Soekot is het feest van de eenheid. Heel Israël in één grote soeka, is het visioen van sommige rabbijnse bronnen. Moet je dat letterlijk nemen? Een soeka met een oppervlakte die zo'n 14 miljoen Joden kan bevatten? Zelfs als we het krap nemen is dat nog altijd een soeka van veertien miljoen vierkante meter. En dan staan er verder geen tafels in en zo… Niet onmogelijk, een soeka van zeven kilometer lengte en twee kilometer breedte, maar het zal een hele klus worden. De bedoeling van die uitspraak was echter om het messiaans-utopische karakter van Soekot te benadrukken. Want voordat iedereen in één soeka zit, moeten dus wel eerst alle ballingen worden ingezameld. Bovendien denk ik dat het zitten in een soeka doorgaans meer egalitair is dan in een huis – iedereen zit in dezelfde sobere ruimte, met een open dak waardoor we de hemel kunnen zien. Om aan te geven dat we uiteindelijk allemaal gelijk zijn voor de Eeuwige. Bovendien leidt het open dak tot nederigheid – we kunnen door de dingen heen de essentie zien.
Deze messiaanse inhoud van Soekot, die niet per se in de Tora zelf te vinden is, vind je al terug in de Profeten, zoals Zecharja 14. Dit hoofdstuk wordt gelezen als Haftara (Profetenlezing) op de eerste dag van Soekot. Het hoofdstuk beschrijft een visioen van het einde der tijden dat echter niet altijd duidelijke taal praat. De hoofdlijn is dat Jeruzalem belegerd wordt, veroverd, maar dan grijpt God zelf in. Een soort aardbeving volgt waarin de Olijfberg splijt en een dal ontstaat. In plaats van zonlicht is er een vaag licht en is er kou. Water ontspringt opeens uit Jeruzalem – grote waterstromen die tot aan de zee reiken. God zal Koning over heel de wereld zijn, roept de profeet uit … De belagers van Jeruzalem worden geslagen met een soort atoombom-achtige verschijnselen – hun ogen smelten weg in hun kassen en zo.
De rest van de mensheid komt voortaan jaarlijks naar Jeruzalem om het Soekot-feest te vieren en zich neer te buigen voor God. Wie van de volkeren niet jaarlijks een retourtje Jeruzalem boekt met Soekot, die zal gestraft worden met droogte, of in het geval van Egypte met een plaag – misschien wel dezelfde als waarmee eerder de belagers van de hoofdstad werden geslagen. Geen leuke kost om te lezen met de feestdagen, denk ik dan … En op de Sjabbat van Soekot werd het nog even dunnetjes overgedaan met de magische oorlog tussen Gog en Magog (Ezechiël 38) die een soort Armageddon in de Eindtijd moet voorstellen … Ik vind het zelf altijd raar dat men de verwachte positieve Eindtijd beschrijft op een manier waarin eerst veel geweld zal plaatsvinden. Op die manier denk ik dat het een vicieuze cirkel van geweld en mislukking blijft. Het lijkt haast op dezelfde valkuil van allerlei seculiere ideologieën die het heil beloven (Duizendjarige Rijk, de Revolutie, et cetera), maar wel offers verlangt. Het doel heiligt de middelen. Wat de gevolgen hiervan zijn, hebben we de afgelopen duizenden jaren gezien. Wat dit betreft lijken de visioenen van Jesjaja over de Messiaanse tijd wat vreedzamer dan die van andere profeten uit Tenach.
Enfin, laten we het toch vooral gezellig houden met Soekot … In Israël zijn Soekot en Pesach de feesten waarop men er massaal op uittrekt, de natuur in – doorgaans is Galilea zeer populair. Honderdduizenden lopen lekker in de mooie nazomerse natuur rond. Soekot als natuurfeest? Ook religieuzen trekken er massaal op uit. Op zich wel bijzonder – mag dat wel? Is dat wel de bedoeling van de feestdagen? Dit soort vragen werden een eeuw geleden nog nauwelijks gesteld. Sommige rabbijnen benadrukken de religieuze waarde van toerisme an sich – het verschaft plezier op de feestdagen en deze zijn ook bedoeld om te genieten. Vooral wanneer je in Israël rondtrekt, want hierdoor ga je nog meer van het Heilige Land houden. Wel belangrijk is dat niet alle tussendagen alleen maar aan uitstapjes opgaan, maar dat ook aandacht wordt besteed aan het spirituele – Torastudie en dergelijke.
Maar eh – hoe zit het dan met de soeka onderweg? Een mens moet toch nasjen? De regel is dat reizigers vrijgesteld zijn van de soeka en dus kun je vrolijk rondtoeren volgens veel rabbijnen – ook zonder soeka. Als je zonder veel moeite een soeka in de buurt hebt, dan is het natuurlijk wel aan te bevelen om daar te eten. Hoewel er ook rabbijnen zijn die roet in de uitstapjes gooien (Zwarte Mosjé) door te stellen dat de vrijstelling alleen geldt voor reizigers die voor zaken onderweg zijn, niet voor plezieruitstapjes.
Enfin, op een uitstapje ergens in Nederland gedurende Soekot (kuch) kwam ik in een hotel langs de muren allemaal ingelijste voetbalshirts tegen. Het bleek een regio te zijn waarin voetbal erg populair is. Even maakte ik een potentieel gevaarlijke fout door met iemand mee te praten over voetbal, die het steeds over ‘zijn club’ had. Diep uit mijn onderbewustzijn diepte ik een tweederangs club op met de naam van het nabijgelegen stadje erin. Verbaasd keek hij me aan – “welnee man, PSV natuurlijk!” “Tja,” zei ik, “bij ons is alles Ajax.” “Daar kan jij ook niets aan doen,” lachte hij nu. Pfff, mazzeltje gehad. Voor hetzelfde geld heb je te maken met een fout typetje dat sport serieus neemt … Maar alles werd nog beter toen ik trots ingelijst deze trofee zag:
Kenners herkennen hier ondanks de reflectie uiteraard meteen het gesigneerde clubshirt van Betar Jeroesjalajim in.
Sjawoea tov!