veiligheidsargument om deze beslissing te rechtvaardigen. Ze besloten een denkbeeldige dam op te werpen tegen het Palestijnse recht op terugkeer, één van de struikelblokken in het vruchteloze vredesoverleg tussen Israël en de Palestijnen.
Het is een verwerpelijk besluit maar racistisch is het niet, tenzij Israëls voornemen een Joodse staat te willen blijven als racistisch wordt beschouwd. Israëls tegenstanders hanteren die gedachtegang maar al te graag, maar slaan wat mij betreft de plank mis. Woedende Joden uit Ethiopië demonstreren nu dagelijks tegen hun achterstelling op maatschappelijk niveau. Ze zeggen, niet ten onrechte, dat ze vaak wegens hun huidskleur worden gediscrimineerd. Die beschuldiging is terecht. Huiseigenaren hier en daar in het Joodse land weigeren hun huizen aan hen te verhuren. De demonstranten schreeuwen het uit dat hen om racistische redenen de deur wordt gewezen. Ze zijn het slachtoffer van ‘klein racisme’, hoe afkeurenswaardig ook.
Maar de Staat Israël heeft zich daaraan niet schuldig gemaakt. De Falasha’s werden indertijd met tranen in de ogen en met warme open armen, in weerwil van hun huidskleur en halachische problematiek, binnengehaald. Als Israël inderdaad een racistisch landje zou zijn, zou een Falasha hier geen voet aan wal hebben kunnen zetten. Ik besef natuurlijk wel dat er aan de komst van de Falasha’s grote sociale en psychologische problemen kleven. Dat leidt tot spanningen in de maatschappij. Ik wil in dit stukje daarop niet ingaan maar stilstaan bij een heugelijke gebeurtenis in mijn Israëlische familie die de argumenten dat Israël, het Joodse land, een racistisch land zou zijn, van tafel weegt.
Zonder verdere uitleg laat ik de lezers weten dat mijn bijzondere dochter getrouwd is met een Marokkaan. Geen Jood, maar een ongelovige Islamiet, zoals een Jood zonder God kan leven. Samir is al tien jaar in Israël, is verbonden aan het Dayan Instituut voor Midden-Oosten Studies van de Tel-Avivse universiteit, waar hij momenteel aan zijn promotie werkt. Eerst was hij illegaal, toen tijdelijke inwoner van Israël en sinds deze week, wonder boven wonder, Israëlisch staatsburger. Misschien heeft zijn optreden zo nu en dan als commentator voor Noord-Afrikaanse zaken voor de Israëlische TV en radio de Minister van binnenlandse zaken ervan overtuigd dat het een goede zaak is Samir het Israëlische burgerschap te verlenen. Met het Israëlische paspoort gaat de wereld voor hem open. Met zijn Marokkaanse paspoort stond die op een kiertje. Het plannen van een bezoek aan Nederland was een lastige en tijdrovende onderneming. Voor het verkrijgen van het Nederlandse visum moest een pak formulieren worden ingevuld. Ik moest voor hem garant staan. Het visum werd nooit geweigerd maar het duurde wel lang voordat het door Den Haag werd afgegeven. Nu is de wereld voor hem open gegaan. Voor mijn schoonzoon is het Israëlische paspoort goud waard. Dat wilde ik lezers van Crescas laten weten. Goed nieuws dus deze keer uit Israël.