Zondagavond. Al verschillende keren ben ik het balkon opgelopen om naar de ‘supermaan’ te kijken. Spectaculair werd hij door sommigen zelfs genoemd – die volle maan die sinds 1948 niet zo dicht op de aarde had gestaan … En omdat het maandagavond bewolkt zou zijn, was de beste mogelijkheid om de supermaan te zien – zo werd mij door de media ingefluisterd – die zondagavond. Opgetogen ging ik aan het begin van de avond het koude balkon op. Nah, weinig te zien. Gewoon een volle maan. Meer niet. Om twaalf uur ’s nachts was de toestand nog steeds niet verbeterd – een volle, gewone maan. Sommigen hadden het ook al voorspeld: veel zou er niet te zien zijn met het blote oog en het zou grotendeels een psychologisch effect zijn: we zien vooral wat we graag willen zien. Waar was die beloofde mooie, grote, sterke supermaan? Dan maar wachten tot 2034 …
Zouden we niet samen de maan weer groot kunnen maken? Ik moet dan denken aan die mooie legende in een midrasj op Beresjiet 1:16. Hierin wordt verteld hoe in de ideale oerwereld zon en maan even groot waren. Maar deze situatie leidde tot discussie. De maan stelde dat twee koningen niet één kroon kunnen dragen. Of wel: twee kapiteins op een schip dat werkt niet – er kan slechts één hemellichaam het grootst zijn. Prima, zei God, maak jezelf maar klein. Nu begon de maan te sputteren. Alleen maar omdat ze iets zei, werd ze kleiner gemaakt? God krijgt spijt van zijn snelle beslissing en probeert de maan met allerlei dingen tevreden te stellen. Zo mag ze – anders dan de zon – zowel bij nacht als bij dag zichtbaar zijn. Ook zullen Joden hun kalender bij de maan vaststellen en elke nieuwe maan vieren als Rosj Chodesj met bijbehorende offers. Tot slot krijgt de maan ook nog alle sterren als entourage, zodat ze belangrijker wordt. En, nog belangrijker misschien: in de toekomst – de nieuwe wereld na de Eindtijd, de herstelde messiaanse wereld, of gewoon een verbeterde wereld waarin de mens een sprong maakt in zijn morele ontwikkeling? – belooft God, zal de maan in de herstelde wereld weer even groot zijn als vroeger.
Een prachtig verhaal waarin je de ontwikkeling van de mensheid, maar misschien meer nog de ideale persoonlijke ontwikkeling, verbeeld zou kunnen zien. Wanneer we onbewust zijn, ervaren we onszelf als groot. Zó groot dat we vinden dat anderen kleiner moeten zijn dan wij. Wij menen meer recht te hebben op allerlei zaken dan die ander. En eigenlijk vinden we dat de ander zich maar moet klein maken, zich moet onderwerpen aan ons. Deze midrasj zegt dat je eerst naar jezelf moet kijken. Dat echte grootsheid komt als je zelf eerst ruimte kan maken voor de ander. Uiteindelijk ontstaat er dan een wereld waarin iedereen even groot, belangrijk en waardevol is. Maar pas nadat je aan een gecorrigeerd zelfbeeld hebt gewerkt, dat leidt tot bescheidenheid, met alle kwaliteiten die je hebt. En vooral je tekortkomingen niet voortdurend bij anderen legt en hen de Zwarte Piet toespeelt.
De supermaan roept bij mij ook nog een associatie op met de berichten in de media over een nieuwe theorie over het heelal van de Nederlandse hoogleraar theoretische natuurkunde Erik Verlinde. Hierin zijn zwaartekracht en donkere materie (!) niet meer nodig om het heelal begrijpelijk te maken. Al eerder zou deze wetenschapper op basis van zijn eigen ideeën ook de bestaande theorieën over de oerknal in twijfel hebben getrokken, volgens een artikel in het AD uit 2011.
Helemaal snappen doe ik het allemaal niet, maar het laat wel zien hoe weinig we eigenlijk weten over de wereld, het heelal, het leven. En dat zou moeten aanzetten tot wat meer bescheidenheid en een grotere morele sensitiviteit.
De supermaan – samen met andere natuurlijke en biologische fenomenen – leert ons dat ook de fysieke wereld en de natuur niet constant zijn, maar aan verandering onderhevig. En dat de mens in staat is zijn gedrag te sturen naar verschillende kanten. Maakbaarheid als mogelijke natuurlijke eigenschap. Met dank aan de evolutie? …