Het blijft elk jaar weer een wat ongemakkelijk verhaal om te horen: de binding van Jitschak, de offering van Jitschak, of gewoon in het Hebreeuws: de Akeda. Welke naam je er ook aan geeft, het is best een heftig verhaal. Of misschien ook wel een hoopvol verhaal. Voorwaarde is dan wel dat we het verhaal lezen als een voorbeeld van hoe het níet moet.
Je moet een ideaal niet belangrijker maken dan mensen en er geen 'het doel heiligt alle middelen'-ethiek op na houden. Want wat is de prijs van dat doel? Hoeveel mensenlevens is dat doel waard? Enfin, best moeilijke vragen bij een stuk tekst dat juist met de Hoge Feestdagen weer wordt afgestoft en wordt ingezet als joker. Maar dat zou betekenen dat we de les uit het verhaal niet goed hebben gelezen. Het verhaal draait om een sublimatie van religieuze energie of misschien wel eerder magisch-mythisch denken waarin een menselijk wezen als zondebok centraal staat. De Tora loopt hier vooruit op de Tempeldienst met zijn dierenoffers, die voortaan de juiste religieuze maat is. Maar die niet per se het eindpunt is van deze ontwikkeling, aldus Maimonides in zijn filosofische werken (in zijn halachische codex lijkt hij overigens iets anders te zeggen …).
Maimonides ziet de offerdienst namelijk als een concessie aan de menselijke toestand ten tijde van het geven van de Tora, te midden van een heidense wereld waarin offers (ook mensenoffers) onderdeel waren van de religieuze taal. Een geheel offerloze cultus in de Tempel zou een dermate grote overgang zijn dat die niet realistisch is in de context van de tijd waarin de Israëlieten als volk het verbond met God aangaan. Voor de toekomst zou een verdere evolutie naar een offerloze cultus volgens deze interpretatie van Maimonides echter niet uitgesloten zijn.
In feite is dat de afgelopen 2000 jaar ook precies zo gebeurd – de synagoge, haar rituelen en liturgie namen de plaats in van de tempel en zijn offercultus. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat verwijzingen naar die offers ontbreken – integendeel. Radicale vrijzinnige stromingen namen in de negentiende eeuw de stap om de offercultus en verwijzingen naar de Tempel (vrijwel) geheel uit de sidoer (gebedenboek) te halen. Voor veel orthodoxen gaat de komst van de Masjiach echter samen met de herbouw van de Tempel en de herinvoering van de dierenoffers, die bekeken vanuit een andere optiek mogelijk een regressie zijn naar eerdere fasen. Ondertussen modderen we wat aan, maar doen we wel ons best.
En dan was er nog de commotie rond de Fryslan-rede van Tamarah Benima en de vergelijking die zij maakte met nazi-Duitsland. Daar is al veel over gezegd, in Joodse én niet-Joodse kringen. Zo zijn er verschillende interpretaties van haar woorden mogelijk, hoor ik om me heen – als je ten minste de héle rede leest. Hoe het ook zij, we moeten altijd waakzaam blijven en nadenkend handelen. Want er is wel een groot verschil tussen de situatie een anderhalf jaar geleden en nu. Toen ging het om een acute noodsituatie rond een nieuw, onbekend virus. Nu gaat het voornamelijk om een zorgprobleem door jarenlange bezuinigingen in combinatie met een door de tijd heen verminderde werking van de vaccinaties (waardoor helaas ook gevaccineerden het virus kunnen verspreiden) die tot dusver vooral de ouderen en kwetsbaren goed beschermden.
Het probleem is namelijk dat er geen tijdslimiet en doelen meer zijn – het lijken eerder een soort bewegende doelen te zijn geworden die door de regering elke keer opnieuw worden gedefinieerd, waarna een pakket van maatregelen volgen. Roxanne van Ieperen wees in haar recente column in VN al op het feit dat de noodwet inmiddels al een derde keer stilzwijgend is verlengd en dat als je de uitleg van minister de Jonge daarbij leest (“Wanneer covid-19 wereldwijd blijvend onder controle is, vervalt (…) de noodzaak voor instandhouding van de Twm (Tijdelijke wet maatregelen covid-19).”), je in feite te maken hebt met noodwetten die een permanent karakter krijgen, waar ze niet voor bedoeld zijn.
Zeker wanneer het discours en de maatregelen steeds meer richting het uitsluiten en isoleren van een bepaalde groep gaat – er wordt inmiddels al gesproken over de coronapas op het werk of de invoering van een 2G systeem – wordt de vraag steeds prangender waar de grens ligt, waar de noodrem zit. Wanneer gaan maatregelen uit goede intentie over in discriminatie en uitsluiting? Goede parlementaire controle is hier zeer belangrijk. En laten we niet vergeten dat we met de QR-code wel een digitaal instrument hebben geschapen waarmee individuen en groepen kunnen worden geïsoleerd uit de samenleving. Dat is iets dat we best beter in ons mogen opnemen.
Wat op het ene moment logisch lijkt, kan in een andere context volledig verkeerd worden gebruikt. En wat systemisch wordt ingevoerd, dreigt makkelijk ook na de noodzaak waarvoor het werd ingevoerd, overeind te blijven, tenzij je expliciet de tijdelijkheid van de regels benadrukten die vervolgens actief ontmantelt. De parallel met de Toeslagenaffaire dringt zich hier op, waarbij goede bedoelingen – het tegengaan van fraude – uitliepen op een menselijk drama voor mogelijk 100.000 personen. Ook hierbij speelde nieuwe techniek in de vorm van algoritmen van fraudeprofielen een belangrijke rol en was de parlementaire controle gebrekkig.
Ik denk ook aan de wat deprimerende conclusie van Rutger Bregman in De meeste mensen deugen – een aanrader – op basis van een kritische analyse van eerder uitgevoerde sociaal-psychologische experimenten dat "het kwaad in de mens (…) te verklaren is (…) doordat de mens zich kan laten verleiden door het kwaad dat vermomd is als het goede …" (p. 246). Het is nu juist van belang om de nuance en verbinding te zoeken en elkaar niet weg te zetten als wappie, asociaal of dictatoriaal. Maar samen de waarheid te zoeken in plaats van slechts één eigen waarheid te zien, elkaar scherp te houden, out of the box te denken, niet bij voorbaat bang zijn voor afwijkende meningen maar in te zetten op een écht samen door deze crisis te komen vanuit een houding van respect en menselijke maat. Dit vereist geduld en tolerantie. Geen gemakkelijke opgave, maar er is geen andere weg in een vrije democratie.
Sjabbat sjalom