Als Nederlands-Joodse journalist in Israël voor o.a. NRC-Handelsblad heb ik het in Israël, maar ook in Nederland, niet gemakkelijk gehad. Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik tijdens een voordracht in Hilversum voor een Joods gehoor voor ‘verrader’ werd uitgemaakt omdat ik in mijn artikelen stelling nam tegen de Israëlische nederzettingenpolitiek in de tijdens de oorlog van 1967 veroverde gebieden. Ik deed dat niet omdat ik ‘tegen’ Israël was. Nee, ik was en ben nog steeds ‘voor’ Israël, maar niet het Israël dat zich vastbijt in de veel te zure Palestijnse appel. In een heel vroeg stadium na die oorlog voorzag ik dat Israël op een doodlopende weg zou komen als het een de-facto annexatiepolitiek zou volgen.
Een gesprek met een Palestijnse historicus, dr. Aref-el-Aref in Ramallah in 1967, staat me nog heel helder voor de geest. ‘De Joden gaan hier nooit meer weg’, zei hij. Heel nauwkeurig hield hij in een schrift dat op zijn bureau lag de Palestijnse huizen bij die door Israël werden verwoest. Ik was natuurlijk niet alleen en ook geen voorloper van het idee dat Israël zich in haar eigen belang zou moeten onthouden om de Arabisch/Palestijnse nederlaag om te zetten in het in vervulling laten gaan van de ondeelbaarheidsgedachte van Erets-Israël, het land van Israël. Jacob van Amerongen, de Nederlandse zionist die het tot directeur-generaal van het ministerie van financiën bracht, maakte deel uit van een groepje vooraanstaande Israëli’s dat waarschuwde voor een dergelijke vertaling van de overwinning in territoriale expansie. De generaals Yehoshafat Harkabi (hoofd van de militaire inlichtingendienst) en Matti Peled maakten ook deel uit van deze beweging.
Een zeer bijzondere opposant van het koloniseren van bezet gebied was professor Yeshayahu Leibowitz. Een orthodoxe Jood die zich om Joodse ethische redenen ongekend fel keerde tegen onderdrukking van de Palestijnen. Nooit eerder en later heeft een Israëli van zijn standing termen gebruikt die ik niet in deze column wil herhalen om de Israëlische nederzettingenpolitiek te geselen. Volgens hem schond Israël de Palestijnse mensenrechten in strijd met de diepste overtuiging van zijn Jood-zijn. Natuurlijk waren er meer Israëli’s die met lede ogen aanschouwden hoe de zionistische ethos, zoals zij die kenden, werd uitgehold. Ik berichtte zelf ook over de andere stemmen in Israël. Israël verkeerde na de wonderbaarlijke zege in zes dagen op de legers van Egypte, Syrië en Jordanië in juni 1967 in een messiaanse roes. Ik zal die dagen nooit vergeten. Ik zag soldaten in trance bidden bij de Klaagmuur in Jeruzalem. De militaire opperrabbijn in die dagen, Shlomo Goren, zei me dat hij sterren zag flonkeren.
Die messiaanse roes is gebleven en werd zelfs versterkt tijdens de verschrikkelijke oorlog in 1973. Israël dreigde in de beginfase van de oorlog ten onder te gaan. Toen het tij keerde - o.a. dankzij de Amerikaanse luchtbrug en wapens uit Nederland - werd in religieuze kringen en daarbuiten weer gezegd dat G’d op de hand van zijn volk was. Nederlandse wapens? Ja. De Nederlandse minister van defensie Vredeling gaf bevel wapens uit Nederlandse wapendepots via Italië naar Israël te verschepen. Wist premier Den Uyl ervan? Hij heeft zich er naar mijn weten nooit over uitgelaten. Israël heeft zich in een moeilijke omgeving op fantastische wijze ontwikkeld en is met atoomwapens, ballistische raketten, satellieten, moderne onderzeeërs en een slagvaardige luchtmacht van wereldklasse een regionale grote mogendheid geworden. Onder de dekmantel van die macht lijkt Israël iedere vreedzame oplossing met de Palestijnen uit de weg te gaan. Natuurlijk weet ik heel goed dat er steekhoudende argumenten zijn waarom Israël geen Palestijnse staat, geen mini-Palestijnse staat naast zich kan en wil dulden. Zo’n staatje kan in de handen vallen van Hamas, kan een bedreiging vormen voor Jordanië en ook een vooruitgeschoven post van Iran worden. En dan: welke richting zal de Arabische lente opgaan?
Moeten Joden in de diaspora dan zwijgen over wat sommigen als een verwerpelijke anti-Palestijnse politiek beschouwen? Is het zo dat Israëls greep op de Westelijke oever van de Jordaan Israëls ultieme veiligheidsgarantie is, of is het tegendeel misschien het geval? De Palestijnse kwestie ondergraaft Israëls internationale positie. De Palestijnse diplomatie omsingelt Israël met resoluties en besluiten. Jeruzalem kan daarvoor zijn ogen en oren sluiten zolang de Amerikaanse president Barack Obama om binnenlandse Amerikaanse redenen Israël steunt. Wat de rest van de wereld, inclusief de EU, ervan denkt lapt de regering Netanyahoe-Lieberman aan zijn laars. Mijn optimisme over de toekomst van Israël wordt getemperd door het uit de weg gaan van de Palestijnse realiteit. Sinds 1967 ben ik van mening dat Israël, als het nog kan, de Palestijnse klok moet terugdraaien. In Israëls belang. Voor het behoud van de zuiverheid van de Israëlische democratie, voor het behoud van een gezonde relatie tussen Israël en de diaspora, voor ontspanning in het Midden-Oosten. Israëls weigering een VN-commissie voor de rechten van de mens toe te staan om het effect van de nederzettingenpolitiek op de Palestijnse realiteit ter plaatse te bestuderen, is misplaatst. Volgens Lieberman, de minister van buitenlandse zaken, is dat diplomatieke Palestijnse terreur uit de school van de Palestijnse president Mahmoed Abbas. Israël beraadt zich volgens Lieberman hoe de Palestijnen voor het besluit van die commissie kunnen worden gestraft. Ik kon m’n ogen niet geloven toen ik dat vernam. Ik besef dat deze column bij sommige lezers ongenoegen schept. De vraag is of wij Joden onze welgemeende kritiek op aspecten van Israëls politiek moeten inslikken. Sommigen in dit land vinden dat het buitenhangen van de vuile was ongepast is. Wat is vuile was als het om een op morele gronden gefundeerde opvatting gaat? Het zou te gek zijn als ik uit angst zou moeten zwijgen.
NB: op de website van J Street vond ik een aantal video’s met lezingen over dit onderwerp, o.a. van Amos Oz en rabbijn Donniel Hartman. De moeite van het bekijken meer dan waard!