Israël spint garen bij de ISIS-terreur die over Europa en Turkije spoelt. Plotseling is er begrip voor strenge preventieve veiligheidsmaatregelen in de Joodse staat tegen Palestijnse terreur, bijvoorbeeld bij de toegang tot het internationale vliegveld bij Tel Aviv. De bescheiden plaats van Israël in het gedrukte en elektronische nieuws de afgelopen maanden geeft mij zelfs de indruk dat de kritiek op Israëls bezettingspolitiek en op het harde optreden tegen Palestijnse messentrekkers aan emotionele scherpte verliest.
De ISIS-terreur in Parijs en Brussel, met lijnen naar Rotterdam, opent de gesloten ogen en geesten voor de precaire veiligheidssituatie waarin Israël zich bevindt. Dat die in Israëls bestaan ingebouwde onveiligheid kan worden afgeleid van de voortdurende bezetting, is een argument dat naarmate de ISIS-terreur uit extreem islamitisch gedachtegoed toeslaat, irrelevant lijkt te worden.
Vanuit mijn perspectief wordt er een bladzijde in Israëls bestaansstrijd omgeslagen. In het nieuwe, emotionele, maar ook politiek gedragen anti-islamsentiment is weinig, of te weinig ruimte het op te nemen voor de Palestijnse zaak. Anders gezegd: de ISIS-terreur, die zo gretig Israël als de duivelse boosdoener aanwijst, ondermijnt de Palestijnse vrijheidsdrang, en wel zo ernstig dat het zicht op het einde van de Israëlische bezetting achter de horizon verdwijnt. Blij ben ik daar niet mee, maar als commentator moet ik de realiteit, zoals ik die beschouw, onder ogen zien. Die realiteit is dat het ‘Oude Israël’ verdwijnt en er vier generaties na de Sjoa in Israël een nieuw Joods (Israëlisch) volk is opgestaan dat Joodser en nationalistischer is dan de eraan voorafgaande generaties.
Er zijn ontwikkelingen in Israël die mij zeer ongerust maken maar in Jeruzalem zelfs als vanzelfsprekend worden ervaren. Wat te denken van een wetsvoorstel om parlementsleden het recht te geven andere parlementsleden (Israëlische Arabieren) uit de Knesset te zetten, om maar een voorbeeld te geven van de nieuwe tijdsgeest daar. Dat Israëls opperrabbijnen, die afgaan op oude teksten, vaak dingen zeggen waarvan je oren tuiten, weten we wel. Naar mijn innerlijk kompas te oordelen, heeft de Sefardische opperrabbijn Yitzhak Yosef het wel erg bont gemaakt. Niet-Joden hebben volgens hem niet het recht in het Land van Israël te leven, tenzij ze Joden dienen, dan mogen zij blijven. Wie wijst hem terecht? Stilte.
Een politieke campagne, ‘Het breken van de stilte’, een uit oud-militairen bestaande organisatie die het handelen van het leger in bezet gebied aan de kaak stelt, is in volle gang. De leden van deze organisatie worden wegens het onthullen van wat als oorlogsmisdaden kan worden aangemerkt, als verraders gebrandmerkt. Dat deze militairen met kennis van zaken opkomen voor de ethische waarden van het leger en de maatschappij, wordt ook door de oud-soldaat Netanjahoe niet gewaardeerd.
Het lag en ligt voor de hand dat bezetting met uitwassen gepaard gaat, verzet of niet.
Israël komt echter los van de internationale radar die nu inzoomt op ISIS.
Premier Netanjahoe en zijn geestverwanten hebben de wind in hun ideologische zeilen en stomen door de afzwakkende golven van interne en internationale kritiek naar een Israël naar hun ideologisch evenbeeld. En we weten wat dat is: Judea en Samaria is van ons, in welke staatkundige vorm dan ook.