Na twee dagen sjofar blazen en langere sjoeldiensten dan gebruikelijk, zijn we lekker opgewarmd (ik hoop nog niet gaar …) voor Jom Kipoer. Het is het piekmoment van veertig dagen van voorbereiding in de Joodse traditie. Kipoer wordt nogal eens vertaald met vergeven of verzoenen, niet helemaal hetzelfde. Verzoenen lijkt een iets wederkeriger element te bevatten – men verzoent zich mét elkaar. Maar voor vergeven heb je geen twee mensen nodig. Per definitie is vergeven eigenlijk iets individueels – een solo actie. Persoon X schenkt vergiffenis aan persoon Y die te kort is geschoten tegen over hem. Het is zelfs mogelijk iemand te vergeven die je niet kent en die ook helemaal geen vergiffenis wil. Hufters slapen doorgaans goed en zijn zich niet bewust van het leed dat ze anderen berokkenen of liggen daar in ieder geval niet wakker van. Perverse gekken genieten er mogelijk zelfs van. Of we vinden dat we zelf vergiffenis van iemand anders nodig hebben. Maar wat is vergeven precies, wat moet er worden vergeven en is het mogelijk om het onvergeeflijke te vergeven?
Moeilijke vragen op een dag waarop je toch al niet mag eten en drinken … Gelukkig heeft de stam van 'kipoer' ook de betekenis van reinigen – je reinigt jezelf van allerlei onzuiverheden die in een jaar aan je zijn blijven kleven, zowel mentaal als psychisch en fysiek.
Op Jom Kipoer vragen we vergeving van God voor allerlei vergrijpen – deze worden breed uitgemeten in de ‘Al Chet’ opsommingen. Maar dat is maar één aspect van het leven – de interpersoonlijke component is zo mogelijk nog belangrijker. We komen in ons dagelijks leven in ieder geval vaker concreet in aanraking met een medemens dan met God. Derhalve zijn er daarin meer mogelijkheden voor positieve zaken, maar dus ook voor wrijving, conflict en schade aanrichten. De lijst van zonden in de liturgie dekt die maar gedeeltelijk, zeker voor de moderne mens. Het grootste deel van de mensen raakt onder normale omstandigheden niet aan de hoofdzondes als moord en doodslag, geweldsmisdrijven, grove diefstal of seksueel wangedrag. Het verkeer heeft daarentegen wel een groot potentieel tot het schade berokkenen aan anderen – fysiek en financieel. Hoe we ons daar gedragen is daarom ook ethisch-moreel gezien van belang, niet alleen verkeersrechtelijk. Laten we er daarom een veilig verkeersjaar van maken.
Ook ons werk heeft een groot potentieel om anderen pijn te doen of schade te berokkenen. En dat is wederzijds – zowel door de werknemer als door de werkgever. De Joodse wet kende al zo’n tweeduizend jaar geleden bepalingen voor de werknemer om op goede wijze met zijn tijd en productiviteit om te gaan om de werkgever geen schade of onnodig winstverlies te veroorzaken. Aan de andere kant is een werkrelatie per definitie asymmetrisch en kan daarmee willekeur en machtsmisbruik op de loer liggen. Goede wetgeving kan daar bescherming tegen bieden, maar niet alles wat juridisch nog door de beugel kan, is ethisch en moraal en dus Joods gezien verantwoord. Op ons werk zetten we vaak een andere hoed op dan in ons privéleven en worden daarmee ook allerlei opvattingen opzijgezet. Efficiency, winstmaximalisatie, het bedrijf of de organisatie financieel gezond maken, of andere bestuurlijke overwegingen – die niet onbelangrijk zijn – worden opeens overheersend, waardoor de menselijke maat, het ethische en morele, ondergesneeuwd kan raken. We zien opeens geen mens meer voor ons staan, maar een nummer, een dossier, een radertje in de organisatie of werknemer die vervangbaar is. Ook de bureaucratie kan ontmenselijkend werken, omdat we vergeten dat we met mensen net zoals wij te maken hebben voor wie onze beslissingen soms verstrekkende gevolgen kunnen hebben.
Soms moeten we eenzijdig iemand anders iets vergeven, omdat we verder moeten in ons leven en het vasthouden van de boosheid en wrok remmend werkt voor onze eigen ontwikkeling en ons functioneren. We kunnen dan besluiten iemand iets te vergeven, zelfs als die persoon daar niet om heeft gevraagd. Maar we doen dat dan eigenlijk primair voor onszelf. Omdat we er niet beter van worden om de pijn vast te houden en de wrok te koesteren – ook al hebben we gelijk en is ons onrecht aangedaan. Veel psychologische hulp aan slachtoffers probeert dit element van vergeving aan te kaarten, hoe pijnlijk dat ook is in het begin. Maar uiteindelijk kan het heel helend werken. We kunnen trouwens ook zondigen tegenover onszelf, omdat we te hard over onszelf oordelen, niet tevreden zijn met wie we zijn, schuldgevoelens in stand houden en negatieve gedachten koesteren. Misschien is het wel het aller moeilijkst om jezelf te vergeven, maar wel heel heilzaam en nuttig.
Spirituele tradities zullen soms zeggen dat we het lijden dat anderen ons aandoen, moeten koesteren en er dankbaar voor moeten zijn. Omdat het ons iets leert over het leven en onszelf. En ons groeimogelijkheden biedt die we anders niet hadden. Een soort gezant die op je pad kwam. Tja, dat gaat mij wel wat ver. In de Joodse mystieke traditie is het wel gebruikelijk om voor het slapen gaan iedereen te vergeven die tegen jou heeft gezondigd – zelfs als je de persoon niet kent en het vergrijp ook niet! Dat gaat verder – je vergeeft ook iedereen die in een eerdere incarnatie tegen jou heeft gezondigd en daarmee een karmische schuld heeft opgebouwd die hij in dit leven tegenover jou moet terugbetalen.
Na Jom Kipoer laten we de zwaarte van de Hoge Feestdagen achter ons en gaan feestvieren met Soekot, waarbij het Slotfeest – Sjemini Atseret – en in de diaspora vooral Simchat Tora (Vreugde der Wet) het hoogtepunt zijn. We staan weer helemaal met beide voeten op aarde, hoewel dansend, terug in ons fysieke bestaan. En we maken ons op voor een nieuwe cyclus van herfst, winter, lente en zomer. En ja daar hoort lekker eten in de soeka natuurlijk ook bij! Samen met gasten en gezelligheid.
Allemaal nog vele jaren, Sjaniem rabot, Chatima tova en Chag sameach!