Vakantie: verwant aan het woord ‘vacant’ voor leeg of vrij en volgens het etymologisch woordenboek afkomstig ook van ‘vacantie’ – de “dagen waarop geen rechtspleging geschiedt.”
Je bent dus vrij, of beter vertaald naar de hedendaagse werkelijkheid: je maakt jezelf vrij van de dagelijkse beslommeringen van het hele jaar om, tja waarom eigenlijk? Veel vakanties klinken mij als meer werk in de oren dan het échte werken op kantoor of andere werkplek. Verre oorden worden verkend – al dan niet met gevaarlijke tropische ziekten, wilde dieren en ondrinkbaar water – of toeristische attracties worden met militaire precisie bedwongen. Compleet met de bijbehorende wachttijden door volle rijen, liften of bussen. En dan zijn er natuurlijk de gewone ongemakken van harde matrassen, te zachte kussens, straatlawaai, stadsverkeer, zoemende airco’s of dronken medetoeristen in je hotel. Tuurlijk, je kan een appartementje huren, maar dan lijkt je vakantieomgeving weer misschien te veel op je eigen huis of flat …
Maar goed, wij gaan natuurlijk ook gewoon op vakantie, hoewel door allerlei omstandigheden wel later dan normaal en ook korter. Oftewel, ook pas laat gepland en zo – wie ons/mij kent, weet ongeveer wat ik bedoel … Tien dagen dus naar de Elzas en omgeving: Metz, Straatsburg, Baden-Baden, Saarbrücken, Luxemburg-stad en dan weer terug naar huis. Even alles achter je laten en opgaan in de grote wereld de volkeren – gaat dat lukken? Ja en nee, want overal waar we zijn, vinden we wel iets dat ons aan Joden, jodendom of Israël herinnert. Zoals deze onderstaande foto van een richtingaanwijzer ergens in Metz die gemeentes in de buurt aanwijzen. Hoewel … in de buurt?
Alleraardigste plaats, Metz, maar ’s avonds zo na achten is er in de buurt waar wij verblijven – bij het fraaie treinstation – weinig meer te beleven. Dan maar naar Straatsburg, naar de prachtige oude stad. En de koosjere supermarkt, die toch weer minder voorstelt dan we verwachtten. Wel een grote winkel maar qua inrichting en uitstraling een beetje shabby. Hoewel een nabijgelegen supermarkt wel weer een koosjere afdeling heeft en er relatief veel herkenbare Joden op straat langskomen. Koosjer eten blijkt ook in Frankrijk best kostbaar, terwijl de Frans-Joodse gemeenschap veel groter is dan de Nederlandse. Enfin, op vakantie moet je niet te veel zeuren over prijzen, want als je daarmee begint, geniet je niet meer van je ‘rust’. In Frankrijk blijft het als toerist behelpen wanneer je slecht Frans spreekt, want Engels praat men slecht en in Duits hebben ze in de Elzas al helemaal geen zin (betwist gebied).
In Straatsburg zijn we wel weer getuige van een merkwaardig schouwspel. Voor de kathedraal van de stad staat een grote kooi met daarin een stuk of vijf, zes mensen. Ze hebben rare geplakte haren, zitten onder de zwarte troep, hangen ondersteboven, slingeren van tralie tot tralie, en hebben onderling aapachtige interacties. De bodem van de kooi is bedekt met een dikke laag van stukken rubber. Ze springen, laten zich vallen, vechten met elkaar en stoten allerlei rauwe kreten uit. Ze eten onsmakelijk als dieren, spugen water in elkaars mond, hangen aan elkaar … Wat is dit nu? Op de kooi hangt nog een bordje met ‘niet voeren’. Een ander bordje toont een kaartje van Europa met enkele zwarte stippen erop en bijbehorende tekst: Squames. Mijn Frans is niet goed, maar ik lees iets over hominiden die uit Centraal-Europa komen en zich voeden met planten.
