Afgelopen maandag was het weer Koningsdag, een beetje wennen want ik zeg nog steeds Koninginnedag. Ja, Koningsdag nieuwe stijl zelfs, Koningsdag 2.0 zullen we maar zeggen. Hoewel het aanvankelijk tobben leek met het weer, viel het uiteindelijk mee – geen regen, wel zon, maar een wat fris windje waardoor het soms toch kil aanvoelde zonder jas. Omdat het in Amsterdam altijd te vol is, besloten we de afgelopen jaren om gewoon in de Heimat, in Amstelveen en omgeving te blijven. Dit jaar kozen we samen met vrienden het oude dorp als vertrekpunt – een idee dat meer mensen hadden, zo bleek. Het was druk en vol, soms kon je amper doorlopen. Vrolijk liepen we over de A9 heen, de Amsterdamse weg op – samen met veel anderen. Naarmate we verder kwamen, ontmoetten we meer bekenden die hun waren aanboden aan voorbijgangers, of gewoon rondliepen net als wij. Sommigen zaten er lang, te lang als je het mij vraagt. Half zes, zei de één, half vijf een ander, die nog over de kou klaagde. ‘Kunjst’, dacht ik – ‘halluf vijf – hallo-o!’
Tja, en dan het aanbod. Sommige dingen zien er goed uit, maar van andere vraag je je af wie dat in vredesnaam wil kopen. Maar goed, men biedt aan en koopt, zien we om ons heen. Ergens op internet las ik dat een kwart van de Nederlanders als verkopers actief is. In het huidige doorgeslagen rendementsdenken past het dat ING dat gaat becijferen, zie ik op nu.nl. Was het vroeger gewoon leuk zo'n Vrijmarkt, nu is het gewoon economisch rendement:
Straks heb je nog een vergunning nodig waar een symbolisch bedrag voor betaald wordt aan de gemeente (KATJÍNG!) en moet er een businessplan worden ingediend met verwacht rendement.
Bij een koffiekar bestellen mijn vriend en ik koffie, die uitgeschonken word door twee amateuristische jongens. Al snel ontstaat er een gesprek waar wij – mijn vriend en ik – zo goed in zijn, en dat het midden houdt tussen cafépraat, gevatte opmerkingen, en gewoon onzin, shtus, quatsch. We gooien ons bekertje beleefd weg in een aanhangwagen waar al meer afval in gedumpt werd, en lopen weg. Om even later aangesproken te worden door een vrouw die haar fontein wil verkopen. Gloednieuw en het pièce de résistance wordt gevormd door een schildpad die water spuit, belooft de vrouw. Mijn vriend stelt wat vragen, terwijl hij naar mijn weten niet eens een vijver in de tuin heeft. Al gauw vertelt de vrouw dat ze zelf thuis een échte schildpad heeft. Een Griekse landschildpad. Ah, zeggen we, dan is het dus een schuldpad, en lopen lachend weg.
Even verderop zijn we getuigen van een Middeleeuws volksvermaak. Voor een euro mogen voorbijgangers een ei gooien tegen iemand die met beschermende kleding aan – compleet met duikbril op – in een oranje plastic kooi zit. Lachuh, toch? In Nepal was er net een aardbeving waarin mensen afgesloten van de wereld zonder eten en drinken zitten, en wij gooien hier voor 1 euro eieren kapot. Zomaar, voor de feestvreugde. Geinponems!
Voor sommige delen van de wereld is hongersnood een vast onderdeel van het menselijk bestaan. Terwijl een ei zelfs in Nederland wel iets kost en niet gratis af te halen is bij de supermarkt. Jammer dat er geen Nederlands verbod bestaat op het verspillen van etenswaren en grondstoffen, zoals dat wél in het jodendom bestaat maar dat zelden wordt nageleefd. We hebben het dan over Bal Tasjchiet (‘vernietig niet’) dat volgens sommigen een bijbels verbod is op het verspillen van goederen. In de praktijk echter kan dit belangrijke principe in de halachische literatuur helaas overboord worden gezet voor korte-termijn doelen van ‘belang’.
Toen was het rond drieën welletjes en togen we huiswaarts. In de tuin werd dit gedeelte van de dag afgesloten met een smakelijke doch voedzame maaltijd, samen met onze vrienden. Toch kriebelde het een beetje. Daarom besloten we om nog even een kijkje te nemen in Amsterdam. Daar zou het nu wel rustiger zijn, zo tegen het begin van de avond. Na enig omrijden kwamen we in het centrum van ons Mokum aan, waar het inderdaad rustiger was. Dat wil niet zeggen dat er geen podia meer waren die knallend harde muziek uitbraakten. Of mensen met rode koontjes en bier in hun handen, die duidelijk allang naar huis hadden moeten gaan. Even verderop gooit een waggelende man boos een blikje bier tegen een gebouw. En de grond, wat een vuil en een troep. Supersjmotz allemaal. Mijn vrouw en ik keken elkaar aan – was dat vroeger ook zo, toen we nog in de stad woonden? Werden wij ouder en gezapiger? Ouderwets gezellig volgens sommigen:
En dan Joods Nederland, waar de verwikkelingen rond rabbijn Ralbag maar niet willen stoppen. Slecht voor het imago van de rabbijn zelf én voor de gemeentebestuurders en gemeenteleden, omdat het nu opnieuw in de landelijke pers te lezen viel. Hoewel de rabbijn uiteraard onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Sommige mensen verdedigen gebruik van geweld om een get te krijgen onder het mom dat het goed is voor de rechten van de vrouw. Een fout in een systeem oplossen met iets anders draconisch is toch geen oplossing? Terwijl er andere halachische oplossingen bestaan, zoals de pre-nuptial agreement of het retroactief ongeldig verklaren van de huwelijkssluiting.
Gelukkig is het in Israël wél rustig. Alleen moet je Beth Shemesh voorlopig even mijden, begrijp ik uit de Yediot.
En ik wil u het SMS-antwoord niet onthouden van rabbijn Aviner in het wekelijkse Sjoelblad Olam Katan voor de jeugd. In aflevering 490 (7 Nissan / 28 maart) van een maand geleden lezen we de volgende vraag over een bezoek aan mini-Israël, de Israëlische variant van Madurodam:
Antwoord: Sla deze over.
Je kan dat toch niet zelf bedenken, zo'n vraag? Het antwoord wil overigens niet per se zeggen dat de rabbijn het werkelijk een probleem vindt. Mogelijk antwoordt hij de vraagsteller in de trant van diens eigen vraag.
Sjabbat sjalom!