We gingen afgelopen vrijdagavond laat aan tafel. Sjabbat begon laat, maar wij waren ook later dan normaal, en dus begon de Sjabbatmaaltijd pas na achten ’s avonds. Zo rond half tien schat ik, bereikten de eerste geluiden ons oor. Het waren rauwe kreten die ons via de geopende balkondeur verrasten. Wat was dit in vredesnaam? Het klonk ongeveer als een ritmisch JAH, JAHAA, JAAA, JAAA, JAAA. Afgewisseld door NEE, NEEH, NEE-HEEE, waar zich af-en-toe ook een OOH-OOHUWH-kreet doorheen mengde. Vaag meende ik trommelgeroffel of een soort hoorn of ander blaasinstrument op de achtergrond te horen. Na enkele minuten begreep ik dat het om buurtbewoners een blok verder ging, die voetbal keken: Nederland-Spanje. Mijn lichaam ontspande zich weer. “Het is maar voetbal,” zei ik tegen mijn dochters. Vooral mijn jongste dochter keek ik hierbij vermanend aan, omdat ze enkele minuten eerder het balkon was opgegaan en ‘stelletje gekken’ had teruggeroepen. Levensgevaarlijk …
Vroeger was mij door sommige rabbijnen verteld dat voetbal afgodendienst was. Uiteraard lachten wij hier achter de rug van de rabbijn om – we speelden er geen voetbalwedstrijd minder om, keken gewoon naar Ajax en het WK en kenden de spelers bij naam. Waaghalzen probeerden dezelfde capriolen met de bal uit te halen als hun aanbeden voetbalsterren die ze op de TV – uiteraard niet thuis, maar bij vrienden mét TV – hadden gezien. Awoideh Zoreh? Afgodendienst? Misschien, maar nu even niet … Maar hadden ze helemaal ongelijk? Hoe is het te verklaren dat een land als Brazilië veel armen kent die in sloppenwijken wonen, en nauwelijks iets lijkt te doen om hun toestand te verbeteren? Als het echter om het WK gaat, kan men opeens allerlei stadions in korte tijd uit de grond stampen met geld dat beter in onderwijs en sociale projecten gestopt kan worden. Afgodendienst is misschien niets anders dan de verkeerde prioriteiten stellen en een verkeerd ethisch kader aanbrengen. Misschien is religie inderdaad opium voor het volk, maar sport dan zeker ook. En niet alleen voor ‘het’ volk – de elite doet leuk mee …
Toch zijn er orthodoxe rabbijnen die positief staan tegenover het kijken naar voetbal, specifiek: het WK. Elke vier jaar doet zich uiteraard voor orthodoxe en traditionele Joden het probleem voor dat men de wedstrijden op vrijdagavond en zaterdagavond niet kan zien door de Sjabbat. Tja, wat dan? Opnemen op video dan maar of tegenwoordig allerlei slimme TV’s waarmee je programma’s kan terugzien. Maar wacht eens: mag dat wel? Een beetje googlen leverde relatief weinig recent materiaal op – wel vragen uit 2010 (het vorige WK) die rabbijnen werden voorgelegd via de vraagbaak (de zogenaamde Shoet). Rabbijn Baruch Efrati (docent aan de Bar-Ilan Universiteit) is verrassend relaxed over het WK in het algemeen en de mogelijkheid om de wedstrijd digitaal vast te leggen op Sjabbat:
Dan vervolgt de rabbijn met een positieve waardering van voetbal – de vragensteller wilde namelijk ook weten of er een probleem is om in het algemeen naar voetbal te kijken, uit religieus-ethisch oogpunt bekeken:
Ook rabbijn Dov Lior – een settler en hard-liner uit Kirjat Arba – zou dit toestaan onder vrijwel dezelfde voorwaarden als Efrati.
Anderen zijn minder overtuigd. Zo stelt rabbijn Aviner uit Beth-El in een kort artikel uit 2010 dat naar het WK kijken tijdverspilling is, en een ‘plaats van spotters’ – zie Psalm 1 - waar de vrome gelovige zich niet mee bezig moet houden. Die is natuurlijk met de Tora-studie bezig – dag én nacht … Bovendien heeft deze rabbijn moeite met het competitieve karakter van de topsport en de financiële belangen die daarmee zijn gemoeid: “… inderdaad, elitaire sport heeft geen enkele waarde – competitieve sport … Iemand die gewoon sport, dat is wat anders – dat heeft waarde om zijn lichaam te sterken, en om een beetje te ontspannen – dergelijke sport heeft vele goede eigenschappen.” Maar elke sport met een competitief karakter is volgens de rabbijn niet legitiem en een ‘plek van spotters’ waar je je verre van moet houden: “elitaire competitieve clubs die voor geld hiermee bezig zijn, en honderdduizenden mensen kijken ernaar – dát is een 'plaats van spotters'. Oftewel: een georganiseerd verspillen van je tijd …”
Kijk ook hier om in een kort filmpje de nasale Aviner te horen uitleggen dat de vermeende verbroedering van sport allemaal hypocrisie is.
De orthodoxe site Kikar haSjabbat meldt echter dat het WK-kijken ook een wijdverspreid fenomeen is onder ultra’s – vooral de jonge, ongetrouwde jesjiva-studenten. Tot groot verdriet van de rabbijnen en de gesettelde getrouwde leden van de gemeenschap. Ja, het is zelfs zó erg dat er twee jaar geleden in het centrum van Jeruzalem een plek is geopend voor de ultra-orthodoxe fervente sportkijker. De WK-wedstrijden worden in besloten kring bekeken door alleen jesjiva-studenten, om ze zo toch een beetje de jesjiva-sfeer te geven. Anders gaan ze namelijk – God bewaar - in seculiere settings kijken, zoals veelvuldig gebeurt.
De uitbater verwacht overigens 200 kijkers, en kondigt al aan dat hij veel te weinig stoelen heeft …
Ondertussen ben ik in verzet gegaan en zit ik op een terrasje buiten bij de wedstrijd Nederland-Australië. Lekker in de zon genieten van mijn cappuccino (Australië is tóch geen voetballand …). Binnen zitten oranje-uitgedoste figuren aandachtig te kijken. Ik word in het Engels aangesproken – want wie buiten zit moet wel een buitenlander zijn … Op weg terug naar huis zit ik in de auto. Ik klik de radio toch maar aan voor de tweede helft. Veel leuker, radio, dan TV. Ik hoor de typische verslagstijl van Van Gelder en anderen. Dit levert pareltjes op als: dit is niets, dit is een bitterballen-polonaise. Of: de scheidsrechter meet de afstand tot het muurtje zoals een doe-het-zelver een kamer opmeet … Of, nadat lange omtrekkende bewegingen van een speler uiteindelijk weinig opleverden: het voorspel was leuker dan het hoogtepunt… Ben ik nu ook al bezweken voor de kring der spotters?
Sjabbat sjalom …