Om de kooi heen lopen drie bewakers, twee mannen en één vrouw. Wanneer de ‘kooimensen’ met elkaar vechten, tikken ze met hun wapenstokken tegen de tralies. Een onaangenaam geluid. Toch maar eens vragen wat dit nu moet voorstellen. “Het zijn de Squames” – zegt de enige Engelssprekende bewaker met Franse tongval (zis arr ze Squemes et cetera). “Een hominide soort die zich niet verder heeft ontwikkeld en wordt bedreigd in zijn voortbestaan. Vandaar deze kooi met hominiden, om aandacht te vragen voor hun voortbestaan.” Onzin, theater of toch (een beetje) echt? Een andere Nederlandse vrouw die we tegenkomen, weet het zeker: “het is echt, moet je hun afgesleten gebitten zien.” Verdraaid, die tanden zien er inderdaad niet goed onderhouden uit. Alsof ze afgesleten zijn door oervoedsel. Op de achtergrond zijn nog steeds de oorverdovende kreten te horen van de Squames.
Dan breekt er een Squame uit de kooi en rent weg – een gedeelte van het publiek schrikt en rent ook weg. Anderen zien er terecht toch een show in. De Squame wordt weer gevangen door twee “Arrêt” schreeuwende bewakers met stokken en rubberen ringen. Uiteraard ben ik sceptisch en ben ik ervan overtuigd dat het theater is. Maar toch kijken we anderhalf uur geboeid naar deze show die iets fascinerends heeft en tegelijkertijd iets ongemakkelijks.
Waar begint het menszijn en wat zijn dieren? En waarom behandelen we deze levende wezens zo anders? Is het begin van ontmenselijking niet juist wanneer men retoriek tegen andere mensen aanvoert en hen met dieren vergelijkt – het liefst van een lage ontwikkelingsgraad? Werden mensen met andere niet-westerse kleurtjes, gelaatstrekken, schedelvormen, beharing en lichaamsbouw vroeger niet snel als tweederangs mensen gezien – met minder rechten en te exploiteren als slaaf? Denk ook aan het tentoonstellen van extra lange of juist heel korte mensen, vrouw met baard en andere bezienswaardigheden op kermissen en dergelijke. Kortom, een voorstelling die tot denken aanzet.
In de mooie omgeving van Baden-Baden is het volop genieten: mooie bergen, overal groene vegetatie, warmwaterbronnen, bloemen en gebouwen uit een ander tijdperk. Toch stuiten we terwijl we de stad verkennen op deze Stolpersteine voor de familie Nachmann.
Dit keer wel met een positieve afloop: de vijf familieleden (oma, haar zoon met echtgenote en de twee kleinkinderen) vluchten naar Zwitserland en komen in het toenmalige Palestina en overleven de Tweede Wereldoorlog. Het valt me op dat ze in een vroeg (nou ja) stadium vluchten – in 1938.
Thuis vinden we op Internet dat de prachtige sjoel van Baden-Baden in de Kristallnacht van 1938 geheel werd verwoest, en dat 52 Badense Joden naar Dachau werden gedeporteerd. De Nachmanns wilden dit lot niet afwachten en vluchtten gelukkig weg. Het heeft dan ook iets ironisch wanneer we later op een ander plein in de grond een soort kompas in steen vinden, met daaromheen in de vier windrichtingen de namen van allerlei steden en de afstand tot Baden-Baden. En ja ook Jeruzalem staat daarbij.
Ondertussen heeft Baden-Baden weer een sjoelruimte – naast het casino (!) – waar diensten worden gehouden (300 leden).
Omdat we het gebouw bij toeval ’s avonds zien, is de tekst boven de deur niet goed leesbaar. Maar de getrainde lezer ziet hier een citaat uit Chagai 2:9 – “en op deze plaats zal ik de vrede geven.” Een wens die de profeet uitsprak bij de herbouw van de Tweede Tempel.
Sjabbat sjalom!