In alle commotie over het K(r)oningslied – inmiddels uitgeroepen door minister Bussemaker tot een soort Nationaal Dictee waarbij degene die de meeste fouten eruit haalt een mooie oranje wuppie krijgt – zal het u waarschijnlijk ontgaan zijn. Dat komt waarschijnlijk ook door het pakkende nieuws over Justin Bieber die zijn opa geen geld geeft – de goede man is arbeidsongeschikt – terwijl hij zelf maar 100 miljoen bezit! Terwijl hij nota bene zijn grootouders van moederskant alles geeft wat ze maar willen: van auto’s tot huizen.
Waarschijnlijk is opa geen Belieber – dat zal het zijn! Enfin, in alle drukte is het u dus ontgaan – de foto die de wereld rondging, tot de New York Daily News toe. De foto toont een ultra-orthodoxe man die de vliegreis (ongetwijfeld met El Al) in een plastic zak doorbrengt. Ik raad u aan even op internet te googlen op: orthodox man airplane plastic bag en de resultaten rustig op u te laten inwerken. Of dit artikel in Yediot Acharonot in het Hebreeuws te lezen, waar ook de foto te zien is.
Mensen, er is niets aan de hand. Gewoon even bijbellezen – maar dan wel op zijn ultra-orthodox. We pakken Bemidbar 19 en lezen vrolijk:
We lezen hier dus eerst over een persoon die na het aanraken van een lijk – van welke herkomst dan ook – voor zeven dagen onrein is. De persoon moet het reinigingsritueel ondergaan met water waarin onder andere as van de Rode Koe en hysop zit. Wie dit ritueel niet ondergaat blijft onrein en verontreinigt de Tempel. Volgens de rabbijnen alleen indien hij in onreine toestand de Tempel betreedt. Volgens sommige moderne bijbelwetenschappers ook zonder dat hij dat doet: de onreinheid wordt van de onreine persoon op afstand aan de Tempel overgedragen – vergelijkbaar met radioactieve straling in onze tijd.
Vanaf vers 14 lezen we over de wet van de onreinheid van een tent waarin een dode ligt. Volgens de rabbijnen moeten we deze passage zo interpreteren dat allerlei wettelijke details inzake ‘de onreinheid in de tent’ zijn af te leiden. Ik zal hier de twee belangrijkste geven: de wet van de tent leert ons dat de onreinheid van de dode persoon zich door de hele tent verspreidt en ook voorwerpen in die tent zonder deksel onrein maakt – hoewel ze de dode dus niet fysiek aangeraakt hebben. Ook een persoon die een tent met een dode binnengaat wordt onrein. Ten tweede: de onreinheid van de dode blijft beperkt tot de tent, maar dit betekent dat zonder de tent deze onreinheid zich ongeremd zou voortzetten tot de Hemel, althans volgens de rabbijnen. Dit is de reden waarom volgens sommigen een koheen niet een begraafplaats op mag – de onreinheid van de dode in het graf stijgt op tot aan de Hemel – indien de priester met deze uitstralende onreinheid in contact komt door erover heen te lopen, wordt hij onrein.
Hier komt het verhaal van de man in de plastic zak om de hoek kijken. De man is een koheen, een Joodse priester. Deze mogen zich niet aan een dode verontreinigen volgens Wajikra / Lev. 21 (de Parasja van deze week). En ja, in de moderne staat Israël bevinden zich in de regio Tel Aviv waar het vliegveld ligt, allerlei grote begraafplaatsen. En oi, wat gebeurt er als een koheen in een vliegtuig zit dat over een begraafplaats vliegt? Die wordt volgens sommige ultra-orthodoxe rabbijnen onrein. Vandaar de plastic zak zodat de koheen als een ‘voorwerp is met een deksel erop’ uit de Tora-passage hierboven, die niet onrein wordt. Enfin.
Ik moet er meteen bij zeggen dat allerlei grote rabbijnen dit geen probleem vinden/vonden toen hen deze vraag of vergelijkbare vragen werden voorgelegd (bij voorbeeld toen er net treinen begonnen te rijden of Joden per schip over de wereld gingen reizen). Ook rabbijn Sherlow werd niet vrolijk van de media-aandacht die deze koheen genereerde – de man voegt weinig toe aan het respect dat mensen hebben voor de Tora door de rare blikken die het veroorzaakt en de fronsende wenkbrauwen van omstanders ... Bovendien is het halachisch niet nodig.
Ook rabbijn Jakov Epstein van Machon haTora weHa’arets in Asjkelon staat reizen voor een koheen toe in een vliegtuig dat (mogelijk) boven een begraafplaats vliegt, als het noodzakelijk is. Lees zijn best ingewikkelde responsum.
En dat brengt mij weer bij Lag Be’Omer – de 33e dag van de Omer – aanstaande zondag. U weet wel, de dag waarop honderdduizenden orthodoxe Joden naar het (vermeende?) graf van rabbi Sjimon bar Jochai en diens zoon Eleazar gaan in Meron. Ja, ook kohaniem… Maar dat is geen probleem volgens latere orthodoxe theologie: tzaddikiem (= heiligen, rechtvaardigen) verontreinigen niet na hun dood, en ... een tzaddiek ís helemaal niet dood na zijn overlijden maar juist springlevend! Of: het graf is dieper dan 10 handbreedten en is een eigen gebied en de onreinheid breidt zich niet naar buiten/boven uit. En dan heb ik het even niet over het probleem van het zich richten tot de doden in ons gebed, iets dat op zijn best niet helemaal glatt kosjer is ...
Tot slot wijs ik nog even op het gebruik in verleden (en heden?) om kleren te verbranden in de vuren die in Meron worden aangestoken. Afgodendienst volgens sommigen, prima volgens anderen. 'Laat Israël; als het geen profeten zijn, dan toch wel afstammelingen van profeten,' heet het in de Talmoed wanneer men niet precies weet wat men met een wat dubieus gebruik moet. Vooruit dan, één filmpje om in de sfeer te komen:
Sjabbat sjalom!