Het heeft niet zo moge zijn. Zelfs op Tisja be’av, de dag der herdenking van de verwoesting van de Jeruzalemse tempel door de Romeinen, brak de epidemie van sinat chinam (zinloze haat) weer uit bij de Klaagmuur. Alsof de Joden niets hebben geleerd van de onderlinge haat die tot het rampzalige Romeinse ingrijpen leidde.
Je zou denken Joden elkaar op zo’n belangrijke herdenkingsdag op de Joodse kalender zouden respecteren. Er is helaas nog geen medicijn gevonden voor de religieuze intolerantie van de zwaar gelovige orthodoxen tegen de vrijzinniger liberale Joden.
Weer braken de onlusten uit aan de zuidelijke kant van de Klaagmuur, waar ruimte is vrij gemaakt waar vrouwen kunnen bidden.
De onruststokers plaatsten met geweld hekken om vrouwen de toegang naar de Klaagmuur te versperren.
Vrouwen bij de Klaagmuur? Dat is voor de zwarthoeden en andere orthodoxe Joden onverdraaglijk, daar moeten tegen worden opgetreden, dat moet worden verhinderd, om in het reine met God te komen en te blijven.
Sinat chinam was aan de vooravond van Tisja be’av het onderwerp van een radio documentaire op Reshet beth. Het was een eerlijk programma dat uit de mond van de sprekers uit verschillende hoeken en lagen van de Israëlische samenleving aangaf hoe diep het Israëlische Joodse volk verdeeld is, hoe diep de haat zit en het onvermogen elkaar te begrijpen.
De ballingen zijn na tweeduizend jaar onder zeer moeilijke omstandigheden uit vier windstreken naar Zion gekomen. In vrijheid zetten ze in de herboren Joodse natie de verstrooiing tijdens de ballingschap voort.
Sjabbat sjalom, sjalom, sjalom.